Carel George van Wassenaer (1733-1800)


Carel George des H.R. Rijksgraaf van Wassenaer, baander-heer van Wassenaer, vrijheer van Lage, heer van Twickel, Obdam, Hensbroek, Spierdijk, Wogmeer, Weldijk en Olidam, werd geboren te 's-Gravenhage en daar op 6 februari 1733 gedoopt, als zoon van Unico Wilhelm van Wassenaer en Dodonea Lucia van Goslinga. In 1767 trouwde hij met Ja-coba Elisabeth van Strijen, weduwe van Dirk Trip. Uit dit huwelijk werd een zoon geboren, Jacob Unico Willem. Carel George overleed op het huis Twickel te Delden op 14 juli 1800.

Als tweede zoon uit een oud en invloedrijk adellijk Hollands geslacht was er voor Carel George geen rol weggelegd in Holland. Hij oriënteerde zich daarom in het begin van zijn bestuurlijke loopbaan op Friesland, waar hij via zijn moeder, die uit een invloedrijke adellijke Friese familie stamde, gegoed was. Hieraan dankte hij in 1758 zijn benoeming tot grietman van Franekeradeel en dijkgraaf van de Vijf Delen Zeedijken (nabij Harlingen). Tevens werd hij lid van het Mindergetal.

Niet alleen met de bestuurlijke zaken hield hij zich op, ook de technische kant van de waterstaat had zijn interesse, getuige zijn in 1778 voor een prijsvraag ingezonden en bekroonde Verhandeling over de Vijfdeelsdijken van Friesland, dat handelde over de versterking van de zeedijken met een steen-glooiïng. In 1760 werd hij benoemd tot gecommitteerde ter Admiraliteit in Amsterdam en in 1776 in Friesland. De Raad van State diende hij aanvankelijk als gecommitteerde (1761), later ook als voorzitter (1764). Namens Friesland was hij tevens bewindhebber van de Oostindische Compagnie. In 1781 werd hij tot ambassadeur bij het keizerlijke hof te Wenen werd benoemd. Op last van de Staten-Generaal verliet Carel George in 1784 Wenen zonder echter ordentelijk afscheid genomen te hebben. In 1785-1786 werd hij daarom teruggezonden om zijn verontschuldigingen aan te bieden.

De wat overhaaste beëindiging van zijn diplomatieke missie was voor Carel George vermoedelijk niet zonder eigen belang. Reeds in 1779 was zijn broer Jacob Jan overleden, hem als zijn erfgenaam achterlatend. Dit had zijn positie geheel veranderd. Hij behoorde nu tot de voornaamste Hollandse edelen en kon een rol in Holland spelen die voor hem vele malen aantrekkelijker was dan het ambassadeurschap. In 1785 liet hij zich beschrijven in de Ridderschap van Holland en vervulde hij de ambten waar zijn rang en positie hem toegang toe verleenden. 183

Overijsselse biografieën
In 1794 verzette hij opnieuw de bakens. Hij trad uit de Hollandse Ridderschap ten gunste van zijn zoonjacob Umco Willem, vestigde zich in Overijssel op Twickel en werd toegelaten de Ridderschap van Overijssel. Zijn eerste bemoeienis met Overijssel dateert al van vroegere datum. Als eigenaar van Twickel was hem duidelijk geworden dat de ontwikkeling van Twente, tengevolge van de slechte en dure verbindingen met de grotere bevolkingscentra, was achtergebleven. Zonder betere verbindingen zou de huisnijverheid in de textiel niet verder kunnen uitgroeien en geen bijdrage kunnen leveren aan de stijging van het welvaartsniveau van de bevolking. In het bijzonder Delden, Enschede, Oldenzaal en Hengelo waren zeer moeilijk bereikbaar voor de vaart op de beken en kleine rivieren. Tijdens zijn studie in Engeland (Oxford) had Carel George ongetwijfeld kennis gemaakt met het in Engeland in de eerste helft van de negentiende eeuw aangelegde kanalenstelsel en de gunstige invloed van betere transportmogelijkheden op de bedrijvigheid waargenomen. Hij vatte het plan op Twente beter te ontsluiten door de aanleg van een kanaal vanaf Enter aan de Regge naar het nieuw te stichten 'Carelshaven' tussen Delden en Hengelo.

In zijn functie van markenrichter van verschillende marken in het richterambt Delden riep hij in 1771 de belanghebbenden bijeen om goedkeuring voor zijn plannen te vragen. Zeker toen hij verklaarde het werk geheel voor eigen rekening te zullen uitvoeren, ging iedereen akkoord. Spoedig daarop werd het werk aangevangen en niets leek een voorspoedige voltooiing van het kanaal in de weg te staan. Tot de graaf en consorten werden geconfronteerd met de tegenwerking van de zusters Swanida en Gerhardina Borgerink. De zusters bewoonden het huis 'Kattelaar', gelegen ten zuiden van de plaats waar het voorgenomen kanaal, de 'Twickeler Schipvaart' genaamd, in de Regge zou uitmonden. Bij dit huis lag de herberg 'Binnen-Gait', die het centrum vormde voor het laden en lossen van de goederen afkomstig uit Delden, Hengelo en Enschede. Door wijziging van de scheep-vaartroute zou de bedrijvigheid rond de herberg afnemen met als gevolg een verlies aan inkomsten voor de gezusters. 184

Carel George van Wassenaer
De beide zusters probeerden derhalve de aanleg van het kanaal te voorkomen. Er ontwikkelde zich een strijd met processen en schadeclaims over en weer. Uiteindelijk werd de aangebrachte schade door de zusters Borgerink afgekocht met een bedrag van 800 gulden. 'De Twickeler Schipvaart' werd zonder verdere storing voltooid en in 1775 voor de scheepvaart open gesteld. Alhoewel er door scheepvaart druk gebruik gemaakt werd van het kanaal en het de graaf door de Overijsselse Staten was toegestaan een tolgeld te heffen, bleef het kanaal een verliesgevende zaak. Aan het eind van zijn leven ontwikkelde Carel George samen met de enkele Twentse fabrikanten nogmaals plannen om de Twickeler Schipvaart te verbeteren. Zijn dood in 1800 verhinderde dat deze plannen werden uitgevoerd.

In zijn politieke positiebepaling schoof Carel George op latere leeftijd door naar de andere zijde van het politieke spectrum van zijn tijd. De man die in 1759-1760 tot tweemaal toe geweigerd was als lid van de Amsterdamse vrijmet-selaarsloge 'La Bien Aimée' omdat men hem er van verdacht te oranjegezind te zijn, kwam later sterk onder invloed van de patriot Joan Derk van der Capellen en werd in 1795 door de Provisionele Municipaliteit van het richterambt Delden gekozen tot afgevaardigde naar de vergadering van de Provisionele Representanten van het Volk van Overijssel.

W.E. Goelema

Uit: Overijsselse biografieën

Geboren:   06-02-1733 Den Haag
Overleden:   14-07-1800 Delden
Vader:   Unico Wilhelm van Wassenaer
Moeder:   Dodonea Lucia van Goslinga
Echtgeno(o)t(e):   Jacoba Elisabeth van Strijen
Publicaties:   Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek, II, Leiden, 1912 B.E. Leijssius-Vermunt, Reilen en Zeilen van 1172 tot 1862, Delden 1980 G.J. Schutten, Varen waar geen water is, Hengelo 1981 A.J. Mensema, 'Carel George van Wassenaer, Grootredenaar der orde, 1761-1763', in: Thoth (Tijdschrift voor vrijmetselaren), 36e jrg., nr. 4, juli 1985
Laatst bijgewerkt op:   24-04-2014