Tjeerd Oeds Ma Hylke Hylkema (1888-1962)


Tjeerd Oeds Ma Hylke Hylkema werd op 16 juni 1888 te Leek (Groningen) geboren als zoon van Hylke Bonnes Hylkema en Janke Tjeerts Oedsma. Hij huwde op 6 januari 1912 te Utrecht met Jacoba Adriana van der Breggen. Zij werd geboren op 3 augustus 1887 te Sassenheim en overleed op 17 januari 1976 te Zeist. Het echtpaar kreeg vier kinderen. Hylkema overleed te Zeist op 12 september 1962.

Door het beroep van zijn vader - (rijks-)zuivelconsulent -verhuisde het gezin dikwijls en bezocht Tjeerd in Zutphen en in Utrecht het gymnasium om vervolgens aan de Universiteit van Amsterdam theologie te studeren en een opleiding te volgen aan de Doopsgezinde Kweekschool. In zijn studententijd bezocht Hylkema enkele malen, niet voor studie maar voor inspiratie, het internationale studiecentrum Woodbrooke van de Quakers ('De Vrienden') in Engeland. Daar leerde hij in hun gemeenten de opwekking van een fris, godsdienstig leven kennen, een praktisch Christen-zijn in een dienende samenleving. Hij hoorde hun vredesgetuigenis, zag lekenarbeid en lekenvroomheid zonder veel theologie en gepreek. Deze 'revival' wilde hij ook in de doopsgezinde gemeenten, de Broederschap en daarbuiten verwezenlijken.

Dit 'Samen Een' (met God, met elkaar, met iedereen, ook andersdenkenden) kon hij reeds in zijn eerste gemeente Giethoorn gestalte geven. Als jong proponent deed hij er zijn intrede op 28 januari 1912. In de jaren voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog zag hij hoe velen een armoedig bestaan hadden of elders werk zochten. Met als voorbeeld het Friese Noordwolde stichtte hij aan het Paardepad een manden- en stoelmakerij. Met rijkssteun werd in 1912 tevens een riet-vlechtschool met een verenigingsgebouw gebouwd. Beide bedrijven maakten slechts een korte periode van bloei door. De rietvlechtschool werd in 1929 door de gemeente aangekocht en verbouwd tot gemeentehuis en bleef dat tot 1973. Tjeerd zette de oprichting van de Boerenleenbank en het Groene Kruis door. Hij bracht ook de door hem gestichte Gieterse zangvereniging 'De Vriendenkring' (1914) tot grote bloei, waarvan hij zelf de dirigent was en de arrangementen verzorgde. Tjeerd was bovendien de dichter en de componist van het 'Samen Een-lied', dat tot een Gieters volkslied is geworden. Voor de jongeren bouwde hij in het Bovenwiede een clubhuis 'Het Kraggehuis' (1918).

Om de doopsgezinde gemeenten tot een hernieuwd élan te wekken, ontstond op zijn initiatief op 12 april 1917 in het Woodbrookershuis in Barchem - waarvan hij de eveneens oprichter was - de 'Gemeentedagbeweging', thans Gemeenschap voor Doopsgezind Broederschapswerk. Na de Eerste Wereldoorlog zette Hylkema te zamen met de Amerikaanse doopsgezinden hulpacties op touw voor de Russische mennonieten (van Nederlandse afkomst) uit de Oekraïne, die als gevolg van de bolsjewistische revolutie in Duitsland rondzwierven. Hylkema was de stimulator van de in 1922 gestichte 'Arbeidsgroep van Doopsgezinden tegen de Krijgsdienst' en later (1946) een der oprichters en voorzitter van de Doopsgezinde Vredesgroep en het Vredesbureau. Jarenlang was hij lid van de 'Regeringscommissie voor advies inzake Gewetensbezwaarden tegen Krijgsdienst'. Om de werkloosheid te bestrijden verrichtte Hylkema in Giethoorn pionierswerk met inpoldering en ontginning van moeras- en kraggeland, teneinde betere cultuurgrond te verkrijgen en daarop vruchtbomen te planten. Oorspronkelijk bedoeld als een Fries Doopsgezind Broederschapshuis werd op een één hectare groot terrein in de bossen van Steenwij-kerwold door hem 'Fredeshiem' gesticht (1929). Tientallen jaren was hij voorzitter van het bestuur en het Fries was er tot 1938 de voertaal. Het werd tot een ontmoetingscentrum met een eigen sfeer waar een ieder welkom was, ongeacht geloof, richting of kerk.

Na gedurende zeventien jaar Giethoorn te hebben gediend, werd hij predikant te Amersfoort, Bilthoven en Baarn. Hij voelde dat hij daarheen moest gaan om zijn gezin en hemzelf, maar had moeite het te verwerken. Naast zijn zeer gespreide gemeentewerk ging hij zich nog meer wijden aan Broederschapsbelangen. Mede door hem werd te Giethoorn in juni 1932 nog het Kampeerhuis 'Samen Een' gebouwd.

In 1936 werd hij beroepen in Amsterdam. Ondanks zijn omvangrijke taken in deze grotestadsgemeente bleven Giethoorn, Fredeshiem, het vredes- en hulpwerk Hylkema's belangstelling houden. Vanaf 1937 verleende hij hulp aan door het Naziregiem vervolgde joden in Duitsland. Hij verzorgde het onderdak voor en het transport van (half-)Joodse kinderen naar Engeland (1939). In de oorlogsjaren gaf hij steun aan onderduikers, organiseerde hij zendingen van levensmiddelen naar Nederlanders in Duitse gevangenissen en was hij hun pleitbezorger in Amsterdam. In de hongerwinter regelde hij voedseltransporten uit Friesland naar Amsterdam en later ook vanwege het Zweedse Rode Kruis.

Na de capitulatie was hij vertrouwensman en adviseur van de Amerikaanse doopsgezinden voor de verdeling van voedsel en kleding onder bijna 100.000 landgenoten van allerlei gezindte. In de eerste jaren na de oorlog verzorgde hij met hen de emigratie en verscheping naar Paraguay van enkele duizenden naar Duitsland gevluchte Russische mennonieten.

Omdat Hylkema al die jaren teveel van zijn krachten had gevergd, ging hij op medisch advies op 1 april 1949 met vervroegd emeritaat. Op 27 januari 1952 vond in de Vermaning in Giethoorn onder grote belangstelling een eenvoudige herdenking plaats van de dag waarop hij, veertig jaar eerder, in deze gemeente zijn intrede had gedaan. Ook de gemeenteraad van Giethoorn was zijn oud-burger niet vergeten. Uit waardering voor zijn werk werd in 1952 het Paardepad naar hem vernoemd. Hylkema was een gedreven man, met vele verdiensten; een pacifist, sober, indringend in zijn prediking, met een warme piëtistische inslag. Hij had de gave om te leiden en te organiseren. Een man, die op geestelijk en maatschappelijk gebied baanbrekend werk heeft verricht.

Auteur: J. Kollen

Uit: Overijsselse Biografieën
Geboren:   16-06-1888 Leek (Gr)
Overleden:   12-09-1962 Zeist
Vader:   Hylke Bonnes Hylkema
Moeder:   Janke Tjeerts Oedsma
Echtgeno(o)t(e):   Jacoba Adriana van der Breggen (1887-1976)
Publicaties:   Belangrijke publikaties van Hylkema: De geschiedenis van De Doopsgezinde Gemeenten in Rusland in de oorlogs- en revolutiejaren van 1914 tot 1920, Steenwijk 1921 Het Heilige Evangelie naar de beschrijving van Lucas (te zamen met D. A. Wuite van Maasdijk), Haarlem 1947 Fredeshiem, herinneringen van Ds T.O. Hylkema, Steenwijk 1960 Mennonite Bibliography (1631-1961), Herald Press 1977: vermeldt 41 titels van zijn geschriften Bronnen: G. Kater, 'In memoriam Ds T. O.M.H. Hylkema', in: Algemeen Doopsgezind Weekblad, 29 september 1962 The Mennonite Encyclopedia, Herald Press 1955-1982 (vier delen) J.M. Leendertz, 'Wie ons ontvielen', in: Doopsgezind Jaarboekje 1963, 17-20 Teerd Oeds Ma Hylke Hylkema (1888-1962) / door K.D. Prins, in: Historische mededelingen van de Hist. Ver. Steenwijk en omstr., jrg. 22 (2005), nr. 4, p. 106-118
Laatst bijgewerkt op:   12-03-2014