Anna Scholten


Joanna Scholten Jd. (= Jansdochter), van jongs af aan Anna genoemd, werd in Enschede geboren op 14 februari 1874 als vijfde van zes kinderen (drie jongens en drie meisjes). Haar vader Jan Scholten was firmant bij de textielfabriek J.F. Scholten & Zonen en haar moeder was Hermina Wilhelmina Blijdenstein. Beide ouders waren gelieerd aan bekende Twentse textielfamilies als Lasonder, Ten Cate, Blijdenstein en Stroink. Anna's moeder was doopsgezind, haar vader Nederlands-hervormd; de dochters werden - zoals gebruikelijk - opgevoed in het geloof van de moeder.


Anna was in haar jeugd ziekelijk. Men vreesde regelmatig voor haar leven. Zij werd daarom door familieleden, waaronder haar kinderloos gebleven oom Theun S. en tante flink verwend. Kuren in Scheveningen waren aan de orde van de dag. Haar “finishing jaren” genoot zij in Hamburg onder hoede van de familie Strandes, een Regierungsrat en Senator van Hamburg. Hiermee begon ongetwijfeld haar voorliefde van de Duitse Cultuur. Een zoon van Strandes ontmoet zij later nogmaals regelmatig in Zwitserland.


Scholten werkte - net als de andere familieleden - tussen 1893-1919 op de fabriek, voornamelijk de ochtenden op de administratie. Na 1919 werd ze grootaandeelhouder en ontving toen een jaarlijkse dividenduitkering, evenals haar ongehuwde zus Ida. Ook had zij eigen beleggingen. Zoals gebruikelijk bij de meisjes en vrouwen uit de Twentse+ textielelite waren de zussen hun leven lang lid van een 'krans', waarmee ook de onderlinge familiebanden werden verstevigd.


Tussen 1901 en 1903 zegt zij zelf nog last te hebben van de Spaanse Griep (volgens Anna zelf) hetgeen eigenlijk pas later voorkwam. Haar artsen zeggen dat haar “de uiterste puntjes van haar hersenzenuwen nog moesten aangroeien”. Mogelijk had zij een vorm van hersenvliesontsteking gehad. Zij verbleef toen enkele maanden bij familieleden op hun zomerverblijven op het Twentse platteland. Binnen de uitgestrekte families werd er altijd voor Anna “gewaakt door de een of andere bezorgde oom, neef of oudoom. Het gevolg was dat zij al als kind van de oudere familieleden op allerlei momenten haar zin had gekregen. Toen
zij ondanks de eerdere medische tegenslagen toch nog volwassen werd, was het kwaad geschied. Zij liet zich niet door conventies meer leiden en deed “haar eigen ding”. Haar eigen vermogen stond haar dit toe. Aangezien dit vermogen volgens traditie was belegd in de fabriek kon het opnemen van dit vermogen voor financieringsproblemen zorgen en de onderneming op het spel zetten.


In 1906 verblijft zij enkele maanden in Amsterdam om de kinderen te verzorgen van de familie van Bart Ankersmit [later de oprichter van de Hollandse Bank Unie] terwijl zijn vrouw in het ziekenhuis lag. Hier heeft zij mogelijk haar eerste stille liefde ontmoet die plotseling in 1937 overleed, Christiaan Boisserée. Een van die kinderen, Maarten trouwde later haar nichtje Dora Blijdenstein. Zij werden door haar beschouwd als haar “erfgenamen”.
Christiaan Boiserée zou haar later ook nog in Zwitersland regelmatig ontmoeten. Op haar terugkomst feest in Enschede mocht hij, volgens Anna, van de familie echter niet aanwezig zijn. De redenen kunnen legio zijn. Mogelijk had hij fascistische neigingen getoond, bij zijn begrafenis had een krans gelegen met daarop een swastika. Misschien was hij in het geheim homoseksueel...


Appels en peren


De zussen Scholten woonden tot 1927 samen in het familiehuis aan de Hengelosestraat in Enschede. Anna was vernoemd naar Johanna ter Horst van wie zij met haar zus Ida een stuk grond 'De Horste' bij Twekkelo met appel- en perenboomgaard had gekregen. Vanaf 1907 was zij daarom vijftien jaar bestuurslid van de Pomologische Vereniging die in 1922 werd overgedragen aan de Heidemaatschappij. Op de Horste liet de familie na het overlijden van 1910 van moeder Blijdenstijn een ruim tuinhuis bouwen, waar de zussen regelmatig verbleven. Anna hield zich bezig met de boomgaard en de appelpluk, Ida met een rozentuin.


De zussen kochten in de jaren twintig een auto, een Ansaldo, en maakten veel buitenlandse reizen. Scholten was zeer geïnteresseerd in muziek en Duitse literatuur en had als hobby's schaken (zij kende de schaker Solo Landau goed), fotograferen en tennis. Ze verzamelde kunst en volgde cursussen.


Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zetten de zussen zich in bij de opvang van Belgische vluchtelingen en regelden voor hen zelfs spaartegoeden bestemd voor hun terugkeer. Ook was Scholten onbetaald actief als sociaal werkster bij de jeugdinstelling 'Hulp der Jeugd', waar zij kinderen wilde beschermen tegen misbruik/mishandeling binnen probleemgezinnen van textielarbeiders. Bang voor represailles van de aangeklaagde vaders was zij niet en vaak betaalde zij noodzakelijke medische hulp.


Haar vijftigste verjaardag vierde Scholten - zoals jaren daarvoor beloofd - met een groot feest voor jong en oud. De Enschedese elite noemde dit dan ook haar 'zilveren bruiloft'.


Sanatorium


In 1927, Scholten was toen 53 jaar, werd ze heimelijk verliefd op haar behandelend KNO-arts Klaas van der Wal. Zij meende dat de liefde wederkerig was en ging zelfs zover dat zij huwelijksannonces liet drukken en een advertentie in dagblad Tubantia wilde laten plaatsen. Bij toeval werd zus Ida vooraf geïnformeerd door de krant. Om een schandaal te voorkomen besloot haar familie om Anna gedwongen te laten opnemen op 27 september 1927 op een gesloten afdeling (Tanneg) van de luxueuze kliniek 'Sanatorium Bellevue' in het Zwitserse Kreuzlingen bij Konstanz. Voor Scholten volkomen onverwacht. Zelf sprak ze later over het 'Satan-orium'. Hier werd ze - tegen haar zin - enkele jaren behandeld. Zij kon er wel tennissen en fotograferen en beheerde ook haar eigen financiën. Ook liet zij zich van de toestand in Nederland op de hoogte houden een abonnement op Tubantia.


Haar verhuizing in september 1929 naar het Sanatorium Konstanzerhof in Konstanz, waar ze meer vrijheid kreeg, noemde zij een 'bevrijding'. In juni 1930 werd zij gezond verklaard en kon ze 'ontsnappen'. In Zwitserland ontmoette zij ook regelmatig genoemde Christiaan Broisserée, maar deze mocht niet aanwezig zijn op haar terugkomstfeest in Enschede.


Terug in Nederland wilde ze niet meer met haar zus Ida samenwonen, met wie zij daarvoor vijftig jaar huis en leven had gedeeld. Ze kocht een huis in 't Tuindorp aan de Lansinkweg in Hengelo, extra bijzonder omdat in die tijd een echte Enschedese nooit in Hengelo zou willen wonen.


Werk


Scholten begon nog tijdens haar verblijf in het sanatorium met het vertalen van het werk van de Duitse dichter Frits Reuter (1810-1874) uit het Platduits in het Nederlands en naar het Hoogduits. Soms bewerkte zij de teksten; ook gaf zij gedeelten in eigen beheer uit. In 1936 publiceerde zij eenmalig het blad THUIT (Twekkeler Horste Uitgave).


Tussen januari 1936 en december 1940 maakte zij het kwartaaltijdschrift O.S.A.S. De volledige titel luidt: 'Objectieve en Subjectieve grepen uit mijne dagboeken [later: Objectieve en Subjectieve grepen uit het leven van A.S.' [A.S. =Anna Scholten]. Het tijdschrift kreeg later de ondertitel 'Werelds periodiek Partijloos Orgaan'.


In eerste instantie werd het blad, dat in het begin (soms betalende) 200 abonnees had, gedrukt in Enschede, later in Amsterdam. Later had het een oplage van 500. Alles deed Scholten zelf: ze schreef artikelen, redigeerde brieven en literaire teksten en gaf het tijdschrift uit. Soms bezorgde ze het persoonlijk of liet ze dat door haar chauffeur doen, want nadat ze in 1938 een verkeersongeluk had veroorzaakt, was haar rijbewijs ingenomen. In het blad publiceerde ze veel uit haar dagboeken – die aan het eind van haar leven vijfduizend bladzijden telden – en fotoalbum, vooral over haar gedwongen verblijf in het sanatorium en haar ‘verloving’. Verder nam ze stukken op over al dan niet waar gebeurde familiezaken, compleet met foto’s en brieven, publiceerde ze vertalingen van gedichten en schreef ze over literatuur, het koningshuis, genealogie en heemkunde, vaak in het Duits.


Een aparte rubriek werd gewijd aan artsen (de KNO-arts) en aan medische zaken. Ze stuurde exemplaren naar bekende personen zoals prins Hendrik en minister-president Colijn en drukte ontvangen bedankbrieven integraal af.


Er verschenen zeventien nummers met in totaal 1022 (doorgenummerde) pagina's. Het laatste nummer verscheen op 23 december 1940. Haar familie was vanwege de vele onthullingen niet erg gelukkig met de uitgave en probeerde zoveel mogelijk nummers op te kopen. Daardoor zijn er maar weinig exemplaren over en is er slechts één complete set bewaard gebleven.


Na 1940 heeft zij niet meer gepubliceerd. De laatste jaren van haar leven woonde Anna Scholten weer in Enschede, waar zij op 12 januari 1949 op 74-jarige leeftijd overleed.


Persoonlijkheid


In Twente was Anna Scholten een bekende persoonlijkheid; zij was een onconventionele vrouw en viel op vanwege haar excentrieke gedrag. Zij verplaatste zich bijvoorbeeld - na haar ongeluk in 1938 - op een grote autoped, samen met haar hondje Fideltje. Tijdens kerkdiensten begon zij soms luidkeels te zingen, vooral als zij het niet eens was met de preek. In de oorlog zong zij vaak het Wilhelmus op straat, vooral als zij Duitse soldaten zag. Zij was erg genereus en schonk in 1938 een bedrag van vijfduizend gulden voor het te stichten natuurhistorisch museum in Enschede. Ook ondersteunde zij in 1935 noodlijdende kunstenaars naar aanleiding van een tentoonstelling 'De kunst in nood'. Zij participeerde in 1938 ook in de bouw van een Duitse Zeppelin.


Volgens bronnen kende zij vrijwel geen standsverschil, wel dat er goede en slechte mensen waren. Haar familie was bepaald niet gelukkig met haar excentrieke gedrag. Zoiets was 'not done' binnen de gesloten textielelite.


Archief


In het boek Horizon City (2014), een familieportret van auteur en achterneef Jaap Scholten, komt Anna Scholten, de zus van overgrootvader Julius, uitvoerig aan de orde. Jaap Scholten maakte voor zijn boek gebruik van diverse familiearchieven en vooral van het archief uit een oud KLM-koffertje dat hij in 2012 kreeg via een achterneef. De inhoud was o.a. verzameld door Anna Scholten en haar nicht en schrijfster Mini ter Kuile-Scholten. Het koffertje zat vol brieven, foto's, knipsels etc zit met betrekking tot de voorouders Blijdenstein en Scholten.



auteur: mevr. drs. Lamberthe de Jong



Gebruikte Literatuur


Herman Dalenoort, 'Anna Scholten en het kleine verzet', in: Jaarboek Twente 1980, 8-9.


Paul Abels, 'Objectieve en subjectieve grepen uit het leven van Anna Scholten', in: Jaarboek Twente 1991, 14-22


George Hartong, 'Familisme inspireert drie Scholtens tot schrijven', in: Jaarboek Twente 1996 jr. 35, 39-42.


Tina Hammer-Stroeve, 'Anna Scholten', in: Familiezoet. Vrouwen in een ondernemerselite Enschede 1800-1940. Zutphen 2001, 114-138 (club-kranssysteem), 180-181 (Anna Scholten)


Thea Evers, 'O.S. Een curieus Twents tijdschrift', in: Tubantia, 6 april 2005


Jaap Scholten, Horizon City. Een onvolledig en historisch niet noodzakelijkerwijs altijd correct portret van een familie van opgejaagde menisten, grootindustriëlen, kleinwildjagers, landhuizenbouwers, collectioneurs, polygame avonturiers, dromers en dappere vrouwen (Enschede/Doetinchem 2014) [3e druk]


Jaap Scholten, 'De Rozen van Renoir', in: Financieel Dagblad, 26 juli 2014.

Geboren:   14-02-1874 Enschede
Overleden:   21-01-1949 Enschede
Vader:   Jan Scholten
Moeder:   Hermina Wilhelmina Blijdenstein
Publicaties:   

Vertalingen

Fritz Reuter, Gedichte. Ins Hochdeutsche übersetzt von Anna Scholten (Konstanz 1930)

Fritz Reuter, Aus der Franzosenzeit. Aus dem Plattdeutschen übertragen (Leipzig 1933)

Fritz Reuter, Ut de Franzosentid. Nederlandsche Uitgave van Anna Scholten (Konstanz 1934)

Fritz Reuter, De Reis naar België (De Reis nah Belligen). Vrij uit het Platduitsch vertaald door Anna Scholten (Konstanz 1934)

Publicaties

THUIT [Twekkeler Horste Uitgave] 1 (1936) [ geen exemplaar bekend]

Objectieve en Subjectieve grepen uit mijne dagboeken [O.S.A.S.]; vanaf nr. 2: Objectieve en Subjectieve grepen uit de dagboeken van A.S; vanaf nr. 13 (24-1-1939) met de ondertitel Wereld's Periodiek Partijloos Orgaan; nrs. 1-17 (1936-1940) [compleet aanwezig in de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam].

 

Laatst bijgewerkt op:   26-02-2023