Anke Jelsma (1913-1995)


Anke Jelsma werd op 15 oktober 1913 geboren in een kinderrijk gezin in Lippenhuizen, een dorpje in de gemeente Opsterland in het zuidoosten van Friesland.[1] Na de lagere school en enig vervolgonderwijs kreeg ze op een gegeven moment de kans een cursus te volgen bij de Woodbrookers in het Gelderse Barchem; een vereniging die veel bijdroeg aan de oecumene. Mogelijk is dit voor haar leven richtinggevend geweest. Ze volgde opleidingen in de ziekenverpleging, de kraamverpleging, het sociaal psychiatrisch werk, het reclasseringswerk en de jeugdzorg. Jarenlang was zij binnen al deze vakgebieden in verschillende plaatsen in het noorden van het land werkzaam, onder andere bij het Gemeentelijk Psychiatrisch Ziekenhuis in Franeker, het Academisch Ziekenhuis en de Provinciale Psychiatrische Dienst te Groningen. Zo vond ze haar weg en legde ze per fiets vele duizenden kilometers af. Altijd en overal opkomend tegen armoede en onrecht. Zij kon later smakelijk en met veel humor vertellen over haar jonge jaren in de wijkverpleging en de vele tochten die zij toen maakte. Naast haar dagelijkse werkzaamheden vervulde ze ook tal van bestuursfuncties bij instellingen ten behoeve van kinderen en ook een verpleegtehuis en een pensiontehuis voor bejaarden.

Op de bres voor ouderen
Op die laatste categorie, die van de ouderen, ging zij zich vanaf 1959 in het bijzonder richten. In dat jaar vertrok zij naar Zwolle om van daaruit te gaan werken als inspectrice van de bejaardenoorden. Zij zou hier pionierswerk verrichten. Als situaties daartoe aanleiding gaven, wist zij met de nodige aandrang en vasthoudendheid bij het bestuur en/of de directie aan te dringen op verbetering in de leefsfeer van bejaarden. Toen bijvoorbeeld in een bejaardentehuis in het midden van de provincie, op gezag van de kerk, de tv's van de kamers werden geweerd, greep zij in en zorgde ervoor dat de kijkkastjes terugkwamen. 
In Zwolle werd Anke Jelsma lid van de Partij van de Arbeid, waarvoor ze ('door en door rood') jarenlang raadslid was. Ze vond er een bondgenoot en gesprekspartner in Gerrit van der Brug, lid namens de Pacifistisch Socialistisch Partij (PSP) en trok in de raad ook samen met hem op. 'Een voorbeeld,' herinnerde Van der Brug zich, 'was de overgang van de burgerlijke instellingen van weldadigheid naar de gemeente. Daaronder vielen ook de Buiten- en Binnengasthuizen, waarvan de bewoners een aanzienlijke huurverhoging kregen. Zij steunde mij toen de bewoners daarover vragen stelden en ik dit onderwerp op de agenda liet plaatsen. Uiteindelijk kreeg ik via de rechter gelijk en zo ontvingen zij na ruim een jaar een flink bedrag terug. Het was Anke Jelsma, die mij daarmee als eerste feliciteerde.'[2]
Ook sloot ze zich aan bij Humanitas en het Humanistisch Verbond. Op haar hulp en inzet kon men steeds rekenen, maar 'je moest het wel verdienen'. Haar motto was dan ook: 'De beste hulp is de hulp die leidt naar zelfhulp.'[3] Die zelfhulp kon in haar ogen ook bestaan door de aanwezigheid van speciale toiletten voor bejaarden in de binnenstad, waarvoor ze jarenlang streed. Ze was een zeer zelfstandige dame met soms, ook letterlijk, uitgesproken meningen. Op bezoek bij een ouder echtpaar zei ze tegen de man des huizes, toen die zijn echtgenote met een handgebaar beduidde dat hij nog suiker in zijn koffie of thee wilde: 'Er mankeert jou toch zeker niks aan je handen?' Toen zij eens 's nachts, op weg door de stad om een oudere dame te gaan helpen, jongelui op straat zag lopen, sprak zij: 'Geen wonder dat die 's morgens niet uit hun bed komen. Dat loopt midden in de nacht maar door de stad!'[4]
Zelf liep ze wel 's nachts door de stad. Met een duidelijk doel. Vele jaren nam ze de daadwerkelijk zorg voor enkele alleenstaande bejaarden in Zwolle op zich. Tot ver na pensionering. Zo had ze een paar vrouwen die ze 's nachts op de po zette. Haar wekker stond daartoe steevast op 3 uur. Anke Jelsma was 'zeer sociaal voelend op een nuchtere manier. Attent, intelligent, meelevend wanneer haar nuchterheid haar kennelijk vertelde dat medeleven hier en daar nodig of gewenst was.'
Ze was ongetrouwd en had geen kinderen, maar ze had wel haar, eveneens uitgesproken, ideeen over de opvoeding en het omgaan met elkaar. Ongehuwd bij elkaar op een kamer, laat staan samenwonen, was voor haar geen vanzelfsprekendheid. Liever bracht ze haar neven en nichten iets bij over de natuur. Regelmatig kwam ze een weekendje naar Friesland en dan nam ze hen in haar Citroen ('eend') graag mee naar bos of hei, om iets te vertellen over kemphanen of ooievaars. Eén van haar nichtjes, mede naar haar vernoemd, kreeg voor haar achttiende verjaardag een abonnement op het blad Natuurmonumenten: 'voor het leven'.[5] Dezelfde nicht erfde later een bijbel van haar met daarin een handgeschreven briefje met de tekst. 'Uitspraak van Den Uyl, spreuken 11, vers 4.' De tekst luidt: 'Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den dood.'

In oktober 1978 ging 'zuster Jelsma' met pensioen. Kort daarvoor was ze benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.[6] Zij was, aldus een deel van de motivatie voor deze onderscheiding, 'een der eerste inspectrices voor bejaardenoorden in ons land. Overijssel kende namelijk al een toezicht op bejaardentehuizen in de provincie krachtens een provinciale verordening, voordat de Wet op de bejaardenoorden een dergelijk toezicht opdroeg aan de provincies. Als werkster van het eerste uur heeft zij pionierswerk verricht op het gebied van de bejaardenzorg. Zij heeft bijna twintig jaar lang mede richting gegeven aan een meer eigentijdse opvang en begeleiding van de hulpbehoevende mens in bejaardentehuizen. Zij heeft hierbij steeds blijk gegeven van een diepe bezorgdheid voor de belangen van deze categorie personen. Deze persoonlijke betrokkenheid, de dienstbaarheid aan de hulpbehoevende medemens, was drijfveer bij haar optreden als inspectrice en bepaalde in sterke mate haar houding en handelen als mens.'

De sociaal bewogen Anke Jelsma raakte de laatste jaren van haar leven in een zeker isolement, maar toch probeerde zij zolang mogelijk, letterlijk en figuurlijk, in beweging te blijven. Op 26 oktober 1995, net 82 jaar oud geworden, overleed zij. Ze werd gecremeerd in Zwolle. Haar urn werd geplaatst op het kerkhof in haar geboorteplaats Lippenhuizen.

Een hernieuwde klank
Na haar dood bleek dat Anke Jelsma een deel van haar nalatenschap had vermaakt aan de afdeling Zwolle en Omstreken van het Humanistisch Verbond. Uit het naar haar genoemde Fonds vond de financiering plaats van een boek met de titel In het licht van de wereldliteratuur. Een humanistische bloemlezing.[7] Het werd op 28 oktober 2014 in Zwolle, haar laatste woonplaats, gepresenteerd en aangeboden aan de voorzitter van het Humanistisch Verbond, Boris van der Ham. In het boek werd ook een levensbeschrijving van haar opgenomen. Zo kreeg de naam van Anke Jelsma, een vrouw die haar leven lang heeft klaargestaan voor anderen, een hernieuwde klank.

Auteur: Wim Coster


Geboren:   15-10-1913 Lippenhuizen
Overleden:   circa 1995 Zwolle
Publicaties:   Noten
[1] De tekst van dit stuk is gebaseerd op: Nel Meijer, 'Memorandum Anke Jelsma', in: Mensenwerk. Kontaktblad Humanistisch verbond, N.W.-Overijssel, november 1995, 19; mails van Tini Spikman-Smit (23 januari 2011), Henny ten Boom (26 januari 2011), Gerrit van der Brug (21 april 2014) en Bertha Anke Jelsma (27 april 2014) en de motivatie voor de Koninklijke Onderscheiding die zij in 1995 kreeg uitgereikt (zie noot vi). Zie ook de Zwolse Courant en het archief van het Humanistisch Verbond afdeling Zwolle en Omstreken, berustend in het Historisch Centrum Overijssel (HCO) te Zwolle.
[2] Gerrit van der Brug, zie noot 1.
[3] Henny ten Boom, zie noot 1.
[4] Tini Spikman, zie noot 1.
[5] B.A. Jelsma, zie noot 1.
[6] KB 3/10-78 nr.9. De onderscheiding kreeg zij op 10 oktober 1978 uitgereikt tijdens een vergadering van Gedeputeerde Staten. Historisch Centrum Overijssel, Archief van de Provincie Overijssel. Toegang 0025.4, Commissaris van de Koningin, inv.nr. 616. Zwolse Courant, 11 oktober 1995.
[7] Wim Coster, Agnes Coomans, Bert Gasenbeek (redactie), In het licht van de wereldliteratuur. Een humanistische bloemlezing. (Uitgeverij Papieren Tijger / Humanistisch Historisch Centrum) Breda / Utrecht 2014, 188 pp.
Laatst bijgewerkt op:   18-02-2016