Engelbartus Bokhorst (1871-1939)


Engelbartus, de tweede zoon van het echtpaar Bokhorst Van der Woerd werd evenals zijn broer Johan in de Papenstraat in Deventer geboren. Na de lagere school gaat Bart, zoals hij genoemd wordt, traditiegetrouw naar de Deventer-Teeken-Academie, waar hij les kreeg van Jan Striening 1827-1903. Net als zijn vader en broer verwierf ook hij daar de zilveren penning van de deze opleiding. Voor het toelatingsexamen van de Hogere Burger School slaagde hij in 1886. In 1887 mocht hij het diploma van de Burgeravondschool in ontvangst nemen, waaruit blijkt dat hij veranderde van opleiding. Intussen zal hij ongetwijfeld volop meegewerkt hebben in het schildersbedrijf van zijn vader Hendrik Gerrit. Om zich verder in de technieken van de plateelkunst te bekwamen, daarin lag zijn fascinatie, vertrekt hij in 1889 naar België, waar hij bij diverse ateliers in Antwerpen en Brussel ervaring opdeed. De volgende scholing wordt de in 1883 opgerichte Plateelbakkerij Rozenburg in Den Haag. Onder de bezielende leiding van Th. A. C. Colenbrander ontwikkelde Bart zich verder in jugendstil en art-deco plateelproducten. Hij werkte mee aan de manshoge betegelde wanddecoraties van de badkamer voor het Koninklijk Paleis in Den Haag, die na afbraak, deels in de verzameling van het Rijksmuseum terecht kwam. Diverse contacten had hij met het Binnenhuis in Amsterdam, een verkooplokaal voor kunstnijverheid, met betaalbare, maar goed ontworpen gebruiksvoorwerpen. Als vader Hendrik Gerrit in 1891 overlijdt, keert hij net als zijn broer Johan terug naar Deventer om samen de leiding van het schildersbedrijf op te nemen. De opgedane ervaring speciaal plateel- en aardwerk beschilderen was een welkome culturele injectie in het schildersbedrijf. In 1899 trouwt hij met een dochter uit het schildersbedrijf Otto in Ouderkerk aan de Amstel. Van een bruiloft komt een bruiloft, zijn broer Johan vond zijn partner in dezelfde familie. Het huwelijk van Engelbartus en Geertruida Otto bleef kinderloos, maar beiden toonden grote betrokkenheid met het kinderrijke gezin van broer Johan en zus en schoonzus Henriëtte. Het werkzame leven van Engelbartus Bokhorst vanaf 1891 na zijn terugkeer in Deventer tot aan zijn verscheiden in 1939 is gevuld met artistieke prestaties. Vooral ook de talrijke decoraties in jugendstil in interieur en exterieur in Deventer en omgeving zijn zeer de moeite waard. De talrijke oorkonden en albums voor jubilea en afscheidceremoniën waren zijn specialiteit. Minutieus werden woord en beeld met elkaar in verband gebracht, wat een fraai eindproduct opleverde. Uit de hoeveelheid blijkt dat er zelden een tevergeefs beroep op hem gedaan werd. Op het gebied van reclame-uitingen waren er intense contacten met Deventer bedrijven en organisaties, vooral met de koekfabriek Jacob Bussink en Burgers Rijwielfabriek. De leerschool en ervaring bij andere plateelbakkerijen paste hij niet alleen toe in twee dimensionale plateelwerken, zoals tegeltableaus, maar ook ruimtelijke vormen zoals serviezen, schalen, vazen en kopjes. Getuige de vele krantenartikelen werd Bart Bokhorst regelmatig gevraagd zitting te nemen in jury's, die varieerden van beoordelingen voor Oranjeoptochten tot bloemencorso's. Voor toneelaankledingen, decors, kostuumontwerpen en tableaus vivants klopte men nooit tevergeefs bij hem aan. Zijn sociale leven zal intensief zijn geweest door de vele bestuursfuncties die hij vervulde, zoals diaken in de Nederlandse Hervormde Kerk, en lid van de Independent Order of Old Fellows (IOOF). In de kelder van Sociëteit de Hereeniging in Deventer vervaardigde hij de talrijke wandschilderingen, ze zijn tot op heden een bron van vermaak en kunnen gezien worden als graffiti avant la lettre. Restauraties, zowel wandschilderingen als glas-in- lood werk, al dan niet in samenwerking met Monumentenzorg en de Vereeniging tot beoefening van Overijssels Regt en Geschiedenis nam hij met plezier voor zijn rekening. Vele jaren maakte hij deel uit van het bestuur van het Historisch Museum Deventer. Een wapenfeit, dat nogal stof deed opwaaien in de lokale pers was zijn voorstel voor de uitbreiding van Museum de Waag. Hij wilde een verbinding maken van De Waag met het huis De Drie Haringen zodat een binnenplaats zou ontstaan. Daar de meningen hierover sterk verdeeld waren, fervente voorstander was o.a. architect Ir. W.P.C. Knuttel (1886-1974), gaf het gemeentebestuur Bokhorst de opdracht een schijnmuur in verf op linnen aan te brengen zodat het publiek de situatie op waarde kon schatten. Uiteindelijk werd het voorstel waarin de nodige energie in werd gestoken, door de Gemeenteraad van Deventer afgewezen. Engelbartus Bokhorst overleed in oktober 1939. Hij werd begraven op de Begraafplaats Steenbrugge aan de Raalterweg, waar een grote kring familie en vrienden hem de laatste eer bewezen. In de rij van sprekers kenschetste dominee Burger o.a. het artistieke leven van de overledene: Welk enkele werken van Bokhorst blijven ons. Het zijn openlijke werken en ook verborgene, misschien van de laatste nog meer dan de eerste. Bij Bokhorst was dat zoo, dat de linkerhand soms niet wist wat de rechterhand deed.


Drs. Roel H. Smit-Muller, kunsthistorica

Geboren:   26-10-1871 Deventer
Overleden:   08-10-1939 Deventer
Vader:   Hendrik Gerrit Bokhorst, 1830-1891
Moeder:   Arnolda van der Woerd, 1831-1897
Echtgeno(o)t(e):   Geertruida Otto, 1871-1955
Publicaties:   

Roel H. Smit-Muller. De Familie Bokhorst, verrassend veelzijdig (2014)

 

Laatst bijgewerkt op:   17-02-2015