Hendrikus van Dalfsen (1848-1928)
Hendrikus van Dalfsen werd op 1 januari 1848 geboren in Genemuiden als zoon van gemeenteontvanger Jan van Dalfsen en Trijntje van den Berg. Hij trouwde op 23 juli 1874 met Celia de Jong in de gemeente Oostvoorne. Celia was de dochter van Arij de Jong en Neeltje van der Spek.
Toen er in 1872 de plaats van hoofdonderwijzer aan de Eerste Openbare School aan de Gasthuisstraat vacant werd, viel de keuze op de nog zeer jonge Hendrikus van Dalfsen. Hij was in 1866 begonnen als hulponderwijzer in Deventer na het behalen van de hoofdakte ende akte L.O. wiskunde. Na zes jaar zijn taak in Deventer te hebben vervuld, waagde hij de grote sprong naar Steenwijk. En ..... met succes! Het gemeentebestuur van Steenwijk had - zo bleek achteraf - een goede keus gemaakt. Van Dalfsen was een veelzijdig man die op tal van terreinen actief is geweest.
Het echtpaar woonde in Steenwijk aan de Kornputsingel, schuin tegenover de Walschool, zoals de 'Eerste Openbare School' ook wel genoemd werd en waar Van Dalfsen de scepter zwaaide. Deze nieuwe school moest in 1875 de oude school aan de Gasthuisstraat vervangen. In die periode waren naast Van Dalfsen de heren G. Gorkink en B.G. Hogewind als hulponderwijzer werkzaam. De salarisverschillen waren in die tijd behoorlijk groot: zo verdiende een hulponderwijzer jaarlijks een bedrag zo tussen de f. 500 tot f. 650 per jaar, terwijl het hoofd der school een jaarwedde van f. 1100 ontving. Het hoofd van de M.UL.O.-school- de heer Du Croix - verdiende f 1550 per jaar, maar die had dan ook een bevoegdheid voor de moderne talen en wiskunde. Zijn salaris stak gunstig af bij dat van de burgemeester, die met f. 1400 per jaar genoegen moest nemen.Van Dalfsen had een brede interesse en legde tevens een grote ijver aan de dag. Hij had belangstelling voor de regionale geschiedenis en publiceerde enkele werken, die de geschiedenis van de Olde Veste belichten. Zo schreef hij De Bevrijding van Steenwijk door Prins Maurits. Dit werk verscheen in 1892 bij uitgeverij Spanjaard en Smit te Steenwijk. Ook leverde hij een bijdrage aan een zeer fraai uitgevoerde uitgave van het driedelige Gedenkboek 1813. Dit werk verscheen in 1913 bij de Erven F. Bohn in Haarlem, een uitermate goed verzorgde uitgave "onder het patronaat der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde", onder leiding van oud-luitenant-generaal G.WJ. Koolemans Beijnen. In deel 3 beschrijft Van Dalfsen op heldere wijze de gebeurtenissen in Steenwijk in de omwentelingsdagen van 1813 en 1814.
"Het was een roerige tijd toen de overwegend Oranjegezinde Steenwijker bevolking via verschillende berichtgevers vernam dat de Franse troepen aan de verliezende hand waren. De oude tegenstellingen tussen patriotten en de Oranjepartij laaiden weer op. De plaatselijke overheid onderkende de gevaren die in aantocht waren en stelde een burgerwacht in onder leiding van mr. Tuttel. Zij werd samengesteld - zo was het streven - uit de "fatsoenlijke" ingezetenen. Ds. Middendorp probeerde ook de gemoederen van de in een bijna overwinningsroes verkerende orangisten te kalmeren, maar dat kwam hem duur te staan: tijdens zijn vermanende woorden verlieten velen boos de kerk. Tuttel probeerde de orde te handhaven. Bij die poging wilde hij de (oud)-patriotten uit de burgerwacht weren, omdat hij onderling gekrakeel vreesde. Hij vond daarbij burgemeester J. Zomer tegenover zich. Deze had zich altijd tot de ideeën van de Franse revolutie aangetrokken gevoeld, maar wilde de partijen met elkaar verzoenen en drong aan op eensgezindheid. Tuttel echter was van mening dat leiding geven aan een gemêleerd gezelschap op problemen stuitte.
"Uiteindelijk kwam er vrede, maar ondanks de vreugde bleven de oude vetes voortbestaan. Eigenlijk op het kleinzielige af: Tuttel en vrederechter Fabius verzamelden gelden onder de bevolking ter wederopbouw van het land. Het resultaat: f. 1200,-. De tegenpartij onder leiding van burgemeester Zomer nam zelf een initiatief en liet in het raadhuis, een kist plaatsen waarin geld gedeponeerd kon worden. De tweede donaties waren bedroevend! Dit geeft aan hoe gehaat de (oud)-patriotten waren. Van hogerhand werd in dit conflict de burgemeester de hand boven het hoofd gehouden. Zie hier een korte beschrijving van het laatste zeer interessante hoofdstuk uit deze trilogie."
Het jaar 1913 werd een feestjaar vanwege het feit dat ons land een eeuw geleden van het Franse juk werd bevrijd. Het relaas van Van Dalfsen heeft de gebeurtenissen rond 1813 bij de feestelijke herdenking op 26 en 27 augustus 1913 in herinnering gebracht. In hetzelfde
jaar kreeg hij van burgemeester Wijt de eervolle taak leiding te geven aan een kinderkoor bestaande uit alle leerlingen van de Steenwijker scholen tijdens het bezoek van Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik op 4 augustus 1913.
Een jaar later nam Van Dalfsen afscheid van Steenwijk na een 48 jarige dienstbetrekking. Naast zijn werk als hoofd van School B (de voortzetting van de voormalige Walschool), had hij de leiding over de School voor het Avondherhalingsonderwijs voor Jongens en vanaf het begin van zijn loopbaan in 1872 was hij als 24 jarige nieuwkomer voorzitter van het Nederlands Onderwijzers-Genootschap. Ook was hij actief binnen de Protestantenbond.
In Steenwijk heeft hij 42 jaar het onderwijs gediend en toen hij in 1914 zijn ontslag aanvroeg, telde zijn totale loopbaan 48 dienstjaren! Het echtpaar Van Dalfsen vertrok daarna naar Apeldoorn. Helaas ontviel hem datzelfde jaar zijn vrouw Celia. Zijn band met Steenwijk en omgeving en zijn belangstelling voor de historie in dat gebied heeft hem er toe gebracht een boek te wijden aan de grote watersnood aan het begin van de negentiende eeuw, getiteld De Stormvloed in 1825. Het verscheen in 1925 bij uitgeverij Hovens Gréve in Steenwijk. Dit boek werd in 1997 herdrukt.In Apeldoorn heeft hij zich, evenals in Steenwijk, zeer actief binnen diverse instanties van de gemeenschap getoond. Dat blijkt uit de vele lovende woorden die aan hem zijn gewijd na zijn dood in 1928. De toenmalige Nieuwe Apeldoornse krant heeft daar nadrukkelijk bij stilgestaan. Uit het aan hem gewijde afscheidsgedicht blijkt wel hoe gewaardeerd en geliefd deze arbeidzame onderwijsman was. Ook in de Opregte Steenwijker Courant van 3 maart 1928 werd uitvoerig aandacht besteed aan zijn verscheiden in een artikel dat eindigt met een gedicht van een zeker Viking (een pseudoniem?), dat begint met de woorden:
"Het is voorbij ...... De ogen zijn gesloten ......
Van Dalfsen wordt hierin geprezen als een goed docent, een bedachtzaam mens en een noeste werker die veel waardevolle dingen heeft nagelaten. De dichter besluit zijn ode op een wijze die kenmerkend is voor de geest van die tijd:
'" Is niet voorbij! ... want gij hebt veel gegeven aan t Grote Levenswerk
Vaarwel! Hebt dank voor werken, denken, streven
Ruisen Levenslied! Omruisch hier graf en zerk".
Auteur: drs. Jurjen Tiesnitsch
Vader: | Jan van Dalfsen, gemeenteontvanger | |
Moeder: | Trijntje van den Berg | |
Echtgeno(o)t(e): | Celia de Jong | |
Publicaties: | Bronnen: - Buiter, D. - Hendrikus van Dalfsen blz. 56, Stad en Wold, Steenwijk 1999 . Koolemans Beijnen C.S., GJ.W. - Historisch Gedenkboek der Herstelling van Neêrlands Onafhankelijkheid in 1813, deel 3, Haarlem 1913 - Laar, G.M. - Wie is er niet op school geweest?, Stad en Wold, Steenwijk 1999 - Oude jaargangen van de Opregte Steenwijker Courant en Nieuwe Apeldoornse Courant | |
Laatst bijgewerkt op: | 27-02-2014 |