Coenraad ter Kuile (1781-1852)


De fraaie zonnewijzer van Coenraad ter Kuile aan de zuidmuur van de Grote Kerk in Enschede heeft de stadsbrand van 1862 overleefd maar zijn veel beroemdere tellurium helaas niet. Coenraad ter Kuile was de 'zoon' in de firma van Engelbert ter Kuile en Zoon, die 'gekeperde en ongekeperde bombazijnen' maakte. Dat is een weefsel uit linnen en katoen, de voorloper van de spijkerstof (jeans) en ook altijd met indigo blauw geverfd. Hij woonde net buiten de Espoort (toen nog Gronausestraat) in Enschede en hij dreef tevens de bierbrouwerij, azijnfabriek en rozijnenmakerij 'De Haan' in het 'Oaldste Hoes', vlakbij aan de Veenstraat (ca. 1825-1852). In 1808 overleed vader Engelbert en nam Coenraad de firma over. Toen Coenraads oudste zoon Engelbert het bedrijf van hem overnam, kon hij zich helemaal aan zijn technische uitvindingen wijden, want techniek en sterrenkunde hadden zijn bijzondere belangstelling. Hij bouwde naar eigen ontwerp instrumenten voor wetenschappelijk onderzoek, industrie en scheepvaart. In zijn huis en daarachter stond het er vol mee. Hij bedacht vernieuwingen aan het weefgetouw, ontwikkelde de naadloze brandslang (dus het rondweven) en bouwde een perfect tellurium.

Ingenieur zonder titel
Coenraad heeft in zijn fabriek vele vernieuwingen aangebracht. Zo sloeg hij voor zijn textielfabriek en brouwerij een zogenaamde Artesische put - in samenwerking met W.C.H. Staring - aan de Korte Steeg (nu Deurningerstraat) die voor voldoende water moest zorgen. Zijn put achter het Oaldste Hoes leverde in de droge zomer van 1890 nog voldoende water voor de hele omgeving. Toen hij een specialist in boringen was geworden, werd hem gevraagd in Losser naar Bentheimer zandsteen te boren. Dat lukte heel goed, maar de winning bleek niet rendabel.
Coenraad verzamelde weerkundige gegevens voor W. Wenkenbach van de Koninklijke Militaire Academie in Breda, waardoor het weerkundig inzicht breder werd. En hij vond bijvoorbeeld een stabilisator uit, waardoor de schoepen van een raderstoomboot veel effectiever werkten.

Tellurium
Als autodidact op het gebied van astronomie bereikte Coenraad ter Kuile een uitzonderlijk hoog niveau. Zijn tellurium mèt lunarium (dus inclusief de beweging van de maan om de aarde) kon zich zeker meten met het planetarium van Eise Eisinga in Franeker. Een planetarium is in wezen hetzelfde als een tellurium, maar de planeten hangen bij het planetarium aan het plafond.

Coenraad was in de astronomie een leerling van Lambertus Nieuwenhuis (1741-1828), ook autodidact en ook textielfabrikant. Eise Eisinga (l744-181O) was als patriot gedwongen uit Franeker te vertrekken en vestigde zich tijdelijk in Steinfurt en Gronau. Hij logeerde ook lang bij Lambertus Nieuwenhuis aan de Marktstraat in Enschede. Toen er in l795 een Bataafse Republiek kwam, kon hij weer terug naar Franeker. Lambertus Nieuwenhuis bouwde op aanwijzingen van Eise Eisinga aan de Marktstraat een planetarium, dat ook verloren ging in de stadsbrand van 1862. Coenraad ter Kuile leerde veel over de astronomie van Nieuwenhuis. Zijn tellurium was een zeer gecompliceerd apparaat. JJ. van Deinse beschrijft dat het door een slingeruurwerk in beweging werd gebracht. Het bestond uit een tafel

waarop in het midden de zon stond. Onder de tafel zaten de vele honderden raderen en radercombinaties. De planeten hadden hun niet-cirkelvormige loop om de zon; en de maan om de aarde. De horizon was verstelbaar en de verschillende gegevens kon men direct op het tellurium en lunarium aflezen. Er was een wijzer voor de maans- en zonsverduisteringen, voor de precieze datum, voor de sterrentijd en de middelbare tijd enz. Coenraad werkte er aan van 18l7-1824.

Planiserium en jovilabium
Coenraad bezat ook een planiserium, wel hemelsplein genoemd, een grote draaibare sterrenkaart, met een zon die dagelijks voortloopt langs zijn ecliptica en van maand tot maand in een volgend teken van de dierenriem komt. Dat toestel zat aan de muur van de woonkamer, met de aandrijvende klok op de gang. In zijn kamer was ook een jovilabium, een instrument dat de loop van de vier manen van Jupiter voorstelt. In die tijd waren nog maar vier van de zestien manen van Jupiter bekend.

Raadspensionaris Gijsbert Karel van Hogendorp is de eerste, die in 1819 in zijn reisverslag beschrijft dat hij het wonder van Enschede heeft bezocht. In 1830 leende ter Kuile het instrument uit voor een tentoonstelling in Brussel, maar vanwege de Belgische opstand duurde het tot 1836 eer hij het terugkreeg. In 1842 bezocht koning Willem II het instrument. Tien jaar na Coenraads dood, vergingen al zijn fraaie apparaten en het planetarium van Nieuwenhuis in de vlammenzee van de stadsbrand.

Toen er in 1969 een sterrenwacht kwam op de zolder van het Natuurmuseum aan de Tromplaan, werd dat terecht naar Coenraad ter Kuile genoemd. Die sterrenwacht zit sinds 2008 op de TwentseWelle.


Auteur: Geert Bekkering
Vader:   Engelbert ter Kuile (1740-1808)
Moeder:   Catharina Mouritz (1739-1796)
Echtgeno(o)t(e):   Sara Margaretha Lemker (1790-1862)
Publicaties:   Jan Thijink en Hans Diphoorn. Sterrenwacht Coenraad ter Kuile. Enschede: TwentseWelle, 2013
Laatst bijgewerkt op:   19-03-2014