Hermannus Philippus Gelderman (1808-1888)


Hermannus Philippus Gelderman werd geboren op 6 november 1808 te Gildehaus als oudste zoon van Philippus Johannes Gelderman en Christina Margaretha Lotgering. Hij huwde te Schüttorf op 13 oktober 1837 met Johanna Sibylla Regenbogen (1814-1880). Uit dit huwelijk kwamen elf kinderen voort. Gelderman overleed te Losser op 9 maart 1888.

De naam Gelderman is onlosmakelijk verbonden met Oldenzaal en de Twentse textielnijverheid. Geldermans grootvader Johannes Philippus Gelderman was wolspinner in Schermbeek, zijn vader, die in 1807 naar Gildehaus verhuisde, was spinbaas. In 1817 vertrok de familie Gelderman naar Oldenzaal, waar Ph.J. Gelderman zich later met J.F. Peese Binkhorst en E. A. Tegel associeerde. H. P. Gelderman trad in het voetspoor van zijn vader en grootvader. Nauwelijks achttien jaar oud vestigde hij zich als loonfabrikant. Niet iedere loonfabrikant, die fungeerde als intermediair tussen fabrikeur en wever, was in staat zich tot zelfstandige ondernemer te ontplooien. Bestellingen van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM), die een monopoliepositie bezat in de handel op Nederlands Oost-Indië, waren van groot belang. Gelderman liet dan ook niets na om in de gunst van de NHM te komen.

Kenmerkend voor zijn initiatiefrijke aanpak is onder meer het feit dat hij in 1839 de NHM aanbood om de leiding van de Oldenzaalse Stadsarmenfabriek over te nemen. Deze fabriek die aan honderden bedeelden werk verschafte, bleek niet in staat op rendabele wijze haar contractuele verplichtingen met de NHM na te komen. Nadat de NHM haar bestellingen in 1840 had gestaakt, nam uiteindelijk Thomas Ainsworth de fabriek over. Hij reorganiseerde haar tot jutefabriek en stelde Gelderman aan als directeur. Na de dood van Ainsworth in 1841 kwam de fabriek in handen van diens weduwe, die in 1845 de fabriek aan Gelderman overdeed.

Daarnaast liet H. P. Gelderman ook voor eigen rekening calicots voor de Nederlands-Oostindische afzetmarkt weven. Aan de vooravond van het stoomtijdperk werkte hij met loonwevers in Oldenzaal en wijde omgeving: Coevorden, Meppel, Ootmarsum en Denekamp. In 1847 werkten voor H.P. Gelderman en zijn vader 420 wevers, van wie 90 in een manufactuur (handweverij) en 330 als huiswevers. In 1852 beëindigde Ph.J. Gelderman zijn zakelijke activiteiten en verkocht zijn aandeel in de calicotweverij voor ƒ 10.000,- aan zijn zoon. H. P. Gelderman speelde adequaat in op de uitdagingen, die de overgang van de huisindustriële fase naar de fabriekmatige wijze van textielproduktie stelde. De aanleg van een spoorwegnet, waardoor Oldenzaal en Twente met de Duitse en Engelse kolencentra verbonden zouden worden, was hierbij van essentieel belang. Gelderman onderkende dit en was nauw betrokken bij de aanleg van de spoorlijn Almelo-Salzbergen waartoe in 1862 werd besloten. Van 1862 tot 1865 maakte hij deel uit van de driehoofdige Raad van Administratie van de NV Spoorweg Maatschappij Almelo-Salzbergen.

Typerend voor zijn gedurfde ondernemerschap is dat hij, vooruitlopend op de besluitvorming over de aanleg van de spoorlijn, in 1860 participeerde in de bouw van een stoomspinnerij in Oldenzaal. Samen met C.T. Stork en C. W. Eekhout richtte hij in dat jaar een commanditaire vennootschap op. Tijdgenoot Hendrik Muller Sz. kenschetste hen als de 'drie schranderste en meest ondernemende Twentsche industrieelen', die erin slaagden ook Hollandse investeerders, onder wie mr. J. R. Thorbecke, voor hun onderneming te interesseren. Een jaar later nam Gelderman het initiatief tot de bouw van een stoomweverij. Zowel de stoomspinnerij als de stoomweverij konden in 1862 in bedrijf worden gesteld. In 1865, het jaar waarin H. P. Gelderman zich met zijn zonen D. en C.M. Gelderman associeerde in de firma H.P. Gelderman & Zonen, kon Oldenzaal kennis maken met de stoomtrein.

Het privé-vermogen dat Gelderman met zijn textielonderneming wist te vergaren was aanzienlijk. In 1840 kwam hij nog voor in de achtentwintigste klasse van de hoofdelijke omslag; in 1865 was hij de meest vermogende inwoner van Oldenzaal. De paternalistische zorg voor zijn arbeiders kreeg onder meer gestalte in een fabrieksschool, een ziekenfonds en een spaarkas. In 1867 stelde de firma H. P. Gelderman & Zonen vervolgens een stoomjuteweverij in bedrijf. Uit de opmerking van tijdgenoot Sprenger van Eijk dat 'deze wijze van werken [...] een tot nog toe in ons land niet toegepaste en verbeterde wijze van behandeling dier goederen (juteweefsels] daarstelt' kan worden afgeleid dat Gelderman in deze nog jonge sector van de textielnijverheid het voortouw nam.

In 1876 nam H.P. Gelderman & Zonen alle aandelen van de spinnerij van Gelderman, Stork & Eekhout over waardoor de firma nu ook een spinnerij in volledig eigendom verkreeg. Drie jaar later vond de aankoop van de indigo-ververij van H.L. Zehender Traus plaats. Door dit voortvarende investerings- en overnamebeleid kreeg het textielbedrijf meer en meer een geïntegreerd karakter. Alle bewerkingen -spinnen, weven en finishing - konden binnen het bedrijf worden uitgevoerd. Paradoxaal genoeg droeg ook het noodlot daartoe bij. In 1883 legde een brand de aan de Benthei-merstraat gelegen stoomkatoenspinnerij in as. Het jaar daarop werd begonnen met de bouw van een nieuwe katoenspinnerij op het terreinencomplex van de overige fabrieken aan de spoorlijn Hengelo-Oldenzaal.

In 1888 kon Gelderman op negenenzeventigjarige leeftijd met veel voldoening terugzien op zijn arbeidzame leven. Zijn zonen, tevens medefirmanten, liet hij een geïntegreerde en strategisch aan de spoorlijn gelegen textielonderneming na met een produktiecapaciteit van 21.000 spindels en 920 stoomweefgetouwen waarin ruim 900 arbeiders werkzaam waren. Door een dramatische samenloop van omstandigheden stierven nog in hetzelfde jaar zijn zonen A. W. en C.M. Gelderman. Met zijn levenswerk legde H.P. Gelderman de basis voor een van de grootste ondernemingen die de Twentse textiel heeft gekend. Als blijk van waardering voor zijn vele verdiensten, niet alleen in economisch maar ook in sociaal opzicht, benoemde koning Willem III hem in 1874 tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Gelderman was een energieke en initiatiefrijke ondernemer, een 'captain of industry' van de negentiende eeuw.

Auteur: J.L.J.M. van Gerwen

Uit: Overijsselse Biografieën

Geboren:   06-11-1808 Gildehaus (BRD)
Overleden:   09-03-1888 Losser
Vader:   Philippus Johannes Gelderman
Moeder:    Christina Margaretha Lotgering
Echtgeno(o)t(e):   Johanna Sibylla Regenbogen (1814-1880)
Publicaties:   RAO, Bedrijfsarchief H.P. Gelderman en Zonen
Laatst bijgewerkt op:   05-03-2014