Johan Bokhorst (1865-1942)
Johan Bokhorst werd in Deventer in de Papenstraat geboren als eerste zoon van de grondlegger van het schildersbedrijf Bokhorst. Na de lagere school bezocht hij de prestigieuze Deventer Teekenacademie waar hij les kreeg van Sieger Jan Baukema , een geweldige voorbereiding op zijn latere studie in Amsterdam. Als zoon van Hendrik Gerrit Bokhorst werd hij uiteraard beïnvloed door het kunstzinnige klimaat in de familie en het zich steeds verder ontwikkelende bedrijf. Na het behalen van zijn einddiploma Burgeravondschool te Deventer op zestien jarige leeftijd, werkte hij nog enige tijd in het bedrijf van zijn vader. Op vijfentwintigjarige leeftijd ontwierp hij de titelplaat voor het herinneringsalbum voor de Deventer arts J.C. van Schiffgaarde. Toen hij achttien was verliet Johan Deventer om de lessen op de Rijksschool voor Kunstnijverheid in Amsterdam te volgen. Vader Hendrik Gerrit was ervan overtuigd dat een goede educatie een voorwaarde was om uit te groeien tot kunstenaar en ambachtsman. Binnen drie jaar wist Johan twee onderwijsakten te behalen. Voor het einddiploma van de Rijksschool voor Kunstnijverheid slaagde hij in 1888.
Op vijfentwintigjarige leeftijd ontwierp hij de titelplaat voor het herinneringsalbum voor de. Deventer arts J.C. van Schiffgaarde. Tijdens zijn opleiding deed hij ook toelatingsexamen voor de Rijksacademie, 1886-1888 waar hij in hetzelfde jaar afstudeerde. Medestudenten van hem, allen namen die later een bekende klank kregen, waren o.a. plaatsgenoot Paul Bodifée, George Breitner, Richard Roland Holst en Isaac Israëls. Een jaar voor zijn afstuderen krijgt hij van het D.A. Thiemefonds een prijs voor een penantversiering wegens uitmuntende voortbrengselen op het gebied van kunstnijverheid Toen de beroemde bouwmeester van de Opera in Parijs, Charles Garnier in 1891 Nederland bezocht om bouwmeester Pierre Cuypers te assisteren voor de prijsvraag van het schouwburgontwerp Architectura in Den Haag kreeg Garnier een album met tekeningen aangeboden. Tot grote vreugde van Johan, werd hij - de kunstenaar in spé, - uitverkoren een tekening te leveren. Voordat Johan naar Deventer terug keerde verleende hij medewerking aan de decoraties van de Koninklijke Wachtkamer op het Centraal Station Amsterdam. Ongetwijfeld zal hij ook binnen zijn vakgebied in Amsterdam werkzaam zijn geweest.
Eind 1888 kwam Johan terug naar Deventer om samen met zijn broer Engelbartus de leiding van het schildersbedrijf over te nemen. Met beide broers brak een vruchtbare periode in het bedrijf aan. Johan trouwde in 1894 te Ouder Amstel met Henrietta Geertruida Otto. Een ideale partner, omdat zij afkomstig was uit de familie Otto, een bekende schildersfamilie uit Ouder Amstel. In het gezin van Johan en Henrietta werden vier kinderen geboren, waarvan Hendrik Gerrit en Arnold in vaders voetsporen traden. Het drukke gezin en de leiding in het schildersbedrijf belette Johan niet in zijn maatschappelijke contacten. Er waren diverse tentoonstellingen en in etalages getoonde proeven van zijn hand Ook voor jurering was hij, getuige de krantenberichten, een graag gezien panellid. In 1897 nam hij samen met Paul Bodifée zitting in de voorbereidingscommissie voor de feesten ter gelegenheid van de kroning van Wilhelmina, prinses der Nederlanden. In het schooljaar 1908 kreeg hij een aanstelling tot leraar handteekenen in Wijhe.
Naast de kunstnijverheid producten in opdracht, zoals de zogeheten witjes of grisailles, die aangebracht werden in aantal woningen in Deventer, bleef Johan ook autonome werken maken. Een fraaie opdracht was het verluchten van het herinneringsalbum van de Diepenveense burgermeester Doffegnies, in 2007 door SAB, Stichting Athenaeum Bibliotheek Deventer als publiekspublicatie uitgegeven. Als magnum opus mogen zeker de wandschilderingen, gemaakt in 1890 in Huize Verwolde bij Laren genoemd worden. Van zijn hand zijn ook diverse tekeningen, aquarellen, pastels en olieverfwerken bekend, veelal in vroeg impressionistische stijl. Zijn uitstekende en uitvoerige opleidingen gaven hem de handvaten multidisciplinair te werken. Het leverde hem evenals zijn vader en broer Bart een vermelding in Pieter A. Scheen Nederlandse Kunstenaars 1750-1950 op. In een krantenbericht, kort voor zijn verscheiden, schreef het Deventer Dagblad : Bokhorst is niet een man, die zich vastlegt in een bepaald schema, veeleer beschouwt hij ieder onderwerp als een nieuw studie-object. Men ziet dit ondermeer in zijn buitenwerk, de frissche, tintelende weiden met bomen en blonde korenschoven of de rijke natuurpartijen van de Holterberg.
Auteur: Drs. Roel H. Smit-Muller, kunsthistorica
Geboren: | 19-05-1865 Deventer | |
Overleden: | 09-12-1942 Deventer | |
Vader: | Hendrik Gerrit Bokhorst (1830-1891) | |
Moeder: | Arnolda van der Woerd (1831-1897) | |
Echtgeno(o)t(e): | Henriette Geertruida Otto (1870-1944) | |
Publicaties: | Roel H. Smit-Muller De Familie Bokhorst, verrassend veelzijdig (2014) | |
Laatst bijgewerkt op: | 17-02-2015 |