Amoene van Haersolte (1890-1952)


Jonkvrouw
Amoene van Haersolte werd in 1890 in Utrecht geboren als jonkvrouw Ernestine Amoene Sophia van Holthe tot Echten. Haar opvoeding was voor die tijd erg vooruitstrevend, ze ontwikkelde al jong haar eigen mening. Ze kreeg les in moderne letterkunde en las veel. Ze wist al vroeg dat ze schrijfster wilde worden. Ze zou een bij tijd en wijle zwaar en eenzaam leven tegemoet gaan. Over Van Haersoltes slechte gezondheid zou haar dochter later zeggen: 'Mijn moeder heeft een hel doorgemaakt' . In 1916 trouwde Amoene met Johan Frederik, baron Van Haersolte, die in 1880 in Zwolle was geboren. De jonggehuwden vestigden zich in die stad. Van Haersolte was tijdens het huwelijk vaak ziek. Ze leed onder meer aan verschrikkelijke aangezichtspijnen. De doktoren meenden dat buiten wonen wellicht gunstig zou werken op haar kwaal. In de buurtschap Gerner bij Dalfsen bezat de heer Van Haersolte wat bos en enkele boerderijen. Daar liet hij in 1930 een huis bouwen dat al snel 'huize Gerner' werd genoemd. Amoene hield van het Overijsselse landschap en interesseerde zich voor de geschiedenis en folklore. Ze bezocht musea en luisterde gefascineerd naar verhalen van de pachtboeren van haar echtgenoot. In haar boeken komt deze plattelandswereld regelmatig terug. Verder had ze geregeld (veelal schriftelijk) contact met literaire vrienden, zoals F. Bordewijk en Victor van Vriesland. Gedurende de eerste zeven huwelijksjaren werden vier kinderen geboren. Twee kinderen stierven heel jong. De tweede zoon, Roelof Arent Volkier, geboren in 1919, overleefde gelukkig zijn ziekelijke eerste levensjaar. En ook haar tweede dochter Marie Louise, geboren in 1923, bleef gezond. Vermaard was Roelofs verstrooidheid. Ik herinner me dat wanneer hij op de fiets naar Dalfsen kwam om catechisatie bij mijn vader te volgen, hij steevast zijn fiets tegen de pastorie liet staan en lopend naar huize Gerner terugkeerde. Hij trouwde in 1957 met Ans Dijk. Roelof zou hoogleraar worden in Rotterdam en Leiden en verschillende publicaties op zijn naam zetten. Hij overleed in 2002. Marie Louise trouwde in 1948 met Ocker Iacob Adriaan Repelaer van Driel, en woonde in Twente. Ze overleed in 2011.

Slapeloze nachten
Aanvankelijk schreef Van Haersolte haar teksten met de hand. Haar werkvertrek was de bibliotheek, aan de voorzijde van het huis. Tijdens haar schrijfwerk zette ze altijd keihard de radio aan, dat stimuleerde haar enorm. In 1927 verscheen haar eerste roman, De Laatsten. Eerder waren al essays en artikelen van haar hand verschenen. Later, toen haar gezondheid steeds slechter werd, maakte ze notities, vaak in slapeloze nachten. Ze dicteerde de tekst dan aan haar verzorgster en secretaresse, Siska Kuipers, die deze voor haar typte. Kuipers was een goede vriendin van mijn ouders. Zij kenden Van Haersolte zelf van de hervormde kerk, waar mijn vader predikant was. Amoene was zeer godsdienstig, maar randkerkelijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bracht de heer Van Haersolte een klein jaar door in concentratiekamp Buchenwald. In de hongerwinter werd huize Gerner door de Duitsers gevorderd en evacueerde het gezin Van Haersolte naar huize Ankum. Pas na de oorlog begon de eigenlijke literaire loopbaan van Amoene van Haersolte.

Bloeitijd
In de periode waarin haar gezondheid het slechtst was, valt Van Haersoltes letterkundige bloeitijd. Want met de dood in zicht wilde ze zich haasten nog zoveel mogelijk boeken te produceren. Zelf schreef ze daarover: 'Ik begin in te zien dat ook deze nabije confrontatie met dood en sterven in ieder geval nuttig kan zijn voor mijn werk.' In 1946 verscheen dan ook de novellenbundel Sophia in de Koestraat, met verhalen over het Overijsselse platteland. Van Haersolte kreeg hiervoor de P.C. Hooft-prijs van 1947, de Staatsprijs voor Letterkunde. Het hoogtepunt van haar carrière! Ze hoorde het nieuws nota bene van een chirurg, toen ze na een operatie in het rooms-katholieke ziekenhuis in Zwolle ontwaakte uit de narcose. In 1949 verscheen vervolgens de roman De komeet en het Harlekijntje, geïnspireerd door kasteel Rechteren bij Dalfsen. En in 1951 volgde de autobiografische roman Lucile. Amoene van Haersolte overleed in 1952 en ligt begraven in de grafkelder van de Van Haersoltes op de begraafplaats Bergklooster te Zwolle. Mijn vader volstond tijdens de begrafenis met een kort gebed en citeerde enkele regels van Jacqueline van der Waals: ' ... ga ik met gesloten ogen naar het onbekende land.' In 1953 verscheen postuum de novellenbundel De Roerkop. Als je nu haar boeken leest, merk je hoe snel het Nederlands is veranderd. Zo kent het titelverhaal Sophia in de Koestraat woorden als 'pleizierig' en 'jelui', en zinnen als 'Sophia, dat is magerte opgevoerd tot idylle, glad velletje over de botjes getrokken; Sophia, dat is niets schier dan oogen en iets ijls dat verschiet.' Woorden en zinsconstructies dus die niet meer in ons vocabulaire voorkomen.

P.C. Hooft-prijs
De door Van Haersolte gewonnen P.C. Hooft-prijs van 1947 werd overigens pas een jaar later uitgereikt, op 25 februari 1948. Van Haersolte was de eerste auteur ooit die deze prijs in ontvangst mocht nemen. Ze deelde de prijs met Arthur van Schendel (postuum), wiens roman Het oude huis ook werd bekroond. Hun beider werken werden geprezen als 'het beste Nederlandse belletristisch prozawerk uit de periode 1944-1947.' De jury bestond uit Dirk Coster (voorzitter), Gerard Brom, L. Brummel, Garmt Stuiveling, vriend Victor van Vriesland en H.J. Michaël (secretaris). Het juryrapport vermeldde: 'In het voornaamste verhaal van deze bundel 'De Stemmen', weet de schrijfster het Overijsselse land uit de achttiende eeuw indrukwekkend voor ons op te roepen: eenzame landschappen, statige kastelen en stulpen, waar primitieve, maar zeer dieplevende mensen wonen'. De minister van 0, K en W voegde daar nog aan toe dat 'de ontdekking van een bij het publiek minder bekend werk als dat van mevrouw Van Haersolte hem een bewijs te meer was hoe nauwgezet de jury haar taak heeft opgevat.' Van Haersolte was overigens door ziekte niet in staat de prijs zelf in ontvangst te nemen. Haar man ontving de P.C. Hooft-prijs uit handen van de minister. Van Haersolte kreeg merkwaardig genoeg slechts 1000 gulden, waar Van Schendeis erfgenamen 1500 gulden kregen. Van het geld kocht Van Haersolte een nieuw bed.

De toekenning van de P.C. Hooft-prijs aan Van Haersolte is overigens omstreden en er bestaan verschillende theorieën over. Sommige critici prezen haar werk, maar ze kreeg ook een aantal vernietigende kritieken. Zo schreef een recensent in Vrij Nederland: 'De bekroning van dit boekje met de staatsprijs voor letterkunde kunnen wij dan ook alleen maar als een vergissing zien.' Haar stijl werd door sommige critici niet begrepen, maar haar waarnemingsvermogen werd geprezen. Van Haersolte constateerde destijds: 'Natuurlijk zijn niet alle critieken even vol van begrip, verschillende voelen het werk niet aan. Maar dat kan bij mijn soort van persoonlijkheid niet uitblijven. ( … ) De critici vallen over het algemeen over de zinsbouw, men vindt die nogal eens gekunsteld. Dat is heelemaal niet de bedoeling, ik zing net als de vogeltjes, zoo als ik gebekt ben.' De P.C. Hooft-prijs is een van de belangrijkste Nederlandse literatuurprijzen. De prijs werd ingesteld in 1947, toen de driehonderdste sterfdag van Pieter Corneliszoon Hooft werd herdacht. De oeuvreprijs wordt jaarlijks uitgereikt en werd tot 1955 toegekend voor losse werken. De eerste toekenning in 1947 was dan wel omstreden, feit is in elk geval dat een vrouw, in de jaren veertig en afkomstig uit deze contreien, als eerste de prestigieuze P.C. Hooft-prijs won.

Auteur: Otto Cazemier

Met toestemming van de auteur overgenomen uit: Zwols Historisch Tijdschrift, 2011, no. 3
Dit artikel verscheen in een eerdere versie in De Groote Klok, nr. 2, februari 2010.
Met dank aan Wouter Geerling voor redactie en nader onderzoek.
 

Geboren:   23-02-1890 Utrecht
Overleden:   01-08-1952 Dalfsen
Vader:   Jonkheer Rudolph Arent van Holthe tot Echten, ingenieur
Moeder:   Jonkvrouwe Anna Maria Storm van 's-Gravesande
Echtgeno(o)t(e):   Johan Frederik, baron Van Haersolte
Publicaties:   Bronnen: - 'De staatsprijs voor Letterkunde', Zwolse Courant, 26 februari (1948), 2 - Knipselarchiefletterkundig Museum - Jos Thijssens, Bart Vandenberghe en Frank Verbeeck, Taalkracht tien 6 - bronnenboek (Oostmalle 2000) 165,166. Online op Google books Bibliografie Amoene van Haersolte: 1927: De Laatsten, roman 1946: Sophia in de Koestraat, novellen 1949: De Komeet en het Harlekijntje, roman 1951: Lucile, roman 1953: De Roerkop, novellen (postuum)
Laatst bijgewerkt op:   06-03-2014