Henk Poppe


Henk Poppe (1952) was van 1966 tot en met 1975 actief in de wielersport. Henk voetbalde eerst bij De Zweef van zijn zesde tot en met zijn dertiende jaar. Later koos hij voor het wielrennen, zeer tegen de zin van zijn vader. Op zijn veertiende werd hij lid van De Zwaluwen uit Almelo, de enige wielervereniging uit de regio. Deze club organiseerde ook trainingswedstrijden. Henk werd tevens lid en licentiehouder van de KNWU. Omdat hij zoveel wedstrijden won, werd hij al op zijn zeventiende amateur. Over die begintijd zegt Henk: “Als kind reed ik op een gewone fiets rond in de straat. De eerste wedstrijden reed ik ook op een gewone fiets. Eigenlijk kon ik alle sporten goed, maar fietsen ging me het gemakkelijkst af. Als twaalfjarige deed ik wedstrijdjes in de straat met de jongens Boode die een paar straten verder woonden. Ik heb moeten bidden en smeken om een echte fiets en in 1966 kreeg ik mijn eerste tweedehands racefiets.”

De prestaties van Henk bleven niet onopgemerkt: “De uitslagen kwamen binnen bij de wielerbond en die vielen op. Daardoor ging ik voor de bond rijden en deed mee aan jeugdwedstrijden door het hele land maar ook in Duitsland. Vervoer was een probleem in die tijd. Ik belde rond en vroeg iedereen die maar kon om me te rijden. De faciliteiten en begeleiding waren toen nihil. Het gaf niet, want niets was mij te veel moeite. Ik had een sport gevonden die ik leuk vond en die heel erg bij me paste. Op mijn vijftiende kreeg ik van de bond een begeleider die een auto had. Dat was luxe. Ik was geselecteerd voor het Nederlandse jeugdteam en kreeg een Oranjeshirt met Nederland erop. Apetrots was ik!” De voorbeelden van Henk waren Jan Jansen, want die had in 1968 de Tour gewonnen, Gerben Karstens, Jos van der Vleuten en Peter Post.

Bij de amateurs reed Henk voor Caballero. Op zijn achttiende won hij in dat shirt de Ronde van Limburg in een sprintgevecht met Cees Priem en Arie Hassink. Volgens hem zijn mooiste overwinning. De profcarrière van de getalenteerde Henk was helaas van korte duur. Twee seizoenen, 1974 en 1975, reed hij voor de Nederlands ploeg Frisol en eenmaal deed hij mee aan de Tour. Toch schreef Poppe in de Tour geschiedenis, door in 1974 op zijn 21e in het Engelse Plymouth topsprinters als Esclassan, Sercu en Karstens af te troeven en een etappe te winnen. “Eddy Merckx trok de sprint aan voor Patrick Sercu. Ik ging Sercu links voorbij en toen Merckx de weg af wilde sluiten, was ik er al door. Na de finish werd ik van de fiets geplukt en op het podium geduwd. Ik werd geleefd. Rondemissen omringden me en ik kreeg bloemen en een beker.”

Henk was echt een rastalent. “Ik had aanleg, een goede sprint en de juiste mentale instelling voor het fietsen. Ik was bloedfanatiek, maar reed nooit iemand de hekken in.” Henk was reserve tijdens de Olympische Spelen in 1972 in München. Alle sporters hebben hier een nare bijsmaak aan over gehouden. Elf atleten en officials van de Israëlische ploeg werden in de nacht van 4 op 5 september gegijzeld in hun appartement in het Olympisch dorp door leden van de Palestijnse terreurbeweging Zwarte September. Uiteindelijk vonden alle elf Israëliërs en een Duitse politieman de dood. Tijdens de pogingen de atleten te redden vonden vijf van de acht gijzelnemers eveneens de dood. Henk herinnert zich het volgende: “Hoewel ik reserve was, was ik tijdens de voorbereiding op de Olympische spelen regelmatig de eerste Nederlander in de wegwedstrijden, maar ik werd niet geselecteerd door bondscoach Joop Middelink. Dat was voor mij een enorme deceptie. Omdat ik niet mocht starten, ben ik kwaad weggefietst uit het Olympisch dorp naar de camping waar mijn vrouw stond, samen met de vrouwen van Hennie Kuiper en Kees Priem. Uiteindelijk heeft Hennie Kuiper deze wegwedstrijd gewonnen. Toen ik terugkwam, kon ik het dorp niet meer in omdat die Palestijnse aanslag was gepleegd. Tijdens de terreurdaad waarbij schoten werden gelost, dacht ik dat er Braziliaans vuurwerk klonk, want als de Brazilianen een medaille wonnen, klonk er altijd vuurwerk. Een dag na de aanslag was er een herdenkingsdienst voor de Olympische deelnemers in het Olympisch stadion in München. Het was zo apart. Ik kreeg de kriebels toen ik hoorde hoeveel mensenlevens de aanslag had gekost. Dat was toen ongeveer de eerste Arabische aanslag.”

Tijdens het wielrennen wordt veel over geld gepraat. Eigenlijk moet je een goed zakenman zijn, wil je succesvol zijn in deze sport. Henk werd door Frisol gecontracteerd vanwege zijn goede sprint. De harde zakenwereld lag Henk niet zo. “Gerrie Knetemann wilde alleen met je meerijden als je het prijzengeld wilde delen. Hoe meer wedstrijden iemand wint, des te meer startgeld hij als wielrenner kan vragen. Alleen red je het bijna niet. Dat is de beroepssport. De Tour is zo belangrijk dat het je startgeld verdubbelt.” In 1975 gooide Henk plotseling zijn fiets definitief in de schuur. Dat was vrij abrupt. “Ik heb er niet uit gehaald wat erin zat. Waar ik veel moeite mee had, waren de geldafspraken tijdens de wedstrijden. Echt alles had uiteindelijk met geld te maken. Zaken doen en een ander uitbetalen. Niets voor niets en dat spelletje lag me niet. Verder werd er veel doping gebruikt. Ik kon er niet tegen als iemand die gebruikt had, won, terwijl ikzelf beter was. Ik ben misschien een beetje impulsief gestopt, maar wat hielp was dat ik trouwde en kinderen kreeg. Ik wilde niet meer zo vaak van huis af zijn. Het ploegenspel, het in dienst staan van een ander of bepaalde afspraken die al dan niet nagekomen werden, lagen me ook niet echt. Achteraf had ik misschien tijd moeten uittrekken voor een andere ploeg met een betere mentale begeleiding.” Aan de andere kant relativeert Henk: “De sport is je beroep. Ik was in mijn beleving nog een echte amateur met de instelling van de sterkste wint. Dat gebeurde niet altijd en dat botste nog wel eens. Je kunt ook zeggen dat ik nog te jong en te naïef was.”

Afgezien van de moderne middelen van tegenwoordig, zoals de oortjes waarmee een renner direct contact heeft met zijn ploegleider, blijft Henk gek van de wielersport. Nadat hij stopte als profrenner ging hij voetballen bij S.V.V.N. en De Zweef. Op zijn 34e stopte hij met voetballen en kwam hij via omzwervingen op zijn 39e bij CC’75 terecht. Het fietsen voelde gelijk weer als vanouds. Bij de veteranen reed hij weer wedstrijden tot zijn 46e. Nu rijdt hij recreatief en traint nog altijd minimaal twee keer per week. “Ik ben nog steeds fanatiek. In tegenstelling tot vroeger gun ik mezelf nu wel koffie met appeltaart na 100 kilometer op het terras bij Tante Sien in Vasse. Fietsen in de natuur en het vrije gevoel geven me een kick. Ik bepaal zelf het tempo. Regelmatig rij ik zo lekker dat ik mijn benen niet voel. Dat gevoel is goud waard.”

Ondanks alles kijkt Henk tevreden terug op zijn sportcarrière. “Het was een prachtige tijd. Ik heb veel mensen leren kennen en mensenkennis opgedaan. Ik heb veel met Hennie Kuiper getraind en ook nu nog zie ik hem regelmatig. Het is een beste jongen en een van de weinigen die ik echt vertrouwde. Ik had en heb nu nog een hoop plezier aan de sport maar met weinig geldelijk gewin. Hennie heeft dat beter gedaan. Het zij zo. Ik ben gewoon geen zakenman genoeg.” Op dit moment werkt Henk bij meubelmaker Roelofs en is hij interieurbouwer voor winkels.

Auteur: Merith Lebbink

Eerder gepubliceerd in: Nijverdal: verleden, heden, toekomst. Uutgeverieje 'n Boaken, 2011
Geboren:   12-06-1952 Nijverdal
Laatst bijgewerkt op:   10-04-2014