Hennie van der Most


Hennie van der Most werd in 1950 geboren in Slagharen in een boerengezin met zes kinderen. Zijn schoolopleiding bestond uit drie jaar LTS. Hierna ging hij werken en had verschillende baantjes. Zo verdiende hij de kost als pompbediende, pijpenbuiger en onderhoudsmonteur. Hij was op de LTS al tot de ontdekking gekomen dat hij handig was in de praktijkvakken. Het aan elkaar lassen van onderdelen en het maken van allerlei goederen uit gebruikt ijzer zat hem in de vingers. In zijn vrije tijd maakte hij hekken, motorboten en vooral aanhangwagentjes. Dit werk leverde zo veel op, dat hij in 1974 besloot eigen baas te worden. Zijn handel verplaatste hij tot opluchting van zijn familie na korte tijd van het ouderlijk erf naar een aangekocht boerderijtje, waar hij de ruimte had voor zijn ijzerhandel en constructiebedrijf. Op deze plek bouwde hij een huis en een grote bedrijfshal, waarin een zwembad met bar en toebehoren werd aangelegd. In eerste instantie voor privé-gebruik, maar de oplopende gasrekening bracht hem op het idee de hal te verhuren. Hij beschikte echter niet over een vergunning en na verloop van tijd moest de zaak om deze reden sluiten.

Het begin van de jaren tachtig werd gekenmerkt door een economische neergang. In 1980 sloot de Bontweverij in Slagharen haar poorten. Hennie had met zijn ogenschijnlijk zeer riskante, maar succesvolle handel (zo kocht hij eens een partij van 500.000 meter buizen van geleend geld) bij de banken letterlijk en figuurlijk zoveel krediet opgebouwd, dat hij het fabriekscomplex kon kopen. Stap voor stap kwam de Bonte Wever tot stand, een vrije tijds-, party- en vergadercentrum met uitgebreide sportaccomodaties en 200 hotelkamers.

Hennie over zichzelf in een interview in 2000 met Pierre Spaninks: “Er zijn in dit land twee verschillende soorten ondernemers. Je hebt directeuren – vader en moeder hebben een bedrijf gehad, zij erven dat en maken het groter door alsmaar overnames te doen. Zo zit ik niet in elkaar. En je hebt mensen die van nul af aan beginnen en een mooi bedrijf uit de grond stampen. Ik heb nooit iets geleerd maar ik vind wel dat ik een echte ondernemer ben, van de tweede soort. Ik ben ook geen horeca-man. Ik zorg ervoor dat het gebouw er komt te staan, en als dat straks niet goed is, kunnen ze het mij verwijten. Het personeel moet zorgen voor de vriendelijkheid en de kwaliteit van het eten”. Over personeelsbeleid heeft Hennie van der Most eigen opvattingen. Hij had slechte ervaringen in het midden van de jaren tachtig met gediplomeerde managers bij de Bonte Wever. Er werd steeds meer vergaderd, nieuwe doelgroepen moesten worden aangeboord en de omzet liep achteruit. Uiteindelijk nam hij zelf het heft weer in handen en richtte zich weer op het brede publiek. Sindsdien zet hij op leidinggevende functies mensen, waarop hij kan vertrouwen en die hun waarde voor het bedrijf bewezen hebben met hard werken. Titels en een prachtig curriculum vitae zeggen hem niets. Een van zijn gevleugelde uitspraken luidt: “Ik geloof niet dat al dat gestudeer een mens goed doet”. Vergaderingen horen zo weinig mogelijk plaats te vinden. Van een ondernemingsraad moet hij niets hebben. Slim als hij is zoekt hij echter niet de confrontatie met de vakbonden. Hij heeft ze hun gang laten gaan, maar de bonden kregen de mensen voor een OR niet bij elkaar. De platte organisatie en de korte lijnen bevallen Hennie van der Most goed. Hij heeft een directiekamer waar hij bijna nooit vertoeft en bezoekt zijn bedrijven zo veel mogelijk persoonlijk, gebruik makend van zijn snelle Mercedes of helikopter. Ook laat hij zich dagelijks op de hoogte houden van de kerngegevens van zijn bedrijven, zodat hij niet voor verrassingen komt te staan.

De tweede helft van de jaren tachtig werden twee belangrijke pijlers aan het Van der Most-imperium toegevoegd. In 1985 kocht hij een voormalige aardappelfabriek in het dorpje Oranje bij Beilen. De grote fabriekshal bouwde hij om tot een overdekte mammoetspeeltuin: Speelstad Oranje. Hier kunnen ouders en grootouders met hun (klein)kinderen onder alle weersomstandigheden terecht (’s zomers koel, ’s winters lekker warm) voor een relatief goedkoop dagje uit. Desnoods neemt men zelf broodjes en koffie mee. In 1987 kwam een Almelo’s ziekenhuis leeg te staan. Hennie van der Most maakte er Preston Palace van met een geheel nieuwe formule. Je betaalt een bepaald bedrag per persoon per uur en je mag zoveel eten en drinken als je wilt. Ondertussen kun je je vermaken in het complex, waar onder meer een zwembad, bioscoop, verschillende bars en speel- en sporttoestellen aanwezig zijn. Een glaasje teveel drinken hoeft geen bezwaar te zijn. Hotelkamers zijn er genoeg.

In de jaren negentig volgden de aankopen zich in snel tempo op. In 1992 werd de watertoren De Lichtmis bij Nieuwleusen gekocht, in 1993 de Evenementenhal in Hardenberg, in 1995 volgde met de nooit in gebruik genomen Schnelle Brüter in Kalkar zijn meest spectaculaire aankoop. Sinds 1996 werden een aantal (kip)restaurants onder de naam Piri Piri geopend, en in 1997 volgde de aankoop van het ijs-, zwem- en uitgaanscentrum De Smelt in Assen. Tussendoor werden door Van der Most bedrijven gesticht op het gebied van horeca-toelevering en logistiek: Van der Most Verhuur (horeca-artikelen), Van der Most Research/Creon, Van der Most Materieelverhuur (beheer en verhuur wagenpark). Vóór alles echter blijft hij handelaar in tweedehands goederen. Inventarissen (kantoormeubelen, wc-potten, koelkasten, stoelen, vloerbedekking) uit te slopen gebouwen gebruikt hij weer elders. Door hergebruik van goederen, maar ook door gebruik te maken van bestaande gebouwen spaart hij tijd en geld uit. Hij vermijdt zo dure nieuwbouw en ellenlange procedures over bestemmingsplannen. Daarnaast bespaart hij door zo weinig mogelijk architecten in te schakelen. Een architect is nodig om de noodzakelijke tekeningen te maken, maar verder lopen alle verbouwingen volgens zijn eigen aanwijzingen en meestal zelfs zonder tekening. “Soms geef ik de jongens een fotootje, dan kunnen ze zich verder zelf uitleven. Als een architect de deur binnenwandelt begint de teller al te lopen”.

Een aantal van zijn bedrijven (De Bonte Wever, Speelstad Oranje, Preston Palace) fungeerden als cash-cows. Hier werd (en wordt) het geld verdiend om langlopende projecten als De Koperen Hoogte en vooral Kalkar te financieren. Met name een mega-project als Kalkar liet hij stapsgewijs van de grond komen. Wel meteen beginnen met hotelkamers (“Slapen in een kerncentrale”), rondleidingen, horeca en attracties, maar daarna rustig uitbouwen. De kerncentrale kostte de Duits-Nederlandse belastingbetaler 8 miljard mark. Naar schatting 5 miljoen betaalde Hennie van der Most voor de gebouwen inclusief 53 hectare grond (80 voetbalvelden). Dat geld heeft hij allang terugverdiend door verkoop van onderdelen van de centrale. De tientallen miljoenen aan investeringen moeten grotendeels nog terugverdiend worden. In 2003 trok Kernwasser Wunderland 550.000 bezoekers.

Een grote strop was de brand op 7 mei 2001 die de Bonte Wever en een naast gelegen boerderij geheel in de as legde. Een belangrijke inkomstenbron verdween en dit betekende een lelijke streep door de rekening. Ook het eindeloze gesteggel met de ambtenarij bij het realiseren van het draaiend restaurant de Koperen Hoogte in watertoren de Lichtmis heeft veel tijd en geld gekost. Toch maakt van der Most in 2004 weer plannen voor herbouw van de Bonte Wever, waar hij weer vanaf ziet vanwege de hoge eisen, die door de provincie gesteld worden. In het Duitse Meppen koopt hij een leegstaande krachtcentrale. Na de verbouwing kunnen jonge mensen vanaf een jaar of achttien zich op Funpark Meppen uitleven in allerlei spectaculaire sporten, variërend van karten tot jetskiën en van wildwaterkanoën tot dragracen. Iets zuidelijker bij Itterbeck in de Grafschaft Bentheim worden oude bunkers omgetoverd tot vakantiehuizen en verrijst er een grote hal waar men indoor kan kamperen. Andere recente projecten zijn Vakantiepark Oranje en Dorf Wangerland (Ost-Friesland). Voor alle Van de Most-bedrijven zie zijn website.

Hennie van der Most ontvangt op velerlei wijze erkenning voor zijn manier van ondernemen. Het levert hem onder meer de door Koninklijke Horeca Nederland ingestelde prijs van Markantste Ondernemer van Overijssel op. Van der Most, die intussen van Rheezerveen, via Duitsland naar Gorssel is verhuisd, presenteert vanaf juli 2009 het MAX-programma Operatie Van der Most waarin hij als bedrijvendokter fungeert voor noodlijdende bedrijven. Zijn visie op de Nederlandse samenleving wordt door hem vervat in zijn boek 'Super Nederland, een helikopterview over ons land (2010)’.

Tekst: Redactie van deze website

Zie ook Wikipedia
Geboren:   23-03-1950 Slagharen
Publicaties:   Over Hennie van der Most: - Hollandse meesters : interviews met ondernemers / door Pierre Spaninks. - Schoonhoven : Academic Service, 2001. - Pag. 67-75. - Sjouwer Hennie van der Most In: Forum : tweewekelijks opinieblad van de Vereniging VNO-NCW. - Vol. 6 (2000), afl. 17, pag. 24-29. - Interview - Portret van een ondernemer: Hennie van der Most In: De werkgever : officieel orgaan van de Federatie van de Katholieke en Protestants-Christelijke Werkgeversverbonden. - (1995), afl. 17-18, pag. 26-28. - Interview in Naober, tijdschrift voor Gelderland en Overijssel. 2010, no. 1 - diverse andere kranten- en tijdschriftartikelen.
Laatst bijgewerkt op:   08-04-2014