Mgr. H.J. Koopmans (1876-1946)
Bestseller-auteur zou je Henricus Joannes Koopmans eigenlijk kunnen noemen. Een schrille tegenstelling met de onbekendheid van zijn persoon natuurlijk. Maar veel Nederlanders die ooit katholiek zijn opgevoed hebben iets van hem meegekregen. Koopmans was de auteur van 'Spijze der engelen', zoals de zoetgevooisde titel luidde van het boekje voor kinderen die de eerste heilige communie deden. Er zijn in totaal 200.000 exemplaren van gedrukt, heel wat gevierde schrijvers halen een dergelijke oplage bij lange na niet.
De Tubbergse priesterzoon schreef nog veel meer. 'De schoolmis Thomas à Kempis' was van zijn hand, net als het geschrift 'Het noodzakelijkste boek en de meest aangewezen leermeester' . Zijn naam is bovendien aan te treffen in tal van andere katholieke boeken en missalen. Want hij bekleedde in Nederland een tijdlang het ambt van imprimatur, een soort van censor die beoordeelde of een geschrift voldeed aan de katholieke leer. Was dat het geval dan had hij de bevoegdheid er kerkelijke goedkeuring aan te verlenen.
Aan waardering in eigen kring heeft het Koopmans tijdens zijn leven niet ontbroken. Hij was Geheim Kamerheer van de paus, Kanunnik van het Metropolitaan Kapittel, secretaris van de befaamde aartsbisschop H. van de Wetering en - wat wereldser - Officier in de Orde van Oranje Nassau. Toch is er over hem weinig in de Twentse geschiedschrijving terug te vinden. Martin Paus, die eerder de levensloop van de eveneens uit Tubbergen afkomstige schrijfster Marie Koopmans uitploos, stuitte daarbij op haar half-broer, de latere monseigneur en besloot ook aan deze illustere Tubbergenaar een publicatie te wijden. De speurtocht naar diens leven bleek echter aanzienlijk moeilijker. Is die andere Tubbergse monseigneur, Schaepman, nog steeds via een standbeeld prominent aanwezig, Koopmans is volstrekt in de vergetelheid geraakt. In 'Honderd jaar katholiek Twente' noch in '1200 jaar katholiek Twente' komt zijn naam voor. Terwijl hij toch een gezaghebbend man binnen de Nederlandse kerkgemeenschap van de eerste helft van deze eeuw moet zijn geweest. De functies van imprimatur, Geheim Kamerheer en secretaris van de aartsbisschop wijzen daar op. Zijn twintig jaar durend ambt van president van het Klein-Seminarie van het aartsbisdom Utrecht bevestigt het alleen nog maar. Want wie zolang verantwoordelijk is voor de vorming van honderden aspirant-priesters, moet een groot vertrouwen van de kerkleiding hebben gehad.
Onbekend was de familie Koopmans in Tubbergen geenszins. In een van de oudste, door de glazeniersfarnilie Nicolas gebrandschilderde ramen in de Pancratiuskerk staat te lezen 'Geschenk van de familie A.F. Koopmans. 1897'. A.F. Koopmans was de vader van de monseigneur en van de schrijfster, zij het dat zij beiden een andere moeder hadden. Hij had een graan- en meelhandel plus een kruideniers- en manufacturenwinkel midden in het dorp, schuin tegenover de kerk. Zijn bijnaam was 'n Klöppert. Een zoon uit zijn tweede huwelijk, Frans, werd ook priester. Maar Henricus Joannes schopte het aanzienlijk verder in de kerkelijke hiërarchie. De latere monseigneur werd op 28 maart 1876 geboren en vertrok op veertienjarige leeftijd uit Tubbergen om op een particulier opleidingsinstituut in Zevenaar aan zijn priesterstudie te beginnen.
In 1899 werd hij tot priester gewijd. Hij was vervolgens kapelaan in Baarn, secretaris van de aartsbisschop, pastoor in Angeren, pastoor in Culemborg en tenslotte vanaf 1927 president van het toen nog in die plaats gevestigde aartsbisschoppelijk Klein-Seminarie. Onder zijn leiding verhuisde dit instituut in 1935 naar een groots, nieuw onderkomen in Apeldoorn. Bouwheer van 'Apeldoorn', het was één van de hoogtepunten uit zijn loopbaan. Maar hij beleefde er ook zijn donkerste dagen. Want in de oorlog vorderden de Duiters het pand drie jaar lang. Koopmans' levenswerk werd tot de 'General Von Mulverstedt-Kaserne'. De opleiding moest op verschillende plaatsen in ons land voortgezet worden. De laagste klassen gingen in die periode naar Ootmarsum. Vanwege zijn slechte gezondheid kreeg hij in september 1945 eervol ontslag als president van het seminarie en hij overleed op 19 oktober 1946 aan een hartstilstand.
Wegens het ontbreken van gegevens in Twente over Koopmans moest Martin Paus alternatieve bronnen zoeken. Hij vond wat materiaal in de archieven van Culemborg en Apeldoorn. Maar over de persoon zelf kwam hij het meest te weten door voormalige priesterstudenten aan te schrijven. Uit hun reacties . waaronder een van de Groningse bisschop Möller, vlak voor zijn dood - doemt het beeld op van een bescheiden, diep-roomse, plichtsgetrouwe, rustige man met een grote liefde voor de natuur. Voor de studenten vertegenwoordigde hij duidelijk het hoogste gezag. Er was een grote afstand. Maar desondanks bleven Koopmans' kleinmenselijke karaktertrekjes niet onopgemerkt. De grootste vrees van de studenten was om bij hem de mis te dienen, want ze konden het nooit goed doen. 'De tirannie van het altaar', noemt een van de toenmalige seminaristen dat nu nog. Befaamd waren zijn preken en vooral zijn soms merkwaardige uitlatingen. Bij het uitreiken van de communie, die toen nog door de priester in de mond van de gelovigen gelegd werd, riep hij eens geprikkeld en hardop: 'Bah, wat een dikke tong'. En bij de voetenwassing op Witte Donderdag schroomde hij niet op te merken: 'Foei, wat een teen! ' Een Twentse priesterstudent liep ooit tegen de lamp door te vergeten dat Koopmans een streekgenoot was. In oorlogstijd was het voor de studenten verboden van huis brood toegestuurd te krijgen. De jongen meende dat verbod handig te kunnen omzeilen door in het dialect naar huis te schrijven: 'Stuur mij geen roggebrood, stuur mij maar 'n brugge'. Helaas, Koopmans die de brief las beheerste die taal ook en wist dat 'n brugge synoniem was met een boterham. Het feest ging niet door.
Er moet een groot staatsieportret bestaan dat ooit van de monseigneur, knielende op een bidstoel, gemaakt moet zijn. Maar niemand weet waar het is. Dat zo'n schilderij vervaardigd is, zegt iets over de betekenis van Koopmans. Dat het nergens meer te vinden is, is illustratief voor de vergetelheid rond zijn persoon. Kardinaal A. Simonis maakte bij de presentatie van het boek over Koopmans, begin januari 2000, bekend dat de Pancratiuskerk van Tubbergen tot basiliek was verheven.
Auteur: Gerard Vaanholt
Eerder gepubliceerd in Twentsche Courant Tubantia 24 november 1999
Geboren: | 28-03-1876 Tubbergen | |
Overleden: | 19-10-1946 Zwolle | |
Vader: | A.F. Koopmans, middenstander, ondernemer | |
Moeder: | A.C.E. Heitbrink | |
Publicaties: | Martin Paus. Mgr. H.J. Koopmans (1876-1946): Herinneringen aan een bewogen priester uit Twente. Hengelo, Smit van 1876, 2000. 68 p. | |
Laatst bijgewerkt op: | 19-03-2014 |