Johan van den Corput (1542-1611)


Johan van den Corput was een telg uit een welgesteld Bredaas geslacht. Een groot deel van zijn familie was in 1567 gevlucht naar Duisburg en omstreken. Van den Corput was daar toen al enige jaren in de leer bij Gerard Mercator. In 1566 had Van den Corput een stadsgezicht van Duisburg vervaardigd voor de hertog van Kleef. Dit heeft hij gepubliceerd onder de Latijnse naam J. de Corput Brædan. Nadien heeft Van den Corput langs de Rijn gereisd en heeft onder andere enige tijd onderricht gehad van Johannes Sturm. Sedert 1574 was hij betrokken bij de Opstand in Nederland. 

Johan van den Corput heeft zijn beroemdheid vooral te danken aan zijn militair-technische talenten bij de belegering van Steenwijk door de Spanjaarden. Nadat graaf Van Rennenberg, in wiens regiment Van den Corput als kapitein diende, verraad had gepleegd door over te lopen naar de Spanjaarden, slaagde Van den Corput erin Steenwijk in een beleg van enkele maanden in de winter van 1580/1581 voor de Staten van Groningen te behouden. Toen Steenwijk later toch verloren ging voor de Staatse partij, heeft Van den Corput een belangrijk aandeel gehad in de herovering van de stad door Maurits.

De belegering van steden was in de Tachtigjarige Oorlog hét militaire bedrijf. Nederland kenmerkte zich ook in die tijd al door een hoge stedendichtheid. Het veroveren van een stad betekende ook het bezit van het omliggende platteland. Vandaar dat het noodzakelijk was de tegenstander terug te dringen. Vestingbouwers waren in die tijd dan ook hun gewicht in goud waard. Een goed verdedigbare stad betekende een premie op een voorspoedige toekomst.

Van den Corput was zo'n vestingbouwkundige. Door zijn kwaliteiten op het gebied van cartografie was hij nog beter in staat het verdedigen van een stad op tactische wijze te organiseren. Zo heeft Van den Corput bemoeienis gehad met de bouw van de vestingen Steenwijk, Delfzijl, Coevorden en Boertange. De methode van Van den Corput was onder meer gericht op het verplaatsen van de strijd naar de buitenste verdedigingsgordel om de stad. Met de uitvinding van het buskruit betekende een stadsmuur in wezen niet veel meer dan een magere beschutting tegen vijandig geschut. Het werd daarom meer en meer noodzakelijk om buiten de stad een gordel van aarden wallen op te werpen, waardoor de strijdende partijen op een afstand van de stad konden worden gehouden.

Van den Corput heeft veelal moeten opboksen tegen te traditionele manieren van verdediging. Zijn naam werd niet zonder meer gevestigd. Daarbij heeft hij moeten worstelen met lokale bestuurders, als zijn meer nationale instelling botste met plaatselijke belangen. Dit gold vooral voor de nogal conflictueuze periode in Hasselt.

Vanaf ongeveer 1586 trad Van den Corput op als superintendent (leider van een regiment) van deze plaats. De militaire situatie was daar in de jaren tachtig van de zestiende eeuw uiterst precair. De stad was gelegen op het grensgebied tussen "Spaans" en "Staats", je zou kunnen zeggen: in de frontlinie. Van den Corput had bovendien te maken met zowel Friese als Hollandse belangen. Deze strookten niet met die van Overijssel.

Van den Corput voelde zich goed thuis bij Willem Lodewijk, veel beter in ieder geval dan bij Maurits. Van den Corputs oordeel over Maurits is negatief. In zijn "Memorien" positioneert Van den Corput zich als een tegenstander van bandeloosheid en overmatig alcoholgebruik. Schrijvend over de decadente situatie aan het Franse hof, vermeldt hij dat het er in Den Haag niet veel anders aan toegaat: "want die hoererije ende overspel aldaer seer gemein is".

In navolging van de aandacht voor de klassieke krijgskunst ontwierp Van den Corput een 16e-eeuwse versie van de "turres mobiles" van de oudheid: een toren van tien verdiepingen, vanwege het demontabel karakter ook wel ,,schroevenburg" genoemd. Deze toren was 100 voet (ruim 20 meter) hoog. In een oude bron wordt de beschrijving als volgt aangevuld: ,,Boven met een borst-weer, vry voor Musquetten, den rest gantsch doorluchtigh, van dunne sparren, op dat grove koeghelen, oft door passeren, oft weynich teghenstants vinden". Het was de opzet dat de toren tijdens een stormloop naar de vestingmuren zou worden gereden, om vervolgens het geschut op de stadswallen onklaar te maken. Deze rijdende uitkijktoren werd later bekend als "Kornputtoren" of "kijk in de pot". Het militaire effect van deze toren moet echter niet worden overschat. Tijdgenoten, zoals de geschiedschrijver Bor, zagen weinig in dit instrument.

Van den Corput heeft zijn ideeën neergelegd in zijn werk "Memorien", die onder het pseudoniem Reinico Fresinga zijn uitgegeven. De ideeën die hierin worden vermeld, zien we gedeeltelijk terug in de legerhervormingen van Willem Lodewijk en Maurits.

Johan van den Corput overleed in 1611 in Groningen; zijn laatste jaren had Van den Kornput gesleten als garnizoenscommandant van Emden en Coevorden. Na zijn overlijden werd hij begraven in de Martinikerk aldaar.




Zie ook Wikipedia
Geboren:   circa 1542 Breda
Overleden:   17-09-1611 Groningen
Vader:   Johan van den Corput, stadssecretaris
Moeder:   Anthonia Montens
Publicaties:   Jan P.J. Postma. Johan van den Corput (1542-1611): kaartmaker, vestingbouwer, krijgsman. Kampen, Ijsselakademie, 1993. 192 p.
Laatst bijgewerkt op:   27-02-2014