Lucas Hendrik Coenraad Nilant (1761-1837)
Lucas Hendrik Coenraad Nilant werd op 20 januari 1761 te Zwolle geboren als zoon van mr. Lambertus Nilant (1728-1778) en Margaretha Geertruid Scriverius (1723-1805). Lucas Nilant overleed op 10 april 1837 te Zwolle.
Nilant stamde zowel van vaders- als van moederszijde uit een regentenfamilie. Zijn opleiding begon in 1772 als leerling van de Latijnse school te Zwolle. Hij was een goede leerling. Op 30 september 1777 liet hij zich inschrijven als student aan het Athenaeum lllustre te Deventer. Al spoedig vertrok hij echter naar Leiden, waar hij op 22 september 1778 met de studie rechten begon. Deze sloot hij op 3 I maart 1781 af met het proefschrift De aequitate iudicis cerebrina in causis civilibus.
Lucas Nilant was gereformeerd, vrijmetselaar en patriot, een in die dagen wel vaker voorkomende combinatie. Te Leiden was hij in 1779 aangenomen in de vrijmetselaarsloge La Vertu (de deugd), een kweekplaats van patriotse denkbeelden. Na zijn terugkeer in Zwolle deed hij op 18 december 1781 belijdenis in de gereformeerde kerk. In 1783 en 1785 fungeerde hij als kerkmeester van de Grote- of Michaëlskerk. Van 8 november 1784 tot 15 juni 1789 was hij hopman van het burgerregiment. Tot de Zwolse vrijmetselaarsloge L'inébranlable (de onwankelbare), die onder leiding stond van de bekende patriot Gerrit Jan Pyman, trad hij in 1786 toe.
Op 13 december 1782 werd hij gekozen tot gemeensman voor de wijk Voorstraat. Drie jaar later, op 20 november 1785, werd hij voor de stadsvrijheid aangesteld tot ontvanger van de verponding, een soort grondbelasting. Kort daarop, op 21 december 1785, werd hij geadmitteerd als advocaat in Overijssel. Bij de verkiezingen van nieuwe schepenen op 25 januari 1787 werd hij als patriot tot schepen van de stad gekozen. De patriotse partij in het stadsbestuur voelde zich op dat moment dermate sterk, dat zij de prinsgezinde schepenen naar huis stuurde. Vervolgens werd het regeringsreglement, dat de stadhouder de bevoegdheid gaf de gekozen stadsbestuurders af te keuren, buiten werking gesteld.
Na de Pruisische interventie in september 1787 hadden de prinsgezinden het weer voor het zeggen in Zwolle en verdween Nilant van het politieke toneel. Op 2 maart 1789 kwam hij in conflict met de overige leden van de broederschap in de wijk Voorstraat. De stratenbroederschappen in de vier wijken vormden samen het kiescollege voor de meente. Hem werd te verstaan gegeven, dat hij zich moest houden aan de regels van de stratenbroederschap en dat hem als oud-gemeens man geen hogere rang toekwam.
Toen de Franse troepen Zwolle naderden, werd er een 'comité révolutionair' gevormd, waarvan ook Nilant deel uitmaakte. Dit comité zette op 30 januari 1795 het zittende stadsbestuur af. Nilant werd op 20 september 1795 hersteld in zijn functie van ontvanger van de verponding in de stadsvrijheid, maar hij nam al op 15 januari 1796 ontslag. Ruim een half jaar eerder, op 29 mei 1795 was hij gekozen tot plaatsvervangend schout van Zwollerkerspel. Deze functie bleefhij tot 1811 uitoefenen. Na de invoering van de Franse gemeentewetgeving in 1811 werd Nilant burgemeester van Zwollerkerspel, welke functie hij, gecombineerd met het ambt van secretaris van die gemeente uitoefende tot aan zijn dood.
In 18I2 en 1813 was hij lid van de departementale raad. Tevens behoorde hij tot de groep van notabelen, die werd opgeroepen om te beslissen over de nieuw ontworpen Grondwet in 1814. Bij de instelling van het notariaat in Oost-Nederland in 1812 werd hij benoemd tot openbaar notaris in het arrondissement Zwolle. Op zo januari 1837 kreeg hij bij koninklijk besluit eervol ontslag uit die functie. Zijn jongste zoon werd in zijn plaats benoemd.
Nilant was een vermogend man. In het jaar 1812 behoorde hij tot de hoogst aangeslagenen in de directe belastingen. Hij verkocht zijn huis in de Sassenstraat (thans nr. 37) op de hoek met de Nieuwe Markt in november 1825 voor 7300 gulden en woonde daarna permanent op de van zijn ouders geërfde buitenplaats IJsselvliet in de buurschap Spoolde, gemeente Zwollerkerspel. Als eigenaar van landerijen nam hij een vooraanstaande positie in Spoolde in.
Nadat hij in 1790 gekozen was tot markerichter, zat hij tot 1837 afwisselend als heemraad of richter in het markebestuur. De Willemsvaart, waardoor Zwolle in 1819 een rechtstreekse verbinding kreeg met de IJssel, werd aangelegd op grond behorende tot de buitenplaats IJsselvliet. Ook op maatschappelijk en economisch gebied stond Nilant open voor nieuwe ontwikkelingen en ideeën. In 1798 richtte hij samen met Nicolaas Kantelaar, Gerrit en Hendrik Willem ten Cate een suikerraffinaderij op in de Sluring vlakbij de Diezerpoort aan de stadsgracht. Voor dat doel werden enkele huizen opgekocht. De suikerraffinaderij stond bekend onder de firmanaam Ten Cate & Kantelaar.
Op 22 september 1807 droeg de firmant Kantelaar zijn aandeel in de raffinaderij voor 8000 gulden over aan de overige drie firmanten. In 1820 bezat Nilant de suikerraffinaderij, die toen op 35000 gulden werd getaxeerd, exclusief de materialen en gereedschappen, samen met een zekere Besier. In 1825 werd hij de enige eigenaar en verkocht hij de inventaris. In 1830 kocht de gemeente Zwolle het gebouw voor 49000 gulden en nam het twee jaar later in gebruik als spinnerij en katoenweverij.
Het is denkbaar dat Nilant de raffinaderij niet slechts uit commerciële overwegingen oprichtte maar ook uit ideële motieven, daar hij begaan was met het lot van de vele werkloze armen, voor wie in zijn bedrijf een arbeidsplaats vrijkwam. In 1799 had hij behoord tot de oprichters van het Departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en in het eerste bestuur gezeten. Ook was hij vanaf de oprichting in 1802 lid van de Grote Sociëteit. Voor deze vereniging bedankte hij in 1825. Lucas Nilant was een man met oog voor vernieuwing. De combinatie van functies na 1800 - burgemeester/secretaris van een plattelandsgemeente, notaris en zakenman - komt ons thans vreemd voor, doch was in zijn tijd niet ongewoon.
Op 17 augustus 1789 trouwde Lucas Nilant met Gerharda Judith van Hoboken (1767-1837), dochter van Eusebius Jacobus (1732-1783), postmeester en klerk bij de provincie en Elisabeth ten Cate (1728-1788). Het echtpaar kreeg zeven kinderen.
Auteur: W.A. Huijsmans (Uit: Overijsselse biografieën)
Geboren: | 20-01-1761 Zwolle | |
Overleden: | 10-04-1837 Zwolle | |
Vader: | Lambertus Nilant (1728-1778) | |
Moeder: | Margaretha Geertruid Scriverius (1723-1805) | |
Echtgeno(o)t(e): | Gerharda Judith van Hoboken (1767-1837) | |
Publicaties: | Belangrijkste bronnen: - Historisch Centrum Overijssel: stadsarchief, familiearchief, collectie Gelderman, archief Van Haersolte en andere familiearchieven, afkomstig van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis - A.J. Mensema, 'L' lnébranlable, een Zwolse Loge in de branding, 1764-1788', Thoth, Tijdschrift voor Vrijmetselaren 38 (1987) meesternummer, 61-92 | |
Laatst bijgewerkt op: | 09-04-2014 |