Aalt Toersen


Al op vijf tienjarige leeftijd nam Aalt Toersen deel aan grasbaanraces. Na daar zijn sporen verdiend te hebben wilde hij wel eens wat anders. Toen eind 1964 in het weekblad 'Motor' een advertentie stond waarin Kreidler-importeur Henk van Veen kenbaar maakte dat hij op zoek was naar jong talent, reageerde de 19 jarige Toersen meteen. Van Veen had een gedeelte van de Duitse Kreidler fabriek opgekocht. Samen met enkele tientallen andere motorliefhebbers legde Aalt in april 1965 op het circuit van Zandvoort enkele testrondjes af. Daartoe werd hem een fabrieksmachine met twaalf versnellingen beschikbaar gesteld, terwijl Aalt Toersen nooit tevoren op een wegracemotor had gezeten en evenmin op het circuit van Zandvoort had gereden. Hij was de snelste van allemaal. Samen met Jan de Vries werd hij opgenomen in Henk van Veen's nieuwe 50cc-team. Nog datzelfde jaar behaalde Toersen zijn eerste overwinning in Tubbergen. Niet alleen klopte hij de uiterst ervaren Cees van Dongen maar zette hij en passant ook nog de snelste ronde op zijn naam.

Toersen kreeg bij Van Veen een baantje als monteur in de race-afdeling en verhuisde naar Amsterdam. In 1966 maakte hij met de 50CC Kreidler zijn debuut in het wereldje van de GP's in de TT van Assen. Hier moest hij voortijdig de strijd staken wegens motorpech, maar zijn eerste seizoen wist hij met een eerste Nederlandse titel in de 50CC klasse af te sluiten. De wat introverte Staphorster behaalde in 1967 zijn eerste vier punten in het WK 50CC. Toen eindigde hij zowel in Assen als in Francorchamps telkens op een vijfde plaats. In het Nederlands kampioenschap eindigde hij met vier punten verschil op een tweede plaats achter Jan de Vries.

Ook in 1968 won hij de nationale 50CC titel. In de eindstand van het WK 50CC was hij achtste. Maar hij leverde nog een prestatie van geheel andere aard. Het was alweer veertig jaar geleden dat Maarten Flinterman de eerste wereldrecords naar Nederland had gehaald. Op 5 en 6 oktober 1968 stelde de ultralichte Aalt Toersen (hij woog destijds nog geen 60 kilogram) op het Britse vliegveld van Elvington met de Kreidler van Henk van Veen drie 50CC wereldrecords scherper: de kilometer met staande start, de kwartmijl met staand start en de mijl met staande start. Tijdens testen met vliegende start behaalde hij gemiddelde snelheden op zijn slechts 40 kilo zware motor tot 164 kilometer per uur.

In 1969 werden de regels veranderd. Alleen nog 50CC eencilinder motoren met maximaal zes versnellingen mochten aan het WK deelnemen. Henk van Veen en zijn technici roken hun kans en gingen op jacht naar een eerste wereldtitel. De eerste Grand Prix die in Madrid werd verreden leverde Aalt Toersen een eclatante overwinning op! Daar, in het thuisland van Derbi en Nieto, won hij zijn eerste Grand Prix met bijna 15 seconden voorsprong op zijn naaste concurrent Angel Nieto. Toersen deed dat met een Kreidler met vijf versnellingen; de zesbaks Kreidler was nog niet klaar.

In de tweede WK-race die in het Duitse Hockenheim werd verreden, deed Aalt Toersen er nog een schepje bovenop. Weer won hij de wedstrijd en nu werd de tweede man (Jan de Vries), op méér dan een minuut achterstand gereden. Ook de derde race, die van Le Mans, leverde voor Toersen een overwinning op. Derbi-coureur Nieto werd nu met 20 seconden verschil geklopt! Maar de TT van Assen verliep teleurstellend; Toersen eindigde voor eigen publiek op de derde plaats achter de Australiër Barry Smith en Jan de Vries. Die derde plek in Assen zou hem aan het eind van het GP-seizoen nog opbreken. Van stalorders was bij het van Veen-team geen sprake, want als Toersen in de TT als tweede vóór Jan de Vries gefinisht zou zijn, dan had hij zich op het einde van de rit wereldkampioen mogen noemen. Achteraf, toen de zes beste resultaten uit tien GP's bij elkaar werden geteld, bleek dat men in Assen een onvergeeflijke blunder had begaan. In de eindstand van het wereldkampioenschap 50CC kwam Toersen één punt tekort op Angel Nieto. Hij moest zich schikken in de titel van vice-wereldkampioen.

Eind oktober 1969 kwam het tot een breuk tussen Toersen en de Van Veen renstal. Aalt vond zich onderbetaald en voelde zich als een kleine jongen behandeld; hij wenste een beter contract. Toen dat niet lukte zocht hij zijn heil elders. Hij vond onderdak bij Henk Vink, destijds directeur van de firma Bruinsma en medefirmant van het concurrerende Jamathi-team. Toen zijn ex-werkgever daarachter kwam bestempelde hij zijn vertrek als 'hoogverraad', want Aalt Toersen wist enorm veel van de techniek van de Kreidlers. Aalt zat daar niet mee in, want naast de 50CC Jamathi kreeg hij van autohandelaar Henk Viscaal uit Almelo het aanbod om ook met een 125CC Suzuki van het type RT67 in de Grand Prix uit te komen.

Jamathi-teamgenoot Paul Lodewijkx werd in oktober I969 door een ernstig verkeersongeval voor lange tijd uitgeschakeld en Aalt Toersen nam diens plaats in. Zo reed hij in de GP's van 1970 een dubbel programma , want naast de 50CC klasse startte hij ook in de 125CC klasse. In die laatste categorie deed Toersen het nog lang niet zo slecht. In totaal behaalde hij 3I punten in het WK 12SCC, hetgeen hem een zevende plaats in de eindstand opleverde.

Het WK in de 50CC klasse van 1970 leverde drie Grand Prix overwinningen op (België, de DDR en Tsjechië) maar een val in de voorlaatste GP in Monza maakte een eind aan alle illusies. Wéér moest Toersen genoegen nemen met de titel van vice-wereldkampioen 50CC. Het verschil met Nieto bedroeg twaalf punten. In december 1970 kwam het tot een breuk met Henk Viscaal want de garagehouder uit Almelo kon hem niet garanderen dat hij een volgend seizoen aan de 125CC Grand Prix kon deelnemen.

In 1971 had Aalt Toersen zijn beste jaren achter de rug. In dit en het volgende jaar behaalde hij nog wel mooie ereplaatsen maar in de strijd om het wereldkampioenschap deed hij niet echt meer mee. Daarna nam hij tot 1975 nog slechts incidenteel aan wedstrijden in Nederland deel. Aangezien de resultaten ondermaats bleven en hij het financieel niet meer kon bolwerken, stopte hij met het racen. Tien jaar racen hadden hem op financieel vlak niet veel wijzer gemaakt. De tweevoudige vice-wereldkampioen ging weer aan het werk als verwarmingsmonteur.

In de nadagen van zijn sportcarrière legde Toersen zich toe op de nationale sprint (1300CC Kawasaki Pro Stock) en in de jaren '90 maakte hij de overstap naar het klassieke racen (Classics) waar hij met de regelmaat van de klok met zijn 50CC Jamathi aan de start verscheen.

Bron: Frans Geurts. Adel in het Zadel: 100 jaar motorsport in België en Nederland van A tot Z. Deel 3. 2004.
Geboren:   06-11-1945 Rouveen
Laatst bijgewerkt op:   22-04-2014