Charles de Maere (1802-1885)


Als in 1830 de verbinding tussen Noord- en Zuid Nederland afknapt, leidt dit tot een vernieuwing in de aloude textielnijverheid van Oost Nederland (en Noord Brabant), doordat de Nederlandsche Handel-Maatschappij, die "katoentjes" naar Nederlandsch Indië exporteert, nieuwe produktiegebieden zoekt. De oude, in België, zijn niet langer bruikbaar. Door een simpele technische verbetering, de snelspoel, uit Engeland over te nemen, zijn de Twentse textielfabrikeurs in staat op dezelfde getouwen, die voorheen voornamelijk halfwollen stoffen produceren, een drievoudige productie van katoen te laten weven. De textielindustrie was en bleef voorlopig dus nog huisnijverheid en fabrieksgebouwen waren uitzondering. Alleen in de spinnerijsector begon men fabrieksmatig te produceren, maar ook het handspinnewiel moest nog lange tijd de honger naar garen helpen stillen. In deze situatie kwam een Belgisch ondernemer, jonkheer De Maere, naar Twente. Hij was niet de enige buitenlander, die zich met het Nederlandse textielbedrijf ging bemoeien. Engelse ondernemers, die deels ook in België werkzaam waren geweest, alsmede de Belgische verver en bontwever Previnaire, vestigden zich eveneens in het Noorden, dat wil zeggen voornamelijk in Twente. Al geldt voor de laatstgenoemde, dat hij in Haarlem woonde en in Twente alleen liet weven. Bijna allen zagen zich bij hun emigratie gesteund door de Handel-Mij, alleen de 29-jarige Charles Louis de Maere dreef op eigen wieken.

Hij kwam uit een oud regentengeslacht in Sint Niklaas en was met een vrouw van soortgelijke afkomst getrouwd. Behalve een goed vakman en bepaald geen slecht ondernemer, was hij een man van eruditie en smaak, bovendien "innemend en hoffelijk en steeds bereid anderen van zijn grote kennis te laten profiteren", aldus B. C. Sluijk, van wiens hand een studie over De Maere's Twentse avontuur is verschenen (In: Jaarboek Overijssel 1957). Hij stond ook goed bekend als dichter en componist. Uit een gedichtenbundel van zijn hand "Fleurs des bruyêres" blijkt zijn liefde voor het Oranjehuis. Die liefde, maar ook de economische terugslag, die de Vlaamse industrie door de Belgische afscheiding ondervond, was oorzaak, dat De Maere naar Noord Nederland emigreerde. Hij vroeg en verkreeg zelfs de Nederlandse nationaliteit.

De Belgen - De Maere had enkele wevers meegenomen, die aanvankelijk in een paar gehuurde schuurtjes voor hem werkten - kenden al een bepaald primitieve vorm van het snelweven, waarin De Maere's werkmeesters ook Twentse thuiswevers onderrichtten. In 1832 namen zij van de Engelsman Thomas Ainsworth, die heel Twente de Britse methode bij zou brengen, de vervolmaakte techniek van het weven met de snelspoel over. Dat hield in, dat ook De Maere zich in hoofdzaak kon beperken tot het in huisarbeid laten produceren van de stoffen, waarin hij handelde, Hij hield er wel een weverijtje met handgetouwen op na (trafiek) en een garenweverij. In Hengelo ondervond hij veel tegenwerking van de daar vanouds gevestigde ondernemers, zodat hij al in november 1832 naar Enschede verhuisde, eigenlijk naar de toenmalige gemeente Lonneker. Hij hield zich aanvankelijk vooral bezig met de bontweverij, waarvoor hij dus geverfd garen nodig had. Zijn bontweverij (op het Nieuwlust) brandde af en dat zou de directe aanleiding worden tot het stichten van Huize Schuttersveld, het monumentale gebouw dat, zoals uit vorenstaande kan blijken, niet zo maar een van de vele fabrikantenvilla's in Twente is.

Koning Willem II
Willem de Clerq schrijft in zijn aantekeningen over de reis, die hem in 1835 naar Enschede voerde: "Wij zagen het prachtige huis, dat De Maere nu opricht, in de verte". Koning Willem II zou later het huis bezoeken. Hoewel die wens plotseling bij hem opkwam, toen hij op 24 mei 1842 in Enschede was en daar met recht vorstelijk werd ontvangen, had mevrouw De Maere toch kans gezien het Schuttersveld zodanig in overeenstemming te brengen met de hoogte van het bezoek, dat de koning verrast uitriep: "Mais madame, c'est vraiment un petit chateau!" (mevrouw, het is waarlijk een klein kasteeltje"). Overigens was De Maere al met de koning bevriend, toen deze nog kroonprins was. J. J. van Deinse, die dit soort bijzonderheden meedeelt (In: Uit het land van katoen en heide I, 1939) schetst uitvoering de persoon van de stichter van Schuttersveld. Hij was een enorm liefhebber van paarden en van de jacht. Toen hij aan het hoofd van 200 Lonneker boeren de koning was tegemoet gereden en de gouverneur van Overijssel zijn mooie paard bewonderde, schonk hij het hem spontaan. Waarlijk een "grand seigneur", deze bouwer van het kleine kasteeltje. Dat blijkt ook uit tal van andere karaktertrekjes, die de historie vermeldt. Tijdgenoten zijn bovendien vol lof voor "Den Braobander", zoals hij in Twente heette, Hij was als koopman te voorzichtig om in de speelbank in Bentheim hoog in te zetten, maar eenmaal moet hij daar toch meer geld hebben verloren dan hij bij zich had. Van Deinse noteerde uit de mond van De Maeres oud fabrieksbaas Jan Beukers, dat deze de jonkheer eenmaal op maandagmorgen om zes uur te paard dwars door het land op het Schuttersveld zag afkomen. Hij reed regelrecht naar kantoor en vroeg Beukers een som geld, waarmee hij spoorslags naar Bentheim terug reed om er zijn door het spelen ontstane ereschuld te voldoen. Dat De Maere een man van eer was, blijkt ook uit de historische anekdote over zijn poging om een ruzie met een medebezoeker van een bekend etablissement in Gronau op het pistool uit te vechten. Het duel I ging niet door, want de uitgedaagde bleef rustig slapen, terwijl de Braobander op hem wachtte!

Schutterij
De Maere organiseerde ook boogschietwedstrijden op zijn "Brabants" en hij was de ziel van een reeks befaamde harddraverijen, waarvoor hij steeds een paard als prijs beschikbaar stelde. Een van zijn dochtertjes reed als kind in een blauw amazonekostuum op een ezel over de paden van het landgoed, tot verbazing van heel Enschede. De Maere kocht de grond voor zijn kasteeltje, annex bedrijfsgebouwen van een familie Wooldrik. De naam Schuttersveld moet wel afkomstig zijn van daar gehouden oefeningen door de schutterij, maar historisch staat daar niets van vast. De Maere maakte van de voormalige landbouwgrond een fraai park. Op 30 augustus 1834 legde Adolf de Maere, zoontje van de stichter, de eerste steen voor het gebouw. Door zijn ligging buiten de stad is dit huis bij de brand van 1862 gespaard gebleven.

Scholing
De Maere speelde een grote rol in de scholing en de verbetering van werkomstandigheden in de textielindustrie. In 1833 stichtte hij bijvoorbeeld (samen met het bestuur van de stad) de eerste weefschool van Enschede waar toen 25 leerlingen onderwijs kregen. De Hogere Textiel School De Maere, op 12 september 1922 geopend na een aantal voorlopers, is dan ook naar hem vernoemd.

In 1856 is de familie de Maere naar België teruggekeerd. Jhr. Charles de Maere is op 83-jarige leeftijd, 8 september 1885, te Gent overleden.

Auteur: Adriaan Buter (oorspronkelijk verschenen in De Mars, Overijssels maandblad, december 1980)

Geboren:   05-12-1802 Sint-Niklaas (B)
Overleden:   08-09-1885 Gent (B)
Vader:   Pierre de Maere
Moeder:   Caroline Philippine Wallaert
Echtgeno(o)t(e):   Cécile Jeanne van Remoortere
Laatst bijgewerkt op:   03-04-2014