J.L.M. Niers (1925-2005)


Johannes Leonardus Maria Niers werd op 15 juli 1925 te Hengelo geboren in een katholiek gezin. Na de lagere school doorliep hij op het Oldenzaalse Carmellyceum de gymnasiumafdeling (1937-1943). Aan de Nijmeegse universiteit deed hij in september 1945 zijn kandidaats rechten en deze studie sloot hij in februari 1947 in Utrecht met een doctoraal af. Van februari 1948 tot november 1950 studeerde hij nog internationaal arbeidsrecht op het secretariaat van het Internationaal Christelijk Vakverbond te Utrecht. De jonge jurist kwam eerst in het onderwijs, maar al spoedig ook in de advocatuur en in de politiek terecht. Hij was van 1947 tot 1958 docent aan twee scholen voor V.H.M.O. te Oldenzaal en Hengelo en aan de huidige sociale academie te Enschede. Van 1951 tot 1971 was hij advocaat en van 1951 tot 1966 procureur.

In 1953 werd hij gemeenteraadslid en tevens voorzitter van de KVP-fractie in zijn geboorte- en tot dusver tevens woonplaats Hengelo. Hij bleef dat tot 1962. Zijn eerste bijdrage aan het bestuur van de provincie Overijssel duurde van juni 1958 tot september 1960, als lid van de KVP-statenfractie. In juni 1962 keerde hij opnieuw in de staten terug, die hem twee jaar later tot gedeputeerde kozen. Van september 1960 tot 1972 was hij tevens lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, waarin hij sinds september 1969 als voorzitter van de KVP-fractie optrad. Los van de vele voorzitterschappen, die hij als gedeputeerde moest vervullen, heeft de heer Niers nog wel het een en ander verricht in maatschappelijke functies. Hij was adviserend lid van het partijbestuur en van het kringbestuur Overijssel van de KVP, lid van de Raad van de Territoriale Decentralisatie, van de Raad van Beheer Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven en van de Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleenbank te Amsterdam. Van de stichting Carmelcollege te Nijmegen (die een tiental scholen voor V.H.M.O. in Nederland beheerde) was hij bestuurslid, van de volkshogeschool Het Witte Huis te Borne voorzitter. Als voorzitter leidde hij ook het bestuur van de katholieke M.T.S. te Enschede en verder was hij secretaris van de stichting, die de H.T.S en de School voor Laboratoriumpersoneel te Hengelo beheerde. Voor zijn werk en zijn kwaliteiten werd de heer Niers in 1971 onderscheiden door een benoeming tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Niers wist niet alleen de weg in de ingewikkelde materie van ruimtelijke ordening en bestuurlijke organisatie (als gedeputeerde had hij bovendien te maken met volkshuisvesting en financiën), maar ook in de doolhof van Haagse ministeries. Hij is menig keer degene geweest, die via een paar gesprekjes in de residentie een vastgelopen procedure weer op gang wist te brengen.

Bij zijn benoeming tot de nieuwe commissaris van de koningin in Overijssel werd voor de eerste keer een procedure gevolgd, die later veelvuldig werd toegepast: de statenleden mochten een profiel schetsen en in overleg treden met de minister van Binnenlandse Zaken (Geertsema). Namen noemen was er toen niet bij, maar toen een week of wat voordat de beslissing viel, de voorzitters van de statenfracties van KVP, CHU en ARP naar Den Haag reisden, kregen zij wel degelijk gelegenheid om voor de persoon Niers te pleiten. Niers werd de eerste Commissaris der Koningin in Overijssel, die niet van adellijke bloede was en uit het eigen college naar voren was gekomen. Daarbij was hij ook nog eens geboortig uit Overijssel.

Als Commissaris der Koningin werd hij omschreven als ‘een bedachtzame bescheiden strateeg, niet ambitieus maar wel veel gevraagd. Hij was een tolerante competente bestuurder, die zeer betrokken was bij het wel en wee van zijn provincie.’

Tekst is gebaseerd op een artikel van Adriaan Buter in De Mars, mei 1972.

Geboren:   15-07-1925 Hengelo
Overleden:   29-10-2005 Denekamp
Vader:   J.M. Niers, detaillist
Moeder:   S.J.Ph. Borchert
Echtgeno(o)t(e):   Th.M. Kaijser
Laatst bijgewerkt op:   09-04-2014