Sam Noach (1882-1942)


Samuel (Sam) Noach werd in 1882 als vierde van negen kinderen geboren in Deventer, als zoon van Abraham Salomon Noach, koopman van beroep, en Sophia Berg. Hij groeide op in Zutphen. Daar begon hij op veertienjarige leeftijd als marktkoopman en trok hij samen met de zoon van zijn baas met een kar vol textielwaren naar markten in onder andere Apeldoorn, Doetinchem en Deventer. In 1923 vestigde hij zich als winkelier en marktkoopman in Deventer, waar hij al snel een opmerkelijke reputatie opbouwde. Opvallend was zijn verbouwde Chevrolet, die hij had laten voorzien van een grote wereldbol op het dak. Als een moderne Atlas reed hij daarmee door het hele land, om te laten zien dat hij niet zomaar een handelaar in textiel was. Zijn zaak was gevestigd in het hoekpand Kuiperstraat/Nieuwstraat. Het pand bevatte twee muurreclameschilderingen, die de Joodse textielhandelaar in 1931 had laten aanbrengen en die in 2008 door de Stichting Industrieel Erfgoed Deventer weer zijn gerestaureerd. Noach was ook bekend onder zijn commerciële aliassen 'Goedkope Sam' en 'De Man van Deventer'. Onder die laatste naam werd hij in de jaren dertig wereldberoemd in heel Nederland met de alleenverkoop van zijn 'Vlaamsche Kloosterlinnen'. Uit documenten van het NIOD en het Nationaal Archief blijkt, dat hij jarenlang zakelijke contacten had met Twentse textielfabrikanten als de Gebroeders Jordaan uit Haaksbergen en Rozendaal uit Enschede. Mogelijk had het 'Vlaamsche Kloosterlinnen' een Twentse oorsprong.

Sam Noach liet in allerlei Nederlandse kranten advertenties opnemen. Bijna zonder uitzondering zijn ze hilarisch en plaatsen ze 'De Man van Deventer' in het middelpunt van de wereldactualiteit. Steeds zijn de advertenties voorzien van zijn portret en altijd eindigen ze bij zijn 'Kloosterlinnen'. Zo liet Noach keer op keer weten dat heel Nederland praatte over bijvoorbeeld de wedstrijdvlucht van de Uiver, het nationale voetbalelftal op weg naar het EK in Rome of de muiterij op de kruiser De Zeven Provinciën in 1933. Steevast meldde hij echter dat zulks allemaal wel waar kon zijn, maar dat men in het hele land óók praatte over 'De Man van Deventer' en zijn prachtige Kloosterlinnen. In de advertenties solliciteerde Noach regelmatig naar een ministerpost. Die kreeg hij niet, maar hij mocht wel in heel Nederland de lakens blijven uitdelen. Zijn lakens van Kloosterlinnen uiteraard! Net als in zijn advertenties was Noach in Deventer altijd en overal nadrukkelijk aanwezig. Zoals bij het jaarlijkse autoritje met zijn achterburen in de Nieuwstraat, de oudjes van het Groote en Voorster Gasthuis. Of bij een ruzie met collega-mlddenstanders over een Sinterklaasactie. Hij spande ook rechtszaken aan tegen concurrenten die aan de haal gingen met zijn handelsmerk, het Kloosterlinnen. Niemand anders dan hij had de exclusieve verkoop, betoogde hij.

In de oorlog weigerde Sam Noach onder te duiken, hoewel hij daartoe wel de kans kreeg. Iemand zoals hij, die altijd in het middelpunt van de wereld stond, verdween niet, leek hij te denken. Op zijn stamkaart van het Gewestelijk Arbeidsbureau in Deventer heeft een NSB (her-)keuringsarts geschreven: 'Is veel te vet, moet nodig kampdieet hebben.' Onlangs werden in het Deventer Stadsarchief tot dan toe onbekende foto's gevonden van de laatste momenten van Sam Noach: vlak voor hij werd afgevoerd naar het werkkamp De Wittebrink in Hummelo, het voorportaal van de hel. Uiteindelijk vond hij op 23 oktober 1942 de dood in de gaskamers van Auschwitz. Zijn dochter Clara was de enige van het gezin die na de oorlog terugkeerde. Zij probeerde het familiebezit weer terug te krijgen en kreeg te maken met de ronduit beschamende omstandigheden uit de tijd van het Rechtsherstel. In 1950 besloot het gezin Charles en Clara Van Biene-Noach te emigreren naar Australië.

Na de oorlog ontstond er legendevorming rond Sam. In Deventer circuleerden een aantal hilarische anekdotes rond 'De Man van Deventer'. Ze maakten duidelijk dat er achter de muurreclame, die in 1953 door de toenmalige eigenaar terug op de gevel gezet was, een bijzonder levensverhaal schuil moest gaan. Veel meer was er over Noach niet bekend, maar dat veranderde radicaal toen zich in 2007 bij Otto van Huffelen, de huidige eigenaar en bewoner van het pand, een kleinzoon van Sam Noach meldde. Leo van Biene had, toen hij in Deventer aanklopte, een dik plakboek uit de jaren dertig bij zich dat ooit in bewaring was gegeven bij de zusters van het St. Jozef Ziekenhuis aan de overkant van Sams winkel. In het plakboek zitten behalve de al genoemde advertenties en artikelen ook talloze ansichtkaarten, soms eenvoudigweg gericht aan 'Deze man in Holland'. Een plakkertje met een foto van Sam Noach moest de rest doen. Zo nu en dan schreef een ijverige postbode er met een anilinepotlood het woord 'Deventer' bij.

Door het plakboek, de restauratie van de muurreclames in 2008, de vondst van de foto’s in het Deventer archief, en het boek ‘De man die niet verdwijnen kon: de geschiedenis van Sam Noach en zijn beroemde kloosterlinnen’, dat geschreven werd door Sam de Visser kreeg Sam Noach alsnog zijn verdiende plek in de Deventer geschiedenis.

Bovenstaande is grotendeels overgenomen uit: Sam de Visser. Joods koopman uit Deventer wereldberoemd in Nederland. In: Mijn Stad Mijn Dorp, historisch tijdschrift Overijssel. 2011, no. 1
Geboren:   06-07-1882 Deventer
Overleden:   23-10-1942 Auschwitz
Vader:   Abraham Salomon Noach, koopman
Moeder:   Sophia Berg
Publicaties:   Literatuur: Sam de Visser. De man die niet verdwijnen kon: de geschiedenis van Sam Noach en zijn beroemde kloosterlinnen. Stichting Industrieel Erfgoed Deventer, 2010. 80 p.
Laatst bijgewerkt op:   09-04-2014