Johan Willem Mulder (1860-1905)
Johan Mulder was reeds vroeg gegrepen door de geschiedenis van de streek waar hij opgroeide en het was geen toeval dat hij zijn juridische studie te Leiden afsloot met een promotie in 1885 op zijn proefschrift Bijdrage tot de kennis van den Rechtstoestand der Marken, in het bijzonder van die in Overijssel. Daarin bedankte hij tevens de rijksarchivaris J.I. van Doorninck, die hem blijkbaar goed had geholpen.
Mr. J.W. Mulder kwam per 7 mei 1886 vanuit Deventer naar Zwolle, waar hij zich vestigde aan de Eekwal. Van beroep was hij advocaat en procureur. Het volgende jaar huwde hij met Bertha Johanna Everdina Dikkers. Per 1 juli 1889 trad hij aan als gemeentearchivaris van Zwolle als opvolger van mr. A. Telting. Daar trof hij een weinig rooskleurige situatie aan, die hij met veel energie trachtte te verbeteren. Helaas kwam ook Mulder - evenals zijn voorgangers - weinig toe aan het eigenlijke inventarisatiewerk omdat hij voor het college van burgemeester en wethouders van Zwolle de opdracht kreeg uitvoerige rapporten te schrijven over de predikantstraktementen en de Elemoseniersfondsen. Verder maakte hij aantekeningen ten behoeve van de uitgave van een Zwolse kroniek, waarvan helaas alleen het concept naar de drukker zou gaan. Na het vertrek van Telting uit het bestuur werd Mulder in 1889 aangesteld tot directeur van het museum van de Vereeniging. De weinig riante huisvesting daarvan deed hem herhaalde malen klagen en bleef hij op zoek naar een beter onderdak van de verzamelingen. Zo werd in 1891 zelfs de Sassenpoort te Zwolle als mogelijkheid onderzocht.
In de Verslagen en Mededeelingen publiceerde hij in 1887 een artikel over het huis Arkelstein en in 1889 schreef hij over de 'Overblijfselen der oudheid in Overijssel'. Andere publicaties van hem betroffen de markenrechten van Bathmen en van Epse en Dommer, uitgegeven in de serie Stad-, Dijk- en Markerechten. In de Provinciale Overijsselsche en Zwolscne Courant verschenen artikelen met een verslag van zijn trektocht door het Land van Vollenhove in 1888 en 1889.
In 1894 liep zijn dienstverband met de gemeente Zwolle af en werd hij benoemd tot substituut-griffier bij de Arrondissementsrechtbank te Zwolle, maar in augustus van dat jaar verhuisde het gezin naar Nieuwer Amstel. Zijn ambtelijke loopbaan eindigde als president van de rechtbank te Alkmaar. Mulder werd lid van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis in 1885 en werd reeds in 1887 lid van het bestuur. Zijn vertrek in 1894 naar elders betekende ook het einde van zijn inzet voor de Vereeniging.
Auteur: A.J. Gevers
Geboren: | 13-04-1860 Bathmen | |
Overleden: | 15-12-1905 Gorssel | |
Publicaties: | Bronnen: - F.C. Berkenvelder, "Geschiedenis van het gemeentearchief van Zwolle', in: Zwols Historisch Tijdschrift 8 (1991), p. 90 - A.J. Mensema, inventaris van het stadsarchief van Zwolle 1230-1813 (Zwolle 2007) | |
Laatst bijgewerkt op: | 09-04-2014 |