Herman Berghege (1864-1937)


Herman Berghege werd op 5 februari 1864 geboren in Haaksbergen als zoon van de uit Zeeland afkomstige predikant Jan Berghege en de in Leiden geboren Anna Elisabeth Zaalberg. Hoewel hij alleen zijn jeugd doorbracht in Haaksbergen klinkt deze periode in al zijn werk door.
Berghege heeft in diverse plaatsen in vooral Oost-Nederland gewoond. Zijn middelbare schooltijd (Gymnasium) bracht hij door in Zutphen en Zwolle. 
Hij begon zijn maatschappelijke loopbaan bij de belastingdienst, eerst in Winschoten, daarna in Hoorn. Vervolgens werkte hij in Groenlo op de secretarie en in Almelo op de Landbouwersbank. Daarna was hij tot zijn pensionering in 1931 nog werkzaam, in gemeentedienst en later als administrateur van een ziekenfonds in Deventer, in welke stad hij ook is overleden. 
Sinds 1904 was hij gehuwd met Berendina Hendrika Bosch uit Lochem. Het echtpaar had twee dochters.

Over de jeugdjaren van Herman Berghege, die zo duidelijk van invloed zijn geweest op de inhoud van zijn literaire en volkskundige werk, schrijft J. Vredenberg in Jaarboek Twente 1970 het volgende: ‘Het was in die dagen, in de 80er en 90er jaren van de vorige eeuw, nog zo echt rustig en gemoedelijk in Haaks bergen. Iedereen kende iedereen, en de hele samenleving had nog zo zuiver het plattelandskarakter bewaard.
De kerk en het gemeentehuis stonden nog geheel in het geboomte, en de marktlinde breidde zijn kruin over een groot gedeelte van het kerkplein uit. De bank, die rondom de stam was getimmerd, stond letterlijk en figuurlijk in het midden van de dorpsgemeenschap. En vlak buiten het dorp lagen nog onverdeelde markegronden; heide en bos strekten zich naar alle kanten uit; alles was nog zuiver en ongerept.

Uit al zijn geschriften blijkt dat de jonge Herman intensief aan het dorpsleven heeft deelgenomen en ook dat zijn hele verdere leven vervuld is geweest van de herinnering aan zijn jeugdjaren. Herman Berghege begon met publiceren rond de eeuwwisseling toen hij in Almelo woonde. In 1903 verscheen zijn belangrijkste werk, de dichtbundel Uit het land van den Tubant. Een bijzondere uitgave, want nooit eerder was een dichtbundel verschenen met louter in het Twents geschreven gedichten. Bovendien hadden de gedichten niveau en diende het dialect niet, zoals tot die tijd te doen gebruikelijk, tot plat vermaak.
Zijn werk bevatte literaire elementen, waardoor het, zonder het meteen tot groots te bestempelen, zeker boven de middelmaat uitstak. De diversiteit in zijn gedichten is opvallend: lyrisch en episch werk, didactische poëzie tot maatschappijkritisch aan toe. Doelwit van zijn kritiek waren onder meer de lieden die zich schaamden voor hun moedertaal, de ‘would-be aristocraten en nagemaakte Hollanders’.
Over hen schreef hij: ‘Een met pauwenveren opgesmukte kip zal, als ze gelegd heeft, toch kakelen’. Ook zette hij zich af tegen drankmisbruik en gehuichelde vroomheid. Herman Berghege heeft een bescheiden oeuvre op zijn naam staan.

Behalve de dichtbundel Uit het land van den Tubant, verscheen in 1935 nog de bundel Oet Hoksebarge. Daarnaast publiceerde hij in Driemaandelijkse Bladen vanaf 1907 over volksgebruiken in Haaksbergen, over kinderspelen, volksgeneesmiddelen etc.. In 1983 verscheen een bloemlezing uit zijn werk.
Zes gedichten werden op muziek gezet en in 1930 uitgegeven onder de titel Twenthe zingt. Door andere auteurs werden gedichten van hem opgenomen in verzamelwerken o.a. door Cato Elderink in ‘Oet et laand van aleer’ en door G.J. ter Kuile in Ons Twenthe. Hij was pessimistisch over het voortbestaan van het Twents en verwachtte dat er ‘nimmer een grammatica het licht zal zien’.

Zijn gave verstechniek wordt ‘opvallend’ genoemd. Nergens heeft hij moeite met maat en rijm, alles doet volkomen natuurlijk en gewoon aan; de versregels lopen als vanzelf. Hij beheerste het dialect zo goed dat hij blijkbaar in de streektaal kon ‘denken’, alvorens de regels op te schrijven.
Ondanks zijn qua omvang beperkte oeuvre wordt Berghege door Frank Löwik in zijn proefschrift De Twentse beweging tot de betere Twentse dichters gerekend en deelt Löwik hem wat betreft kwaliteit van zijn werk in bij de categorie waartoe ook Cato Elderink, ‘Meester’ Vloedbeld en Johanna van Buren behoren.

Tekst: Redactie van deze website
Geboren:   05-02-1864 Haaksbergen
Overleden:   26-03-1937 Deventer
Vader:   Jan Berghege, predikant
Moeder:   Anna Elisabeth Zaalberg
Echtgeno(o)t(e):   Berendina Hendrika Bosch
Publicaties:   H. Berghege. Uit het land van den Tubant: maat en rijm in Twentsch dialect. Enschede : Bronsema, 1916. 78 p. H. Berghege. Oet Hoksebarge. Almelo : Wormgoor, (1935). Oet Hoksebarge : bloemlezing uit de gedichten van de Haaksbergse dichter Herman Berghege. Haaksbergen : Broekhuis, 1983. 48 p. J. Vredenberg. De Haaksberger dichter Herman Berghege In: Jaarboek Twente 1970. P. 116-125
Laatst bijgewerkt op:   20-11-2014