Jan van der Dussen (1900-1989)


Toen Van der Dussen werd benoemd bestonden er aanvankelijk twijfels bij de Hengeloërs. Wat moest Hengelo, met veel confessionelen en sociaaldemocraten binnen haar grenzen, nou met een burgervader van liberale huize? Daar kwam nog bij dat zijn voorganger Gerrit Jansen immens populair was geweest in Hengelo. Jansen had immers als burgemeester de zware taak gehad om de Hengelose noden tijdens de crisis te lenigen. Dat deed hij dusdanig vakkundig dat er een straat én een plein naar hem zouden worden vernoemd in Hengelo.

Zover was Van der Dussen nog lang niet. Hengelo was zijn eerste burgemeesterspost en hij moest zich in deze rol nog bewijzen, maar hij had wel enige bestuurservaring. In Kampen, waar hij geboren werd, was hij naast raadslid enige tijd wethouder geweest en eerste vervanger van burgemeester Okma. Voor een burgemeesterspost was hij in het overwegend christelijke Kampen echter kansloos. Dus solliciteerde hij in Hengelo toen daar de post door het vertrek van Jansen vacant kwam. Tot verrassing van velen werd hij benoemd.

Tot aan 1939 probeerde Hengelo onder Van der Dussen de crisisjaren zo goed mogelijk door te komen. Toen de eerste (vooral joodse) vluchtelingen vanuit Duitsland na de Kristalnacht in Hengelo aankwamen waren dat de eerste tekenen dat er roerige tijden op komst waren. De algemene mobilisatie volgde in augustus 1939 en de spanning liep ook in Hengelo op. Op 10 mei 1940 vielen uiteindelijk de Duitsers ons land binnen. Om drie uur ’s nachts werd Van der Dussen zijn bed uit gebeld door de stationschef van Oldenzaal. Na de mededeling dat Duitse soldaten de grens waren gepasseerd nam Van der Dussen contact op met Den Haag en ging naar het gemeentehuis. Daar werd hem door Schagen Van Leeuwen, directeur van Hazemeyer/Signaal, voorgesteld om naar Londen te vertrekken zolang het nog kon. Van der Dussen, een man van principes ,weigerde. Hij bleef op zijn post, in de overtuiging dat hij op deze manier Hengelo het beste kon dienen. Overigens ging het leven op die 10e mei in Hengelo gewoon door alsof er niets aan de hand was. De gemeentereiniging leegde de vuilnisbakken en de kinderen gingen naar school zoals op elke vrijdag.

Dat ‘burgemeester zijn in oorlogstijd’ geen eenvoudige opgave was, werd Van der Dussen al snel duidelijk. Van meet af aan heeft hij geprobeerd om de belangen van de Hengelose bevolking zo goed mogelijk te dienen ondanks alle moeilijkheden. Want moeilijkheden met de Duitse bezettter kwamen er uiteraard. In het boek ‘Hengelo in oorlogstijd’ van Jan Pieter van Vree staan talloze aanvaringen met de Duitse autoriteiten en NSB vermeld. Van der Dussen kwam zoals elke niet- NSB burgemeester voor het dilemma te staan van enerzijds op je post blijven en enigszins meewerken met de bezetter of anderzijds de functie neerleggen en het bestuur geheel in Duitse handen te geven (en dus geen enkele invloed te hebben). Hij koos voor het eerste en voerde tot op zekere hoogte uit wat de bezetter hem opdroeg. Maar dan wel zolang dit verenigbaar was met zijn eigen maatstaven. Daarbij liet hij niet na telkens te laten blijken niets op te hebben met de praktijken en ideologie van de bezetter. Dat leverde dus de nodige conflicten op, zoals bij het bezoek van Mussert aan Hengelo, de benoeming van de nieuwe commissaris van politie en meer van dit soort kwesties.

In april 1942 werd de burgemeester door zijn Duitse tegenspelers ontboden in Den Haag. Daar volgde een gesprek waarin naast de gedragingen van Van der Dussen ook anti-joodse maatregelen aan de orde kwamen. Toen hij aangaf niet aan dergelijke maatregelen te willen meewerken (zijn vrouw was van halfjoodse afkomst) vonden de Duitsers het genoeg. Op 5 juni 1942 werd hij door een auto van huis opgehaald en als civiel geïnterneerde naar het interneringskamp Beekvliet in St. Michielgestel gebracht.

In Beekvliet zaten destijds honderden vooraanstaande Nederlanders gevangen. O.a. politici, schrijvers, burgemeesters en hoogleraren werden er als gijzelaars vastgehouden om het verzet onder druk te zetten. Ondanks dat er een zeer mild regiem heerste (zeker in vergelijking tot andere kampen) hing er continue dreiging dat gijzelaars zouden worden gefusilleerd als represaillemaatregel. Het daadwerkelijk fusilleren van enkele gijzelaars in oktober 1942, maakte duidelijk dat het kamp wel degelijk levensbedreigend kon zijn. Van der Dussen heeft bijna anderhalf jaar in Beekvliet gezeten. Eind december 1943 werd hij vrijgelaten, min of meer toevallig in plaats van een andere gevangene (die al lang vrijgelaten was). Tijdens zijn internering correspondeerde Van der Dussen uitgebreid met zijn vrouw, die in Hengelo met de kinderen achter gebleven was. Die correspondentie – die bewaard gebleven is – vormt een uniek document over Hengelo in de oorlogsjaren.

Direct na zijn vrijlating dook Van der Dussen onder in het nabije Haaksbergen gelegen Buurse. Vanuit zijn onderduikadres werkte hij tot aan de bevrijding samen met anderen aan plannen voor de wederopbouw van Hengelo.

De wederopbouwjaren werden zijn laatste periode in Hengelo. De deels verwoestte stad Moest weer opgebouwd worden en Van der Dussen beschouwde dat als een taak die hij moest uitvoeren. Een verzoek om burgemeester van Amersfoort te worden legde hij dan ook naast zich neer; zijn tijd in Hengelo zat er nog niet op. Tot 1951 heeft Van der Dussen zich nog ingezet voor Hengelo. Toen werd hem het burgemeesterschap van Dordrecht aangeboden en deze keer weigerde hij niet. Tot aan zijn pensionering in 1965 bleef hij burgemeester in Dordrecht, waar hij o.a. verantwoordelijk was voor de sanering van de binnenstad.

Op 15 oktober 1989 overleed Van der Dussen op 89-jarige leeftijd, acht dagen na zijn vrouw. In Hengelo werd hij aanvankelijk wat mager geëerd door een klein pleintje achter de schouwburg naar hem te vernoemen. Maar gelukkig heeft hij in de Hengelose geschiedschrijving (zoals het ‘Boek van Hengelo’ en ‘Hengelo in oorlogstijd’) wel de erkenning gekregen die hij meer dan verdiend had.

Auteur: Niels Bakker
Geboren:   23-06-1900 Kampen
Overleden:   15-10-1989 Soest
Vader:   Hendrik Jan van der Dussen
Moeder:   Johanna Petronella Gallé
Echtgeno(o)t(e):   Josephine Johanna Biegel
Publicaties:   Jan Pieter van Vree. Hengelo in oorlogstijd, 1985 Wim Wennekes en Trix Broekmans. Het Boek van Hengelo 1802-2002. 2002 Jaarboek Hengelo 2006/07 Peter Romijn. Burgemeesters in oorlogstijd, 2006, Zie ook: Gert van Engelens artikel: http://www.stolpersteine-dordrecht.nl/het_voorbije_joodse_dordrecht_van_der_dussen.html
Laatst bijgewerkt op:   02-12-2016