Jos Lammertink


Jos Lammertink is op 28 maart 1958 geboren in Almelo. Hij groeit op in Wierden. Al op de lagere school wordt hij wielrenner. De eerste overwinning boekt hij in een dikke-banden-race in Nijverdal. En meteen druipt de klasse eraf. Als aspirant kan al bijna geen leeftijdsgenoot hem bijhouden. Staan de nationale titels als amateur en prof op zijn erelijst, dat waren bij lange na niet zijn eerste keren dat hij de beste was van het land. In zijn jongensjaren wordt hij Nederlands kampioen, op de weg en in het veld. In het veld in de categorie aspiranten op 14-jarige leeftijd, daarna als nieuweling en twee keer als junior. Op het Nederlands kampioenschap voor clubteams in Dronten wint hij als junior en als amateur met De Zwaluwen uit Almelo. Op de baan wordt hij individueel en met enkele clubmaten kampioen. Toen hij in 1981 kampioen van Nederland werd bij de amateurs was dat al de zoveelste keer dat Lammertink een rood-wit-blauwe trui aan mocht trekken. 'Als er in mijn juniorentijd acht klassiekers in een jaar waren, dan won ik er acht', zei hij eens. In zijn eerste profkoers, de Grand Prix Saint Raphaël, wordt hij eerste. Hoe wil je nog beter beginnen. Dat is in 1980. Met de overgang naar de beroepsrenners heeft Lammertink geen problemen. Hij gaat gewoon door met winnen.

Een etappe winnen in de Ronde van Spanje en daarna nog één. In andere etappekoersen uitblinken. De klassieker Kuurne-Brussel-Kuurne en de E-5 Prijs op je naam schrijven. Dat zijn zegepralen die tot de verbeelding spreken van de wielerliefhebber, maar zelf noemt hij de nationale titel bij de profs in 1986 zijn meest memorabele wedstrijd. In 1981 had Lammertink de ziekte van Pfeiffer opgelopen. Het probleem daarbij was dat hij de ziekte onder de leden had, maar nog maanden door bleef fietsen. Medische begeleiding was toen nog ver weg, er waren geen artsen bij de ploegen in dienst. Als hij tegen collega coureurs begon over vermoeidheid dan werd dat weggehoond. Maar lopende het seizoen liep zijn hartslag in rust elke dag geleidelijk op. Van 28 vóór de Vuelta naar 40, 50 60 in de maanden erna. Hij werd nog zesde op het NK dat door Johan van der Velde werd gewonnen en won de Zes van Rijn en Gouwe, een zesdaagse reeks criteriums met een algemeen klassement dat tijdens de Tour werd verreden.

In september van dat jaar liet hij op voorspraak van streekgenoot Herman Ponsteen een bloedonderzoek doen. Dat wees uit dat Lammertink de ziekte van Pfeiffer inderdaad onder leden had. Sterker nog, de ziekte was al weer op zijn retour. Terwijl absolute rust de remedie is bij de kwaal had hij dag in dag uit zijn lichaam uitgemergeld en de gevolgen daarvan waren daarna steeds meer te merken. De jaren erna won hij nog wel elk jaar wat koersen maar hij voelde zich niet meer de ‘oude Lammertink’. Hij miste een soort ‘overdrive’ die ik bij de amateurs en in de eerste maanden bij de profs wel had, zo omschreef hij het probleem zelf eens. Hij moest zeer gedoseerd met mijn krachten omspringen, uitgebreid warm rijden voor een proloog bijvoorbeeld was er niet bij. Het parcours één maal rustig verkennen, uurtje wachten en dan koud aan de start en knallen. Zo was zo’n dag van een proloog voor mij dan toch nog een soort rustdag en die rust had ik gewoon nodig, dat voelde ik. In etappekoersen werd het met de dag minder en kon hij in de finales niet meer meespelen. In het naseizoen was de koek altijd op, najaarsklassiekers heb ik daardoor nauwelijks gereden net als de WK’s.

In 1984 trad hij toe tot de Panasonic ploeg van Peter Post. Het voorseizoen was goed, hij won de klassieker Kuurne-Brussel-Kuurne en droeg de leiderstrui in Parijs-Nice. Een naseizoen was er weer niet bij. 'De benzine volledig op', omschreef hij zelf de inzinking.

In het jaar 1985 was hij goed voorbereid op het seizoen, maar het liep voor geen meter. Het tempo van een trimmer was te hoog voor hem, terwijl hij er nota bene zijn brood mee moest verdienen. Lammertink ging de medische molen in. Hij toog van kwakzalver naar helderziende, van sportarts naar hartspecialist, probeerde van alles, maar niemand vond een oorzaak. Uiteindelijk vond een internist op het Dijkzigt ziekenhuis in Rotterdam de oorzaak. Zijn schildklier werkte nog maar voor 5%. Oorzaak was de verwaarloosde virusinfectie, de ziekte van Pfeiffer van 1980. Hij zou weer helemaal de oude worden, de behandeling ging van start. Maar bij Lammertink sloeg de twijfel toe. Het ging veel te langzaam in zijn ogen. Hij wilde fietsen, zijn contract bij Post liep af, hij was 27. Hij kreeg het echter voor elkaar: een nieuw contract voor ’86 ondanks dat hij het hele jaar geen deuk in een pakje boter gereden had, zoals hij zelf vertelde.

Hij won in februari 1986 een etappe in de Ronde van Valencia, reed sterk in de voorjaarsklassiekers. Hij werd geselecteerd voor de Tour de France maar het weekend daarvoor vond eerst nog het NK in Geulle plaats. Na een uur koers springt de Wierdenaar mee in een kopgroep van tien man met o.a. Zoetemelk, Hermans en Verhoeven. Er moet altijd iemand van de ploeg meezitten, zo luidde steevast de opdracht van Post en hij is de enige die erbij zit. De finish is nog ver, maar de kopgroep houdt stand. De druk neemt toe. Lammertink moet het in de sprint af kunnen maken. Sterker nog, hij voelt dat hij het af moét maken. De ene demarrage na de andere volgt in die steeds meer slopende 1200 klimmende meters van de Slingerberg. Uiteindelijk komt er drie man op kop, Nico Verhoeven, Peter Stevenhaagen en Lammertink. De eindsprint is voor hem. Ongelooflijk. Er gaat veel door zijn hoofd. Een mooier moment had zijn loopbaan nooit eerder gekend.

Een paar dagen later begon hij vol vertrouwen aan zijn eerste Tour de France. In de vierde etappe kwam hij echter opnieuw de pechduivel tegen. Lammertink moest in de Tour de sprint voorbereiden voor Vanderaerden en Planckaert. In Evreux was hij echter in een massasprint bij een valpartij betrokken, waarbij hij onder andere een zware hersenschudding en een barstje in zijn schedel opliep. Het duurde maanden voor hij weer hersteld was.

In 1987 wordt hij oa tweede in de Tour de L'Oise, in '88 wint een etappe in de Ronde van de Middellandse zee. Maar de resultaten worden minder. Lammertink beëindigt zijn profloopbaan in 1990. Hij blijft nadien wel bij de wielersport betrokken, bijvoorbeeld als bestuurslid van de Ronde van Overijssel. In zijn dagelijks leven bleef lichamelijk ongemak hem ook na zijn loopbaan niet bespaard. Had hij al de ziekte van Pfeiffer en daarna de reeds gememoreerde problemen met de schildklier die het zowat volledig liet afweten, daarna kreeg hij jicht en vervolgens reuma. Thans lijdt hij alweer heel wat jaren aan de IBM-ziekte. Een op de 150.000 mensen heeft het. De letters staan voor inclusion body myositis. De aandoening breekt – kort gezegd – spieren af, die niet meer terugkomen. Jos Lammertink woont in Wierden.

Auteur: Gijs Eijsink
Geboren:   28-03-1958 Almelo
Publicaties:   Bronnen o.a.: www.twentesport.com Twentsche Courant Tubantia Zie ook: www.dewielersite.net
Laatst bijgewerkt op:   25-03-2014