Klaasje Rotstein - van den Brink (1919-1997)
Klaasje van den Brink werd op 13 maart 1919 geboren aan de Zalkerdijk op de Ongelkamp in Zalk als dochter van Harm Jan van den Brink en Jentje de Velde. Het echtpaar kreeg zeven kinderen, waarvan er drie in leven bleven: Evert, Klaasje (Klèùsien) en Arendje. Na de geboorte van een nieuw (en ziekelijk) zusje kwam Klaasje op de leeftijd van ongeveer 2,5 jaar in huis bij haar grootouders Evert Jan van den Brink en Klaasje Esselink in Zalk. Hun ongetrouwd gebleven dochter Geertje of wel ‘ Geertienmujje’, werd de pleegmoeder van haar nichtje. Klaasje ging naar de lagere school in Zalk en werkte daarna als hulp in de huishouding in Kampen. Tante Geertje was naaister en Klèùsien leerde van haar het vak. Zij volgde een naaicursus in Kampen en ging als kostuumnaaister aan de slag. Al jong werd ze lid van de gereformeerde meisjesvereniging ‘Deborah’. Hoewel ze van huis uit hervormd was, besloot ze op haar dertiende om gereformeerd te worden.
Na de dood van haar grootouders bleef ze bij tante wonen in het huisje aan de Vinkensteeg. Dit werd ook het onderduikadres van de joodse Schmuel Samuel (Sam) Rotstein uit Bitterfeld in de Tweede Wereldoorlog. Hij was een joodse vluchteling die in Nederland was opgeleid tot Palestina Pionier. Klaasje trouwde met hem in 1946 en samen kregen ze twee dochters. Het gezin bleef in Zalk wonen. Sam Rotstein werd wel gereformeerd, maar zou zijn afkomst nooit verloochenen en heeft op latere leeftijd contacten gelegd met de joodse gemeenschap in Zwolle. Vanwege zijn huwelijk is hij uiteindelijk niet naar Israel (voor de oorlog ‘Palestina’) gegaan maar het paar voelde zich wel sterk betrokken bij Israel en heeft zich ingezet voor veel projecten in dit land. Een van de dochters heeft tijdelijk in Israel gewoond. Klaasje was liever verpleegkundige geworden, maar men kon haar thuis niet missen. Ze had grote belangstelling voor medische zaken en leerde veel van haar grootvader, uit plaatselijke verhalen over kruiden en medische boeken. Ze verdiepte zich vooral in de geneeskrachtige werking van kruiden en in wat nu ‘alternatieve geneeswijzen’ worden genoemd. Door al die kennis werd ze een vraagbaak voor mensen in Zalk en de regio. Later zette ze zich ook in voor het verenigingsleven in Zalk.
In 1967 trad Klaasje voor de eerste keer op bij de Gereformeerde Vrouwenvereniging in Zalk. Dit was op een feest ter afsluiting van de ruilverkaveling. Haar voordracht bleek een succes en ze werd vaker gevraagd voor voordrachten. Op bruiloften van bruidsparen waarvoor ze de feestkleding had gemaakt, beschreef ze weleens de levensloop van het bruidspaar. Daarvoor werd ze steeds meer gevraagd. Tijdens haar voordrachten – soms in klederdracht - vertelde ze over het vroegere boerenleven en over huismiddeltjes. Ze schreef haar kennis over de natuur, weer, seizoenen en kruiden ook op, zowel in het Nederlands en in het dialect. Klaasje gebruikte ook het pseudoniem ‘Klèùsien’ en koos bewust voor de streektaal omdat dit de taal was van haar omgeving maar ook om deze streektaal levend te houden. Haar eerste artikel (in dialect) verscheen in 1967 in De Garve, een nu verdwenen tijdschrift van een landbouwcorporatie. Begin jaren zeventig nam ze van Hendrik Kruudmoes (pseudoniem van Hendrik de Koning) de wekelijkse rubriek ‘Op de proatstoel’ in het Kamper Nieuwsblad over. Daarna werd ze voor deze krant en voor het Nieuw Kamper Dagblad de plaatselijke correspondente. Ook werkte ze mee aan het tijdschrift De Moespot, een driemaandelijks tijdschrift van het Verbond van Neersasse Dialektkringen. Door haar artikelen en voordrachten werd Klaasje steeds bekender in de regio en trok ze de aandacht van de IJsselacademie in Kampen. Deze instelling gaf in 1981 haar eerste boekje uit, getiteld Regels veur ’t weer en nog een heleboel meer, geschreven in dialect. In dit boekje staat een kleine verzameling zegswijzen, spreekwoorden en rijmspreuken. Het werd een groot succes en is meermalen herdrukt. Haar tweede publicatie samen met de IJsselacademie kreeg de titel De spokende kleedwagen: Verhalen van Klèùsien uut Zalk . Hierin staan 45 verhalen in dialect met uitleg en verklaring van het gebruikte dialect. De verhalen zijn afkomstig uit haar familie en omgeving, bijvoorbeeld van haar vader en grootvader die ook goede vertellers waren geweest en van arbeiders die betrokken waren bij de ruilverkaveling in 1967. Dit boek wekte de belangstelling van de Rijksuniversiteit Groningen en van de NOS. De laatste vroeg haar medewerking voor het radioprogramma Vonken onder de as met Nederlandse volksverhalen en volksgebruiken.
Eind jaren tachtig trad ze ook op als weervrouw in een Vara Radioprogramma van Felix Meurders. Net als al haar andere kennis en bezigheden had ze zichzelf deze discipline bijgebracht. Klaasje, die inmiddels ook de Nederlandse naam ‘Klazien’ steeds meer ging gebruiken, werd als spreekster nog bekender dan als schrijfster. Na haar eerste lezing in 1967 werd ze steeds meer gevraagd, eerst in regio en later in heel Nederland. Haar vertellingen kregen de titel ‘Proaties om het vuur’. In 1982 gaf ze in het winterseizoen soms wel vier lezingen per week, vooral bij vrouwenverenigingen. Ze vertelde over vroeger, oude gebruiken, kerst en Pasen, over huismiddeltjes, kruiden en geneeswijzen. Ze deed dat op een humoristische manier, zowel in het Nederlands als in het dialect. Ook de NCRV- ontdekte Klaasje/Klazien en daardoor werd ze eind jaren tachtig van de vorige eeuw in heel Nederland beroemd als ‘Klazien uit Zalk’. In eerste instantie door het radioprogramma ‘De tafel van vier’ en later op tv. In de jaren 1989-1990 trad ze samen met haar beroemde kat Simon Peres op in het NCRV-televisieprogramma ‘Passage’. Daarin vertelde zij wekelijks over kruiden, gezond eten en natuurmiddeltjes via allerlei natuurwijsheden, spreuken en opmerkelijke uitspraken. Bekende uitspraken van haar zijn onder meer 'Begint de kat te miauw'n, dan kun je de zon nie meer vertrouw'n' en 'Mensen die wat wille, stoppen gewoon wat dille tussen de bille.' In samenwerking met de NCRV verschenen er drie delen Allerhande dingen over de natuur; de boekjes werden bestsellers en eens stond ze zelfs met drie boekjes in de Libris Top 10. Rik Felderhof, die wel haar ontdekker en promotor wordt genoemd, stimuleerde haar voor deze optredens. En niet alleen vanwege haar hoofdrol in zijn tv-programma ‘De Stoel’. In augustus en het najaar 1993 maakte hij samen met haar het programma met de titel ‘Klazien uit Zalk’, waarvan vier afleveringen verschenen. Naar de eerste aflevering, waarin Klaasje/Klazien op bezoek ging bij modeontwerper Frans Molenaar, keken ondanks het late uur een miljoen mensen . Voor het programma bezocht ze bijzondere locaties zoals de Amsterdamse politie en ging ze per vliegtuig naar Curaçao. Klaasje/Klazien werd ook wel het mikpunt van spot, bijvoorbeeld in 1991 toen ze op televisie in het satirische VPRO-programma Keek op de week door Wim de Bie werd geparodieerd met het typetje Berendien uut Wisp. Ook stemkunstenaar Robert Paul parodieerde haar in 1995 op zijn cd-single Volgende Patiënt. In 1996 maakte de artiest André van Duin een single Jas aan, jas uit die hij samen met Klaasje/Klazien zong in zijn televisieshow op 2 maart. in datzelfde jaar nam ze de après- ski-single Choco en kruidenthee op met ‘De Dikdakkers’, het Drentse duo Anton Geerts en Hans Voogd. Ze werd zo populair dat er een parfum- en cosmeticalijn (met kruiden) onder haar naam is uitgebracht: ‘Klaziens Kruiden –Kosmetica’. Uit de medische hoek kwam ook kritiek. De arts Cees Renckens, voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, doet dat in een In Memoriam in 1997. Later in 2004 noemde hij haar een ‘ouderwets kwakzalvertype’.
Klaasje Rotstein – van den Brink overleed op 78-jarige leeftijd op 5 juni 1997 in Zwolle aan de Ziekte van Kahler (leukemie). Ze werd in Zalk begraven maar op eigen verzoek zonder grafsteen omdat ze wilde voorkomen dat de begraafplaats een bedevaartsoord zou worden. Haar man Sam overleed op 13 juni 2007 en toen is er wel een grafsteen geplaatst. In 2009 besloot het college van B & W van Kampen om in Zalk een straatje (erf) naar hun beroemde plaatsgenote te vernoemen, waarbij bovengenoemde Cees Renckens namens de Vereniging tegen de Kwakzalverij bezwaar maakte bij de gemeente Kampen. Het protest werd niet gehonoreerd en in de nieuwbouw in Zalk ligt nu het ‘Klaasje van den Brinkerf’.
Auteur: drs. Lamberthe de Jong