Johan van den Mynnesten (1435-1504)


Johan van den Mynnesten werd circa 1435 in Schüttorf in een magistraatsfamilie geboren en overleed te Zwolle kort na augustus 1504. Voor het eerst wordt Johan van den Mynnesten in 1462 vermeld toen hij als 'magister Johannes pictor, nuncupatus Van den Minnesten' (meester Johannes schilder, genaamd Van den Minnesten) burger werd van Zwolle. Hij kocht toen in de Nieuwstraat (thans 17 en 19) een bouwterrein, dat zich helemaal tot aan de Kleine A (nu Bitterstraat 3-7) uitstrekte. Zijn rijkdom blijkt behalve uit de grootte van het perceel ook uit het feit dat hij in 1465 zijn nieuwgebouwde huis met leien liet dekken. In hetzelfde jaar kreeg Johan van den Mynnesten opdracht van het Zwolse stadsbestuur twee in Utrecht gekochte stenen beelden te beschilderen en te vergulden. Twee jaar later schilderde hij een beeld van St. Erasmus op het Onze Lieve Vrouwekoor en in 1468 vier beelden van Octavianus en anderen in de raadkamer. Zeer waarschijnlijk vertoefde hij in de jaren 1474 tot 1479 elders. In 1479 weer terug in Zwolle beschilderde hij opnieuw een drietal beelden voor de stad, nu in de raadskelder. Hij ontwierp ook de uitmonstering van de stedelijke pijpers (in 1487) en het wapenschild met opschrift voor de Voorsterpoort (in 1489).

Maatschappelijk steeg hij in deze jaren tot grote hoogte. Hij ontving - waarschijnlijk door zijn contacten in Noord-Duitsland - in 1486 de hertogin van Lüneburg te zijnen huize, kocht in hetzelfde jaar een tweede huis in Zwolle, thans Vispoortenplas 2, en was in de jaren 1487-1491 gemeensman voor de wijk Waterstraat. Helaas ontspoorde zijn vrouw Eefse juist in deze jaren in ernstige mate, gezien het onevenredige hoge aantal boetes, dat zij toen van het stadsbestuur kreeg. De aard van de veelvuldige overtredingen waarvan sprake was, wordt niet in de bronnen vermeld. Het echtelijke drama, dat ongetwijfeld achter deze boetes schuil gaat, bereikte tenslotte in 1494 zijn climax, toen de seentdeken, een kerkelijke rechter die oordeelde in huwelijkszaken, meester Johan van den Mynnesten en Eefse voor gescheiden verklaarde, een voor die tijd extreme maatregel van de kerk. Het is duidelijk, dat de geneigdheid van Johan van den Mynnesten om voor een tijd uit Zwolle te verdwijnen in het begin van de jaren negentig wel zeer groot geweest moet zijn. Hij stelde zich in 1491 niet langer beschikbaar als gemeensman en verklaarde zich bereid voor een erfeniskwestie naar het Oostzeegebied te reizen. Het lijkt vreemd dat een vermaarde schilder een dergelijke bemiddelingsrol in een verafgelegen gebied ging vervullen. Toch gebeurde het wel vaker dat beroemde kunstenaars in de late middeleeuwen ingezet werden om diplomatieke zendingen te vervullen. Enerzijds kreeg de kunstenaar bij de te bezoeken instantie gemakkelijk entree omdat hij zo bekend was. Anderzijds kon hij met zijn scherpe opmerkingsgave in een heel andere omgeving nieuwe ervaringen opdoen.

In ieder geval valt de aanwezigheid van Johan van den Mynnesten in Danzig (Gdansk) via bewaard gebleven brieven in 1493 aan te tonen. Na zijn scheiding kocht hij nog een huis in Zwolle. Vermoedelijk diende dit als woning voor zijn gescheiden vrouw. Alle tekenen wijzen erop dat Johan van den Mynnesten zijn sociaal aanzienlijke positie in Zwolle na zijn scheiding aan het eind van de vijftiende eeuw weer heeft herwonnen. Uit deze tijd immers dateert een schenking aan de Onze Lieve Vrouwebroederschap in de Grote Kerk en aan het klooster Sibculo. Bovendien werd Johan van den Mynnesten in 1499 gemeensman van de wijk Diezerstraat. In 1502 kocht hij van de stad een terrein buiten de Steenpoort. Krachtens zijn testament, waarvan we maar enkele bepalingen, namelijk van de begunstigde instellingen, kennen, liet hij in 1504 bij zijn overlijden een jaarrente van een mud rogge na aan het klooster Sibculo en bovendien een huis in Zwolle om te dienen als tehuis voor oude mannen.

Volgens het "Boeck" van dit "Manhuyse" was Johan van den Mynnesten een "abel (bekwaam), subtiel maler ofte schilder". Helaas is van zijn oeuvre als schilder eigenlijk niets bekend. Waarom heet hij dan toch De meester van Zwolle? Sinds een eeuw is van een aantal opmerkelijke kopergravures, die in diverse musea in Europa aanwezig zijn, bekend, dat ze door een en dezelfde kopergraveur gemaakt moeten zijn. Ze hebben namelijk gemeen dat ze alle gesigneerd zijn met JM of IA(M) met een afbeelding van een drilboor van een goudsmid. Bovendien is op tal van deze werken 'Zwoll' aangebracht. Het is de verdienste van Thom. J. de Vries te Zwolle geweest, dat hij in 1950 als eerste de suggestie heeft gedaan, dat Johan van den Mynnesten De meester van Zwolle zal zijn geweest. Twintig jaar later slaagde B. Dubbe erin, hiervoor het bewijs te leveren. Kort daarna zijn nog tal van gegevens over zijn leven aan het licht gekomen.

Toen Johan van den Mynnesten zich in Zwolle vestigde, trof hij daar een voor een kunstenaar zeer gunstige situatie aan. De stad stond op het toppunt van haar bloei, zodat tal van kunstenaars grote opdrachten konden verwachten. Schriftelijk zijn hiervan helaas alleen in de stadsrekeningen sporen te vinden. Van particuliere opdrachtgevers weten we niets. Misschien werkte Johan van den Mynnesten ook zonder opdrachtgever en liet hij zijn kopergravures drukken en inbinden voor eigen risico. Johan van den Mynnesten geldt als een van de meest originele en zelfstandige Nederlandse kunstenaars uit het eind van de vijftiende eeuw. Hij werkte op tamelijk groot formaat (gemiddeld 289 x 289 mm.). Hij ontleende zijn motieven niet aan andere gelijktijdig levende kunstenaars, maar beeldde - hoogst origineel- bij voorbeeld Christoffel te paard af en liet St. Joris een vliegende draak bestrijden.

Zijn bewaard gebleven kopergravures zijn in twee groepen te verdelen: de oudste werken vertonen een tekenachtige stijl. De latere kenmerken zich door licht- en schaduwwerking en zijn meer schilderachtig. Hij werkte realistisch met een voorliefde voor heftige en hartstochtelijke bewegingen. Opvallend is de grote rol die de architectuur in de werken van Johan van den Mynnesten speelt. Hij zou een opleiding als beeldsnijder of goudsmid gehad kunnen hebben. Het figuurtje bij de letters J(ohan van den) en M(ynnesten), waarmee hij zijn werken signeerde, was immers het type drilboor dat goudsmeden en beeldsnijders gebruikten bij het aanbrengen van gaten. De toelichting die hij geeft op zijn werken, stelt hij steeds in het Latijn in een sobere gotische minuskel. In totaal zijn ten minste 27 werken van Johan van den Mynnesten bekend. Hiervan zijn er 22 van religieuze aard: de motieven zijn ontleend aan het Nieuwe Testament, Maria en heiligen. Slechts vijf profane werken zijn bewaard gebleven.

Auteur: F.C. Berkenvelder
Geboren:   circa 1425 Schüttorf (Dld)
Overleden:   circa 1504 Zwolle
Publicaties:   Literatuur: - F.C. Berkenvelder. Johan van den Mynnesten als schilder-diplomaat. In: Verslagen en Mededelingen van de Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 89 (1974), p. 37-47 - F.C. Berkenvelder. Wie waren Van Beek's buren? Enkele laat-middeleeuwse huizen met een geestelijke bestemming bij de Kleine A in Zwolle. In: Van Beek en Land en mensenhand. Utrecht, 1985, p. 119-144 - W. Bühler. Signaturen des Meisters von Zwolle. In: Mitteilungen der Gesellschaift for vervielfältigten Kunt. In: Beilage zur graphische Künste, 50 (1927), p. 42-43 - B. Dubbe. Is Johan van den Mynnesten de 'Meester van Zwolle'? Nieuwe gegevens over zijn leven en werk. In: Bulletin van het Rijksmuseum, 18 (1970), p. 56-65 - M. Lehrs. Geschichte und kritischer Katalog des deutschen, niederländischen und französischen Kupferstichs im XV. Jahrhundert, 8 (Wenen 1930), p. 165-216 - Th.J. de Vries. De meester van Zwolle: Johan van den Mynnesten’s levensgeschiedenis. In: Overijsselse portretten, Zwolle, 1958, p. 7-12 Website: Levende stadsgeschiedenis Zwolle
Laatst bijgewerkt op:   09-04-2014