Ben Akkerman (1920-2010)


Hij woonde heel zijn lange leven in Enschede en werkte er van 1936 tot 1982 als gemeenteambtenaar, laatstelijk als afdelingschef van de financiële administratie bij de Dienst Openbare Werken en Volkshuisvesting. Thuis, in de huiskamer, tekende en schilderde hij. Hoewel autodidact, ontwikkelde hij zich tot een invloedrijk kunstenaar wiens werk gezocht is in Nederland en daarbuiten. Een lange weg met na zijn pensioen een groots slotakkoord. Een ingetogen man, uiterst kritisch op zijn eigen werk en op het belang dat daar door anderen aan gehecht werd. “Huiskamerschilder ben ik- en dat is ook genoeg”, schreef hij eens.

Ben Akkerman heeft zich altijd door het landschap laten inspireren, ook in zijn latere non-figuratieve werk. Door het Twentse landschap, inclusief bebouwing van hekken, schuurtjes, telefoonpalen en fabrieken. Als kind tekende en schilderde hij graag en bezocht hij tentoonstellingen in het toen pas geopende Rijksmuseum Twenthe in Enschede, maar ook in Amsterdam. Tegelijkertijd moest hij al jong aan het werk, vanaf zijn zestiende was hij in dienst van de Gemeente Enschede. In de Tweede Wereldoorlog zat hij ondergedoken in de omgeving van Goor-Markelo. Daar leerde hij een aantal schilders kennen, o.a. Jan Broeze, Riemko Holtrop en Johan Haanstra, met wie hij in 1945 De Nieuwe Groep oprichtte. Doel was een gunstig klimaat voor eigentijdse kunst in Oost Nederland te scheppen. Het elan van de jonge schilders en hun tentoonstelling in Hengelo in het jaar van de bevrijding, toen er nog schaarste op elk gebied heerste, oogstte veel waardering. Tentoonstellingen in diverse steden in Overijssel in Arnhem en in Amsterdam volgden. Akkerman kiest echter heel bewust voor een vaste baan en een kunstenaarschap in de luwte.

Huiskamerschilder, maar wel een die zich ontwikkelde tot een kunstenaar van internationaal niveau. In 1957 bekroont de jury van de Geraert ter Borchprijs (de kunstprijs van de provincie Overijssel) zijn inzending van acht krijttekeningen met de eerste prijs. In 1963 valt hem de prijs nogmaals ten deel, nu voor zijn inzending van drie schilderijen. In die jaren is hij ook actief in de Enschedese Kunststichting, waarvoor hij in 1958 in Rijksmuseum Twenthe de tentoonstelling Facetten organiseert, waarin hij eigentijdse kunst van Twentse en landelijke kunstenaars toont. Uit de exposanten die hij kiest, blijkt dat hij goed op de hoogte is. Later in de jaren zestig zal hij een belangrijke inbreng hebben in de activiteiten van de door kunstenaars opgezette expositieruimte Markt 17. Maar als dan voor de zoveelste maal blijkt dat noch het museum, noch de stad zich serieus sterk wil maken voor eigentijdse kunst, trekt hij zich terug.

In 1973 heeft hij zijn eerste solotentoonstelling. Niet in Twente, maar in Amsterdam en wel in het Stedelijke Museum. Vanaf dat moment gaat het hard. Art & Project, een vooraanstaande galerie, neemt hem onder zijn vleugels. Eerst zijn er jaarlijkse tentoonstellingen van tekeningen en schilderijen, later om de twee of drie jaar. Akkermans werk blijft zich ontwikkelen, de landschappelijke herkomst van zijn werk is niet meer te herkennen. Het wordt geleidelijk abstracter en minimalistischer. Er zijn raakvlakken met de in die jaren actuele stroming van de fundamentele kunst. Karakter van de kleur, penseelstreek, richting van de lijn, vormen van het doek; alles wordt minutieus en afgewogen beproefd. De schilderijen kosten hem vaak maanden werk.
De doeken, meestal in acryl, een enkele maal in olie zijn monochroom, eenkleurig dus. Kleuren die zich nauwelijks laten benoemen. Een palet dat zich beweegt van zandkleur en grijzen met een zweem van roze, geel of groen, tot uitgesproken blauw, oogverblindend groen en stralend geel. Aanvankelijk is er een raster in verwerkt, of evenwijdige lijnen, later is een glad of juist ruw opgeschuurd oppervlak in een enkele kleur voldoende. De vorm van het schilderij (meestal vierkant), de randen, alles heeft zijn aandacht. Zijn schilderijen zijn object, een spieraam met doek en verf. Dat moet volgens de schilder voldoende zijn. En dat is het ook getuige de bewondering die hij ermee oogst. Pure schilderkunst.

Ondertussen is Akkerman begeleider geworden van de Ateliers 63 in Haarlem, waar jonge kunstenaars de gelegenheid krijgen zich verder te ontwikkelen. Hij geniet ervan te werken met bevlogen jonge mensen.
In 1983 wijdt het Stedelijk Museum in Amsterdam opnieuw een tentoonstelling aan zijn werk, nu gaat het om de schilderijen uit de periode 1972-1982. Bij de uitreiking van de PC Kunstprijs 1994 vindt opnieuw een tentoonstelling in het Stedelijk Museum plaats (1995). In de jaren die volgen wijden Rijksmuseum Twenthe in Enschede(1996 en 2007), Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam (1990), Gemeentemuseum Den Haag (2004) tentoonstellingen aan zijn werk.

Ondertussen is de relatie met het Enschedese museum na vele bittere jaren geheel hersteld. Vooral dankzij diverse majeure schenkingen van de kunstenaar kan het museum met een collectie van ruim zeventig werken (zowel schilderijen als tekeningen) de ontwikkeling van landschappelijk naar abstract van deze uitzonderlijke schilder laten zien.

Auteur: Drs.M.H.(Peggie) Breitbarth-van der Stok

Zie ook Biografisch Portaal

Geboren:   29-02-1920 Enschede
Overleden:   02-02-2010 Enschede
Echtgeno(o)t(e):   Maria Catharina Heutink
Publicaties:   Marcel Vos. Akkerman schilder/painter. SDU/Openbaar Kunstbezit, Amsterdam, 1988. 112 p.

Voor de schilderijen: Rijksmuseum Twenthe collectie online
Laatst bijgewerkt op:   27-02-2014