Gulia Palthe 1863-1928


Gulia Palthe, de laatste bewoonster van het Palthehuis, was direct geparenteerd met drie belangrijke Oldenzaalse patriciërsfamilies - Racer, Michgorius en Palthe - en van moederszijde verwant aan de familie Van Wullften.

Gulia’s vader, Carel Hendrik Bernhard Palthe (1820-1897), was dominee, evenals zijn vader en grootvader, maar hij heeft nooit een gemeente gehad. Hij beheerde de familiegoederen die zijn vader Johannes Palthe, die was getrouwd met de dochter van de jurist Jan Willem Racer, gedurende zijn leven had verworven; veel grond rond Oldenzaal, bij Denekamp en in De Lutte, voorname huizen in Oldenzaal en de borg Beuningen en de havezate Het Everlo. Carel Hendrik Bernhard Palthe trouwde met zijn overbuurmeisje Amelie Emerence Michgorius (1832 - 1868), dochter van de bekende arts Guillaume Landreben Michgorius, uit een al even voorname hervormde patriciërsfamilie. Guillemette is naar hem genoemd, en met haar tweede doopnaam Jaonette naar haar grootvader, dominee Johannes Palthe. Toen Gulia 5 jaar oud was, stierf haar moeder. Vier jaar later hertrouwde haar vader met Maria Emmerencia Michgorius (1839 – 1915) , de zuster van zijn overleden vrouw. Gulia had een één jaar ouder zusje, Carolina Bernhardina Palthe (1862 - 1923).

Als jong meisje had Gulia lange donkere krullen, die zozeer door haar vader werden bewonderd dat zij haar haar tot haar 40e jaar steeds samengebonden op de rug liet hangen; voor die tijd heel ongebruikelijk. Van haar 15e tot haar 23e jaar hield Gulia een dagboekje bij, dat nu nog aanwezig is in museum het Palthehuis. Het dagboek vermeldt dat ze op 9 jarige leeftijd een zeer been kreeg. Daar heeft ze altijd last van gehouden. Toen ze 15 jaar oud was, werd ze zelfs een paar jaar in een wagentje rond gereden. Op bals moest Gulia toekijken en thuis zat ze avonden achter het raam van ‘het kamertje’ te kijken naar het plezier van anderen. Wel mocht ze soms zelf de paarden mennen van de koets of de brik, maar ook dat werd haar op latere leeftijd verboden. Vaak zat ze bij haar grootmoeder in het Michgoriushuis en las haar voor.

Jaarlijks bezocht de familie Bad Oeynhausen nabij Osnabrück en verbleef gedurende de zomermaanden ook in Nieuwleusen. De familie had daar een aantal boerderijen die verpacht werden en een spijker, dat dominee Jan Arend Stolte had laten bouwen. Het Palthebos herinnert daar nu nog aan. Gulia was vaak ziek en daarom kwam ze ook later zomers naar Nieuwleusen om daar aan te sterken. Zij voelde zich er vrij en zeer bemind en had er veel sociale contacten, onder anderen met de gravin Van Dedem op huis Rollecate. Op oudere leeftijd regelde ze het beheer van de landerijen en pachtboerderijen met de heer Blik en ondertekende haar brieven in Nieuwleusen met ‘Landsvrouwe’. In Oldenzaal leefde Gulia heel teruggetrokken. Ze ging zelf fotograferen en uit de afdrukken kan geconcludeerd worden dat ze goede foto’s maakte. Zij liet een stempel maken met haar naam en daaronder de toevoeging ‘amateuse-fotografe’. Veel van haar glasnegatieven zijn bewaard gebleven.

Na het overlijden van haar grootmoeder en haar vader voelde ze zich alleen. Ze kreeg bovendien ruzie met Carolina, die in het vlakbij gelegen huis van hun overleden grootmoeder (en -grootvader Johannes Palthe) aan de Grote Markt ging wonen. Na de dood van hun (stief)moeder in 1915 liet Carolina zelfs een dubbele schutting achter in de tuin plaatsen, opdat ze haar zuster Gulia volstrekt niet meer zien zou. Gulia begon in 1921 haar wilsbeschikkingen te schrijven en veranderde die verschillende keren, te beginnen in 1923, toen Carolina overleed en ze ook alles wat haar toebehoorde erfde, en daarna in 1924 en 1928. Zo werd Gulia enige erfgename en kreeg ook ‘hebben en houden’ van de Michgoriusfamilie. Ze gaf het Migchoriushuis in bruikleen aan de Oudheidkamer, die daar op 14 mei 1916 haar museum opende.

Gulia leefde zuinig en bewaarde alles. Het huis waarin ze woonde was tot de nok toe gevuld met familiestukken uit nalatenschappen van ongeveer twee eeuwen her en had inmiddels ook veel weg van een museum. En zo voelde ze het misschien zelf ook, want in een gastenboekje uit 1916, waarin ze bijhield wie er bij haar op bezoek kwamen schreef ze voorin: ’Bezoekers van mijn Oudheidkamer. Daaruit valt op te maken dat ook museumdirecteuren belangstelling hadden voor wat ze bewaarde. Aan hen liet ze haar vele kostbare erfstukken zien. Soms deed ze een schenking aan een museum, zoals aan de Oudheidkamer van Oldenzaal en aan museum De Waag te Deventer. Ook in het Stedelijk museum van Zwolle zijn schenkingen terug te vinden.

14 mei 1925 gaf Gulia een groot feest en diner bij Hotel De Gouden Leeuw, waarbij 25 voorname gasten uit Oldenzaal werden uitgenodigd. Uit haar correspondentie blijkt dat Gulia in de winter van 1927 ziek werd en voor een operatie in het ziekenhuis ‘Heil der Kranken’ opgenomen moest worden. Op 26 maart 1928 overleed zij. Evenals eerder haar zus Carolina, had ook Gulia tussen het linnengoed geld verstopt. De notaris vond in het geheel F 8.000,–. Ze had o.a. in een onderlijfje tussen een dubbele voering F 1.000,-- verstopt. In haar testament, bijna een boek dik, was alles precies omschreven. Nadat de volgens het testament van Gulia aan de verschillende musea en particulieren vermaakte stukken uitgedeeld waren, werd de rest van de inboedel publiek geveild. De Protestantse kerk te Oldenzaal, gebouwd in 1810, was universeel erfgenaam van al het niet toebedeelde van haar bezittingen in De Lutte en van haar overige vermogen. De familie kocht voornamelijk de sieraden terug. De Oudheidkamer kreeg het Palthehuis en het Michgorius-huis, waar de Oudheidkamer tot dan toe in gevestigd was, moest kinderbewaarschool worden.

Auteur: Gees Bartels-Martens
Geboren:   21-10-1863 Oldenzaal
Overleden:   26-03-1928 Oldenzaal
Vader:   Carel Hendrik Bernhard Palthe (1820-1897), dominee
Moeder:   Amelie Emerence Michgorius (1832 - 1868)
Publicaties:   R.A. Olde Dubbelink – Portret van een dame; Gulia Palthe 1863-1928. (1998) Gerard Vaanholt. Een beeld van het leven van Gulia Palthe. In: Stad & Land, deel 1. 2002, p. 104-106 A.W. van Wulfften Palthe De grootvader van mijn grootvader In: ’t Inschrien juli 2002 Thalie van Wulfften Palthe – Het huis van mijn grootvader . Jaarboek Twente 1971 De Palthe's, een weldadige familie In: 20 vensters op de geschiedenis van Nieuwleusen. De canon van Nieuwleusen. Historische Vereniging "Ni'jluusn van vrogger", 2010. Na haar overlijden wijdde de Oldenzaalse Courant een sympathieke nagedachtenis aan haar: ‘Overleden te Oldenzaal, 26 Maart (1928).
Laatst bijgewerkt op:   10-04-2014