Wolter ten Cate (1701-1796)


Wolter ten Cate werd op 28 augustus 1701 te Hengelo geboren. Hij was de zoon van Hendrik Ten Cate, bakker, later linnenreder, en Jenneken Wolters, geboren te Hengelo en weduwe van Hendriks jongere broer Gerrit. Wolter werd geboren aan de huidige Brinkstraat als derde van acht kinderen.

Al op 19-jarige leeftijd nam Wolter als fabrikeur, ook linnenreder genoemd, de linnenhandel van zijn vader over. Een fabrikeur bracht landbouwers het garen, dat zij op hun beurt weer tot stoffen weefden. Deze haalde de fabrikeur weer op om het te verkopen. De naam fabrikeur ontstond toen linnenhandelaren begonnen fabiekjes (aanvankelijk hele kleine ruimten) te stichten waar onder meer wevers tegen stukloon werkten. Wolter bezat ondernemende kwaliteiten, was volgens een tijdgenoot schrander en kon goed rekenen. In 1724 trouwde hij met Tjilke Dijk, telg uit een tamelijk vermogende doopsgezinde Groningse familie. Van zijn schoonvader ontving hij een bruidsschat van ca. f 6000,- , waardoor hij bedrijfskapitaal bezat, waarmee hij met nieuwe vindingen experimenteerde. Zijn huiskamer leek wel de werkplaats van een ingenieur. Rond 1750 ging hij samenwerken met zijn broer Jan, die de leiding overnam in de lucratieve linnenhandel. Zo had Wolter de handen vrij om te expanderen door nieuwe bedrijven te stichten. Samen met zijn neef Arend Hulshof begon hij een bontweverij. Het ‘Hengelo’s bont’ werd een begrip en is dat lange tijd gebleven. Hij bleef experimenteren en vermeerderde zijn kennis door studie. Wederom met zijn broer Jan startte hij een marseille (marselje) weverij en vervaardigde hij tafellinnen. Met andere familieleden of personen uit de kring der Hengelose doopsgezinde families Ter Horst, Dijk en Hulshoff richtte hij een damast- en bombazijnweverij en andere bedrijven op. Zijn arbeiders werden in het damastweven onderwezen door wevers die hij uit Danzig liet komen. De damastweverij was gevestigd in een pand aan de latere Willemsstraat. Dit pand werd in de zeventiger jaren van de 20e eeuw gesloopt. Hij verhuisde van de Willemstraat naar een nieuw huis aan de Thiemsbrug, waar zijn vrouw niet lang nadien overleed. Het huwelijk was kinderloos gebleven. Wolter overleefde zijn vrouw bijna 40 jaar.

De Ten Cates kochten van het geld afkomstig uit de linnenhandel veel grond, onder meer het terrein waarop het Huis Hengelo stond. Wolter ten Cate werd een vermogend man maar, zoals bij de doopsgezinden te doen gebruikelijk, het verdiende geld werd niet aangewend voor een luxueuze levensstijl, overigens wel voor het bouwen van prachtige woonhuizen. De winst werd weer geïnvesteerd in nieuwe ondernemingen en in aankoop van grond. Wolter ten Cate schonk geld voor de bouw van een nieuwe Doopsgezinde kerk, waarbij hij verbood dat er versieringen aan de kerk werden aangebracht.

De Doopsgezinde kerk speelde een belangrijke rol in het leven van Wolter ten Cate. Binnen de kerk was hij vanaf 1736 liefdeprediker, een onbetaalde voorganger, te Borne. De Doopsgezinden kenden nog geen opleiding tot predikant. Tot aan zijn dood, zestig jaar later, bleef hij voorganger van deze gemeente. Om geen verstrengeling van belangen te krijgen, had Wolter voor Borne gekozen en niet voor Hengelo. In 1755 werd hij gekozen tot lid van het College van Opzieners. De taak van het College bestond eruit om toezicht uit te oefenen op de leer en het leven van de leraren en gemeenteleden. In hetzelfde jaar stelde hij met anderen de Doopsgezinde Geloofsbelijdenis op, die in de vergadering van de Doopsgezinde Sociëteit werd aangenomen.

Behalve voor de kerk deed Wolter ook het een en ander voor de Hengelose gemeenschap. Daarbij beperkte hij zich niet alleen tot de mensen van doopsgezinde huize. Zo stichtte hij de Algemene Armenbus voor mensen van alle gezindten. Het verhaal gaat dat Wolter en Tjilke een ton in hun achterhuis plaatsten, waarin zij hun ‘losse’ geld gooiden. Toen de ton vol was, werd met dat geld de Armenbus gesticht. Tot na de Tweede Wereldoorlog werd er voor deze Armenbus gecollecteerd en werd er geld verdeeld.

Wolter ten Cate was de belangrijkste man in Hengelo in de tweede helft van de achttiende eeuw. Hij was deftig en voornaam en had overal een vinger in de pap, vooral financieel. Maar ook gaf ‘Wolter-Oom’, zoals zijn bijnaam luidde, te pas en te onpas raad aan iedereen, ongeacht of men het horen wilde. Uiteindelijk staat hij vooral bekend als de wegbereider van het industriële Hengelo en zelfs van Twente. Hij was een industrieel avant la lettre.

Hij overleed op 8 augustus 1796, bijna 95 jaar oud, en werd vermoedelijk begraven bij zijn vrouw op de oude begraafplaats aan de Bornsestraat.

Auteur: Tonny Peters
Geboren:   28-08-1701 Hengelo
Overleden:   08-08-1796 Hengelo
Publicaties:   - Wolter ten Cate/ door F.C. Walhof In: Oald Hengel. 2000, no. 6, p. 185-186 - Hengelo in vroegere dagen/ door F.W.W.H. van Coeverden; samengest. door H. Martinus. Hengelo, 1988 - Op de beeldtenis van Wolter ten Cate In: Overijsselsche Almanak. 1837. p. 203-205
Laatst bijgewerkt op:   27-02-2014