Stien Eelsingh (1903-1964)


Stien Eelsingh werd op 1 september 1903 te Zwolle geboren en overleed te Staphorst op 18 juni 1964. Zij was de dochter van de Zwolse (hof)fotograaf Jan Anthonie Eelsingh (1866-1949) en Christiana Scheuermann (1867-1949) Samen met haar ouders en acht jaar oudere broer Willem woonde Stien boven de fotowinkel in de binnenstad van Zwolle. In 1912 verhuisde de familie naar de karakteristieke woning Liquenda in het nabijgelegen gehucht Spoolde.

Vanaf haar vroege jeugd vertoonde Stien een artistieke aanleg die, zoals dat zo vaak gaat, niet bepaald door haar ouders werd bevorderd. Waarschijnlijk één van de redenen dat ze geen officiële kunstopleiding volgde. Stien speelde niet onverdienstelijk piano, vandaar dat haar ouders een opleiding als pianolerares animeerden. Ze participeerde in het Zwolse damesorkest The Pick Pockets en had contacten met de Zwolse jazzband The Drudges. De eigenzinnige Stien koos echter voor een eigen weg. Door lessen te nemen bij toonaangevende kunstenaars, zoals Henk Meijer en David Bautz en lid te worden van de Zwolse Kunstkring, ontwikkelde ze zich tot zelfstandig kunstenaar.

In 1929 betrok ze een eigen atelier aan de Ossenmarkt te Zwolle, waar ze tevens les gaf. Uit deze periode stamt Eelsinghs vroege werk, bestaande uit stadsgezichten, portretten en bloemstillevens, alle in realistische stijl geschilderd. Met drie grote tekeningen van prominente Zwollenaren verwierf ze in 1932, 1933 en 1934 de Koninklijke Subsidie. Al dan niet vergezeld van vrienden of leerlingen zijn er schildersessies in Staphorst, Borne, Giethoorn en enkele dorpjes in Friesland.

In 1934 besloot ze naar Amsterdam te verhuizen en huurde een woning/annex atelier in de Jodenbreestraat/hoek Nieuwmarkt. Ze werd lid van de kunstenaarsverenigingen Arti et Amicitae en De Brug. De schilderslessen bij Meijer en Bautz werden gecontinueerd, waardoor haar talent zich steeds verder ontwikkelde. Vanuit de realistische werken uit de jaren dertig ontstond gaandeweg een meer expressionistische tendens. Ze nam deel aan groepsexposities, maar had ook tentoonstellingen van alleen haar eigen werk.

In 1941 huwde ze in Amsterdam met de Drentse kunstenaar en fotograaf Roelof Frankot (1911-1984) die ze nog vanuit Zwolle kende. Met gezamenlijke vrienden als Dirk Filarski, Henk Henriët en Else Berg trokken ze samen naar Staphorst om het karakteristieke dorp uit te beelden. Ze verbleven dan in café Zielman in het centrum van het dorp. Later huurde het echtpaar Frankot-Eelsingh een vervallen boerderij en werden de logeerpartijen van kunstenaarsvrienden daar gecontinueerd.

Omdat het leef- en werkklimaat in Amsterdam tijdens De Tweede Wereldoorlog er niet beter op werd, koos het jonge echtpaar definitief voor Staphorst als nieuwe verblijfplaats. De broodnodige restauratie van de oude boerderij was een kolfje naar de hand van de handige Frankot en Stien zorgde voor een bijzondere aankleding. De buitenwanden werden witgesausd, de binnenwanden voorzag ze van rietmatten, de vloeren kregen een rode laklaag. Stien Eelsingh scharrelde oude meubels op die ze wit verfde en oude voederbakken bleken uitstekend dienst te doen als opbergplaats voor de vele bloemen en planten. Het geheel ademde een bohemienne sfeer uit, waar de bezoekers enthousiast over waren. Verfproducent Sikkens Nederland besteedde een speciale uitgave aan dit interieur.

Tijdens de oorlog bleek De Witte Boerderij een gastvrije verblijfplaats voor vrienden in nood uit het westen. Egodocumenten van o.a. de families Schönfeld Wichers (Belcampo) en Henriët zijn getuigen hiervan. Toen in 1945 dochter Margreet het levenslicht aanschouwde leek het geluk compleet, maar het bleek tijdelijk, want na tien jaar verliet Frankot Staphorst en bleef Stien Eelsingh achter met de zorg voor een jong kind. Als alleenstaande ouder zonder vast inkomen, wist ze zich niettemin staande te houden door het geven van schilderslessen. Inmiddels groeide haar kunstenaarsboerderij naar één van de boeiendste kunstenaarscentra in Overijssel, waarover ook in de pers regelmatig melding werd gemaakt.

Niet alleen het werk van Stien Eelsingh was te zien, maar ook van andere kunstenaars die uitgenodigd werden te exposeren, zoals van de Ploegleden uit Groningen, de kunstenaarsbent waarvan Eelsingh lid was geworden. Vernissages werden opgeluisterd door optredens van landelijk bekende artiesten en toonkunstenaars, zoals Paul van Vliet, Hetty Blok, Simon Carmiggelt en Cruys Voorburgh. Verdere didactische activiteiten, o.a. bij kunstenaarsvereniging Het Palet te Zwolle, kregen in die jaren verder gestalte, hoewel het schilderen het belangrijkste bleef. Landelijke bekendheid verwierf ze door haar specifieke onorthodoxe begeleiding van jonge delinquenten op het opvoedingscentrum De Dreef in Wapenveld. De wandschildering Leve de Koningin in kleuterschool De Duiventil in Meppel, ontstond onder haar begeleiding. Samen met de kleuters die het uitvoerden, ontving ze hiervoor in 1957 een provinciale culturele prijs.

Stien Eelsingh was in haar begeleiding voorstander van vrije expressie, waarbij het scheppingsproces belangrijker was dan het resultaat. Vrije expressie was ook één van de beginselen van de kunstenaarsgroep Cobra waar de puurheid van een kindertekening en de uitingen van primitieve volken centraal stonden. In haar eigen oeuvre bleek dat ook steeds meer zichtbaar te worden, hoewel ze nooit de abstractie in haar werk heeft toegelaten. Ze voelde zich meer verwant met de ideeën van een aantal expressionistische kunstenaars aan het begin van de twintigste eeuw die hun inspiratie zochten in het primitivisme. Een primitivisme dat door Stien Eelsingh vertaald werd naar de eenvoudige gesloten samenleving van Staphorst, waarvan ze inmiddels een onderdeel was geworden en volledig geaccepteerd werd.

Eelsinghs oeuvre is op te delen in een vroege periode waarin ze realistisch, ambachtelijk werk maakte, vervolgens de periode waarin het expressionisme de overhand kreeg en als laatste de periode waarin de oerkracht van de mens in haar figuurstukken zichtbaar werd. De folklore van Staphorst bleek daarin ondergeschikt aan het wezen van de uitgebeelde mensfiguur. Hoewel de tijd haar ontbrak om veel te reizen, maakte ze twee reizen naar Israël en zag een parallel van de daar wonende Me’a She’arim Joden met de Staphorstse geloofsovertuiging. De talrijke werken die op deze reis ontstonden zijn minder bekend, maar behoren tot de indrukwekkendste uit haar oeuvre. Eveneens belangrijk was de Nagelhoutreis die ze in 1951 maakte naar Zuid Frankrijk. Huisarts /kunstverzamelaar J.P. Nagelhout uit Holten, stelde Stien Eelsingh en vele andere kunstenaars in de gelegenheid een aantal weken vrijblijvend in een hotel in Frankrijk te werken. Eelsingh verbleef in St.Tropez, waar tekeningen, aquarellen en gouaches ontstonden. Voor mij een geestelijke bagage en het schone van ons land werd opnieuw herkenbaar, aldus Stien Eelsingh. Een jaar voor haar dood werd ze benoemd tot Ridder in de orde van Oranje Nassau, waaraan een tv-uitzending werd besteed.

Tot haar overlijden in 1964 schilderde en tekende Stien Eelsingh gestaag door en bleef exposeren op diverse locaties en in haar eigen Witte Boerderij. Zonder gebruik te maken van overheidsondersteunende maatregelen wist ze zich overeind te houden. Haar vroege dood was een schok voor de vele bewonderaars. Als mens en als kunstenaar liet ze een onuitwisbare indruk achter door haar sterke persoonlijkheid en niet aflatende inventiviteit en creativiteit. Ze werd in Staphorst op traditionele wijze ter aarde besteld. Op een boerenbrik brachten haar vrienden en de Staphorsters haar naar laatste rustplaats, de gemeentelijke begraafplaats achter de Ned. Hervormde Kerk.

Een deel van haar oeuvre is ondergebracht in de collecties van de Provincie Overijssel, het Stedelijk Museum te Zwolle, het Stedelijk Museum Amsterdam, de overheidscollectie ICN, de gemeente Staphorst, de RABO-bank te Staphorst, De Stien Eelsingh Stichting en uiteraard bij vele particulieren in binnen-en buitenland.

Nu, meer dan vijftig jaar na haar heengaan, kan Stien Eelsingh beschouwd worden als één van de bekendste expressionistische vrouwelijke kunstenaars in Nederland. Na haar dood volgden diverse retrospectieve exposities en in 2000 werd de Stien Eelsingh Stichting (SES) opgericht. Deze organisatie beijvert zich het behouden en conserveren van Stien Eelsinghs culturele erfgoed in de meest brede zin te waarborgen. Het is inmiddels gelukt om ca.90% van haar oeuvre te inventariseren en in rubrieken onder te brengen. Haar boekenbezit, de talrijke recensies over haar werk, evenals persoonlijke documenten zijn ondergebracht in het openbare archief van het Historisch Centrum Overijssel (HCO) te Zwolle. Informatie over leven en werk van Stien Eelsingh is te vinden op website www.stieneelsingh.nl.

Auteur: drs. Roel H. Smit-Muller


Geboren:   01-09-1903 Zwolle
Overleden:   18-06-1964 Staphorst
Vader:   Jan Anthonie Eelsingh (1866-1949), fotograaf
Moeder:   Christiana Scheuermann (1867-1949)
Echtgeno(o)t(e):   Roelof Frankot (1911-1984)
Publicaties:   Hans Redeker. Stien Eelsingh, werk uit de Witte Boerderij. Meppel, 1953 Jan Willem Stolk. De schilderes van Staphorst. Staphorst, 1990 Roel H. Smit-Muller. Stien Eelsingh. Zwolle, 1998. Roel H. Smit-Muller. Staphorst Verbeeld, toen en nu. Zwolle, 2000 Dvd opname Stiene. Amsterdam, Vanzetti producties, 2006
Laatst bijgewerkt op:   04-03-2014