Rein Heerink (1915-2000)


Rein Heerink was de jongste zoon uit een gezin van vijf kinderen. Zijn vader was een meer cultureel dan zakelijk ingestelde timmerman-aannemer. De liefde voor de taal en muziek heeft Rein van zijn vader meegekregen. Hij kreeg onder andere les van Toon Borghuis, die naast onderwijzer vooral geliefd was als musicus en dirigent in de Oldenzaalse Plechelmusbasiliek. Als koorknaapje zong Rein solo in het koor van deze kerk. Hij speelde en voetbalde met zijn vriendjes in de binnenstad en haalde er de nodige kattenkwaad uit. Na een jaar Twents Carmellyceum ging hij naar het seminarie in Bergen op Zoom en vervolgens naar het grootseminarie, waar hij belangstelling kreeg voor theologie, filosofie en literatuur. Hij stopte met die studie omdat hij geen priester wilde worden. Daarna had hij verschillende baantjes. Tijdens zijn militaire dienst brak de oorlog uit en liep hij als krijgsgevangene bijna honderd kilometer voor hij op transport werd gesteld naar Duitsland. Daar heeft hij in verschillende kampen gezeten. In 1945 trouwde hij met Wilhelmina Maria Lambooij, een onderwijzeres uit Hengelo. Ze kregen zes kinderen.

Rein was werkzaam bij de Aartsdiocesane (Katholieke) Middenstandsbond in Utrecht en gaf in de jaren vijftig de stoot tot de oprichting van de Oldenzaalse Middenstandscentrale en bracht de samenwerking tot stand tussen de Katholieke en Algemene Middenstandsbond. Bovendien was hij werkzaam in het verenigings- en cursuswerk. Dat liep in Overijssel gesmeerd, daarbuiten minder. Op 17 maart 1948 werd de Stichting Centrale voor de Plattelandslectuurvoorziening in Overijssel opgericht, maar de segregatie was na de oorlog nog zo sterk dat bijna gelijktijdig in Borne de Katholieke Centrale voor Lectuurvoorziening Overijssel (KCVL-Overijssel) werd opgericht. Jan Buyvoets werd directeur. Beide centrales hadden de gehele provincie als werkgebied. In 1951 werd Rein Heerink adjunct-directeur en al spoedig daarna directeur en dat bleef hij tot zijn pensionering 28 jaar later, in 1980.

Organisatorisch en beleidsmatig ontwikkelden de centrales zich verschillend, maar met de groei kwam de kwaliteit en daarmee gelukkig het gezonde verstand en het inzicht. Dat leidde in 1967 tot een werkgebiedsverdeling en zo ontstond de Provinciale Bibliotheek Centrale Overijssel-Oost.

Als pionier wist Rein Heerink met veel diplomatie en weinig middelen tegen de verdrukking in uit het niets bibliotheken op te bouwen. Hij ontwikkelde een uitgebreid bibliobusnetwerk, waarmee ook kleine kernen een uitgebreide bibliotheekcollectie kon worden aangeboden. Smaakverbetering stond bij hem hoog aangeschreven en hij stimuleerde dat in de nieuwe bibliotheken rijk geschakeerde collecties aanwezig waren. Met heel eigen speerpunten onderscheidde hij zich van andere bibliotheekorganisaties. Op het gebied van de regionale geschiedenis werd intensief gecollectioneerd. Dat heeft geresulteerd in een Overijssel-collectie die vooral streekhistorici veel mogelijkheden voor onderzoek biedt en die bovendien een bijna compleet overzicht van de romans, verhalen en gedichten van Overijssel bevat. Hij zette het schoolbibliotheekwerk op de kaart. Op zijn initiatief werd in 1972 de Twentse Schoolbibliotheekdienst opgericht.

Rein Heerink was een erudiet, een man met uitgebreide kennis die gepaard ging met smaak en kritische zin. Hij schreef zijn leven lang gedichten, veelal in het Twents, en publiceerde in het Jaarboek Twente. In 1969 verscheen de bundel ‘Wa’k zeggen wol en leegen nich’. In 1980 volgde de bundel ‘Bellen blazen’, waarin ook gedichten in het Nederlands zijn opgenomen. Ook in 'Ook winterkoninkjes zingen zoals ze gebekt zijn', een bundel met de mooiste carnavalsbijdragen uit Oldenzaal (1976) is werk van hem opgenomen. Heerink was een gemeenschapsman en gezelligheidsmens.

Toen er een nieuwe centrale werd gebouwd, besloot Rein daar vlakbij te gaan wonen, maar na twee en een half jaar keerde weer terug naar zijn ‘stedke van plezeer’. Maar hij was ook een praktische organisator. Hij had veel functies in organisaties en verenigingen. Zo was hij secretaris van de Katholieke Volksuniversiteit, secretaris van de Katholieke Culturele Kring, voorzitter van de Stichting St. Willibrord ULO, raadslid voor de KVP van 1966 tot 1969, mede-oprichter van de Kadolstermennekes en van de Culturele Raad – waarvan hij de eerste voorzitter was – en negen jaar voorzitter van de Stichting Orgelconcerten. Hij ontving voor zijn werkzaamheden de pauselijke onderscheiding Ridder in de orde van St. Silvester.

Na zijn pensionering bleef Rein nauw betrokken bij het Oldenzaalse carnaval. Hij genoot van de Twentse natuur en cultuur. Toen zijn gezondheid achteruit ging, weerhield hem dat er niet van om bijna dagelijks met zijn vrouw een autoritje door Twente te maken. Hij kende elk weggetje en iedere vogel. Tijdens zo’n ritje deed hij ook dikwijls een restaurantje aan voor een ‘klein hapje’. De verhuizing van ruim huis met tuin naar een seniorenappartement vond hij moeilijk. Zijn uitvaart was op die zonnige paaszaterdag 22 april 2000.

Auteur: Gees Bartels-Martens
Geboren:   04-09-1915 Oldenzaal
Overleden:   17-04-2000 Oldenzaal
Echtgeno(o)t(e):   Wilhelmina Maria Lambooij
Publicaties:   Rein Heerink (1915-2000) : een culturele bourgondiër / [red.: Gees Bartels]. - Nijverdal : Overijsselse Bibliotheek Dienst, 2004. - 96 p : ill. - ISBN 9073772206
Laatst bijgewerkt op:   06-03-2014