A.H. Goeman Borgesius (1883-1961)


Arius Hendrik Goeman Borgesius werd geboren op 16 mei 1883 te 's-Gravenhage, als zoon van de uit het Groningse Schildwolde afkomstige Hendrik Goeman Borgesius en Johanna Bouwina Cannegieter. Zijn vader was de bekende liberale staatsman die van 1897 tot 1901 minister van Binnenlandse Zaken was. Nadat Arius Hendrik diverse scholen had doorlopen en was afgestudeerd in de rechten, werd hij hoofdambtenaar ter secretarie te Middelburg. Hij trouwde op 27 april 1916 met de op 3 mei 1895 geboren Cecilia J ohanna Buteux uit Oost en West-Souburg. Uit dit huwelijk werden twee dochters geboren: Johanna Bouwina (29-04-1919) en Cécilia Johanna Hendrika (02-10-1925). Voor zijn huwelijk was hij reeds op 7 december 1915 door wethouder, tevens loco-burgemeester, H. Krop van Steenwijk geïnstalleerd als burgemeester van diezelfde gemeente. Hij zou dat blijven tot zijn pensionering op 1 juni 1948. Zijn periode als burgemeester zou niet altijd over rozen gaan. Tijdens zijn 33 jaar durende burgemeesterschap heeft hij zich erg ingespannen voor de verfraaiing van de stad. Zo werd mede op zijn initiatief begonnen met de krotopruiming 'Achter de Kaarke'. Niet alleen ging zijn belangstelling uit naar het opruimen van krotten; hij heeft ook steeds geijverd voor de totstandkoming van vele arbeiderswoningen en middenstandswoningen in de Bloemenbuurt en op de Torenlanden. Zo werd er onder zijn leiding ook een begin gemaakt met de aanleg van diverse nieuwe straten, zoals de Tramlaan, de Willem de Zwijgerstraat en alle straten aan en achter de Prins Bernhardstraat en op de Torenlanden.

Van grote betekenis was ook de aankoop door de gemeente Steenwijk op 13 juli 1917 van de villa Rams-Woerthe met alle aanhorigheden, zoals het park, de boomgaard, de moestuin en de gebouwen, plus een aantal gebouwen aan het Steenwijkerdie Hij was het ook die er op aandrong dat het park opengesteld werd voor het publiek. Vereder werd er in de jaren twintig en dertig veel verbeterd op het terrein van de gemeentereiniging, de aanleg van ondergrondse riolering, de verbetering van de straten en de aanleg van trottoirs in de binnenstad en wat verder ten goede kwam aan de algehele verbetering van de volksgezondheid. Een groot deel van de genoemde werkzaamheden werd uitgevoerd in het kader van werkverruimingsprojecten en de werkverschaffing in de crisisjaren tussen 1929 en 1939. Voorbeelden daarvan zijn onder meer de verbetering van de stadswallen - dankzij hem zijn ze er nog -, het dempen van de Turfhaven, de aanleg van het Slingerbos en diverse herontginningsprojecten op de Ooster- en Woldmeenthe.

Eveneens beijverde hij zich voor het onderwijs, zoals de bouw van School B aan de Paardenmarkt, de lagere landbouwschool en de landbouwhuishoudschool aan de Tukseweg, alsmede de uitbreiding en/of totstandkoming van diverse bijzondere scholen. Zo is ook zijn inzet voor het realiseren van de Openbare Leeszaal en de Nuts-Zweminrichting aan de Gagelsweg niet gering geweest. Veel is ook door hem gedaan om de bouw van de Johan van den Kornputkazerne te bevorderen en voor de aankoop van het militaire oefenterrein. Bovendien nam hij ook nog eens het initiatief om meteen na zijn ambtsaanvaarding te ijveren voor een algehele reorganisatie en inventarisatie van het stadsarchief, waardoor een zeer waardevolle verzameling aan oorkonden, documenten en andere archivalia uit het rijke verleden van Steenwijk van de ondergang gered werd.

Toch was zijn taak als hoofd van de gemeente niet altijd even gemakkelijk; te denken valt aan de moeilijke crisisjaren dertig met zijn vele werklozen, de armenzorg en de werkverschaffing. Toen de Duitsers op 10 mei 1940 ook Steenwijk binnentrokken, is hij zelfs een dag gegijzeld geweest. De oorlogsjaren zijn voor hem, evenmin als voor vele anderen, niet gemakkelijk geweest. De moeilijkheden voor hem persoonlijk, ontstonden, nadat op 5 december 1941 een aanslag werd gepleegd op een kostganger van de Kringleider van de NSB aan de Meppelerweg. Hem werd toen door de Commissaris voor Overijssel, Jhr. E.L.M. Th.J. von Bönninghausen, verweten niet in staat te zijn de orde te handhaven. Dergelijke 'schietpartijen' zouden, met zoveel Duitse militairen in de kazerne, volgens de Commissaris de aanleiding kunnen zijn tot ernstige ongeregeldheden. Hij achtte de burgemeester niet in staat in dergelijke gevallen die problemen het hoofd te bieden. Hij stelde hem voor de keuze: gedwongen ontslag zonder meer of ontslag met een gunstige pensioenregeling (van 4 juni 1942 tot 4 juni 1948). Aangezien de burgemeester op dat moment reeds 58 jaar was, koos hij voor het laatste. Daarop volgde zijn ontslag op 4 juni 1942. Gelet op de problemen die hij had met de plaatselijke NSB en zijn Kringleider en andere die zich nog zouden kunnen voordoen, dook hij met zijn gezin onder bij de familie D.L. Schipper te Willemsoord.

Een hoogst ongelukkige houding nam hij aan in zijn positie als voorzitter van het bestuur van de Openbare Bibliotheek en Leeszaal. Een aantal ernstige inschattingsfouten van hem en de andere bestuursleden leidde er uiteindelijk toe dat de joodse directrice Julia H. de Vries uit haar functie werd ontslagen. Haar noodkreten om hulp van het bestuur hadden geen resultaat. Zij vond uiteindelijk de dood in de omgeving van Auschwitz. Meteen na de bevrijding van Steenwijk op 13 april 1945 kwam hij terug in Steenwijk en stelde hij zich weer aan het hoofd van de gemeente. Hij zou nog burgemeester blijven tot zijn 'echte' pensionering op 1 juni 1948. Bij die gelegenheid werd hij geridderd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau en ontving hij van de gemeente een royaal geschenk, namelijk een radio met ingebouwde grammofoon! Op 21 mei 1954 verhuisde hij van Steenwijk naar Bergen-NH, alwaar hij op 18 oktober 1961 overleed.

In Steenwijk herinneren aan hem nog de naar hem vernoemde verkeersverbinding Oosterpoort- Woldpoort, de Burgemeester Goeman Borgesiusstraat, en de zich aan diezelfde straat bevindende burgemeestersbank, die hij in 1940 kreeg aangeboden ter gelegenheid van het feit dat hij 25 jaar burgemeester van Steenwijk was.

Auteur: drs. H. Spreen

Oorspronkelijk verschenen in: Stad en Wold: de gemeenten Steenwijk en Steenwijkerwold in de twintigste eeuw. Steenwijk : Hovens Gréve, 1999.
Geboren:   16-05-1883 's Gravenhage
Overleden:   18-10-1961 Bergen (N-H)
Vader:   Hendrik Goeman Borgesius, staatsman
Moeder:   Johanna Bouwina Cannegieter
Echtgeno(o)t(e):   Cecilia Johanna Buteux
Laatst bijgewerkt op:   05-03-2014