Harm Agteresch


Harm groeide op in een gewoon arbeidersgezin in Rijssen. Hij had vier zussen, zijn vader werkte bij de Koninklijke Stoomweverij in Nijverdal.
Op zijn veertiende kwam hij te werken bij Bendien Smits als perser. In de jaren zestig behoorde hij tot de eerste generatie lifters die heel Europa doortrokken. Harm viel op zoals hij op klompen als troubadour met zijn gitaar over de schouders rondreisde. Na zijn ‘optredens’ ging hij rond met de klomp en zo kon hij net rondkomen van de opbrengst. Hij speelde niet alleen liedjes op zijn gitaar met voor de toeschouwers onverstaanbare teksten, maar deed ook aan tapdansen en had een clownsnummer. In een Oostenrijks orkest zong hij als Heinz voor de Nederlandse toeristen Hollandse liedjes met een Oostenrijks accent.
Op Montmartre verdiende hij een tijdje de kost als kunstschilder. Ook later leverde hij nog wel eens schilderijen op bestelling voor de Amerikaanse markt wanneer hij als stukadoor in het vorstverlet zat. Stukadoor was hij geworden, nadat hij zijn latere vrouw Diny had ontmoet – liefde op het eerste gezicht – en hij vond dat hij een fatsoenlijk beroep moest leren om in een regelmatig onderhoud te kunnen voorzien. 

Tijdens zijn reizen, liftend door Europa, heeft hij volgens eigen zeggen de basis gelegd voor zijn latere artiestenbestaan. Wat hij toen ook leerde was om ‘beleefd brutaal te zijn’. Zo klopte hij eens bij een grote doktersvilla aan om te vragen of er nog plaats was in de jeugdherberg, want dat was hem verteld, dat hij hier een slaapplaats kon vinden. Het verbouwereerde doktersechtpaar liet hem slapen in de wachtkamer. Zo zette hij vaak mensen op het verkeerde been met onwaarschijnlijke verhalen die misschien toch wel waar konden zijn… Er zijn mensen op zoek geweest naar een hunebed op de Lemelerberg nadat hij het bestaan ervan had gesuggereerd in een programma van TV Oost.

Harm had al veel aan amateurtoneel gedaan en was voorzitter van de toneelvereniging, toen hij vond dat er iets moest gebeuren in Rijssen. Hij werd mede-heroprichter van de Rijssense Revue, schreef in de jaren zeventig teksten en trad ook zelf op in deze tot in de verre omtrek populaire revue. Het was een wisselwerking: Harm werd bekend door de revue en de revue trok bussen met toeschouwers vanwege Harm.

Toen er eens een kwartier moest worden opgevuld tijdens de revue werd Harm gevraagd voor een solo-optreden. Harm was dol op country, leerde zichzelf banjo spelen en vulde het kwartier met countrymuziek. Een van zijn country liedjes was het aanstekelijke ‘Keboy-versje met een banjo’, dat ook doordrong tot in het Hilversumse. Zo was hij te gast in programma’s als Showroom en Van Gewest tot Gewest, hetgeen in die tijd met slechts een of twee televisienetten meteen landelijke bekendheid met zich meebracht. In deze tijd kwam hij aan zijn artiestennaam, toen in een VARA-show met Aty Dijckmeester en Henk van Montfoort laatstgenoemde veel moeite had met zijn achternaam en er Agteressjjjj van maakte. Harm oet Riessen was een goed alternatief, dat de presentator wel kon uitspreken en die naam werd sindsdien gehandhaafd.

Een liedje dat ook aansloeg was ‘Kruus van de koo’, een parodie op ‘De wilde boerendochtere’ van Ivan Heylen.
Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig werd Harm overal gevraagd. Hij trad soms veertig keer per maand op. Hij zat in programma’s met Nina Hagen en Herman Brood, trad op tijdens het Popfestival in Lochem en werd beroeps.
Aan managers deed Harm niet. Gelukkig hield zijn vrouw Diny in de gaten of er wel genoeg gage binnenkwam, want in het begin werden vooral zaaleigenaars beter aan zijn optredens.
Zijn shows bestonden uit conferences en liedjes, doorspekt met clownesk gedrag. Een voorbeeld van een act uit zijn beginjaren: Harm begint de show met het uitgebreid verorberen van een pakje meegebrachte boterhammen – zonder iets te zeggen – het publiek ‘dom’ aankijkend. De verschillende manieren van brood kauwen had hij gadegeslagen bij zijn collega’s tijdens de schaft, wanneer hij als stukadoor aan het werk was.

Naast optredens in een groot deel van het land begon Harm ook met radiowerk. Door toedoen van Herman Finkers kreeg hij een programma bij de TROS, maar knapte af op de ‘ik vind je goed – hoe goed vind je mij mentaliteit’. Dit was niet zijn wereld.
Ook via Herman Finkers kreeg hij in 1989 de rol van Ome Jaap in de film ‘Het verhaal van Kees’, naar een scenario van Willlem Wilmink over de belevenissen van een tienjarige jongen in oorlogstijd in Twente.
Toch zou de radio een belangrijk onderdeel van zijn werk (en bekendheid) worden. Radio Oost vroeg hem om een programma te presenteren en zo ontstond Harms Farms Piratendisco, dat ruim 24 jaar op zaterdagochtend te beluisteren is geweest. Niet alleen de typische piratenmuziek maar ook (soms gevoelig) werk in dialect, dat tot dan vrijwel nergens een kans kreeg, werd door Harm regelmatig gedraaid. Onder meer het duo Hiddink & Schreurs en Höllenboer hebben hun eerste bekendheid verworven via Harms Farms. Ilse Delange maakte haar debuut in dit programma.

Voor RTV Oost maakte Harm ook televisie, zoals de programma’s Harms Locafarantara, Harms Escortservice, Harm & Herman (de hond van Harm). Rode draad in deze programma’s was het opzoeken (per fiets, of met de Ford Escort) van bijzondere ‘gewone’ mensen en met hen te ‘ouwehoeren’. Willy Oosterhuis ging wel eens mee om te helpen met het geluid en zou later dit concept gaan uitbouwen. Willy kreeg ook een column in Harms Farms en zette daarmee zijn eerste schreden bij RTV Oost.
Echt grote voorbeelden in zijn métier had Harm niet. Hij had in principe bewondering voor alle artiesten, zoals ze op hun eigen wijze het vak beoefenen. Een Twents artieste die een soortgelijke weg bewandelde als Harm is Dika (Joke Wanschers-Eshuis), bekend geworden door de Wierdense Revue. Beiden zijn hun carrière begonnen in een revuegezelschap en beiden werden mede bekend door hun radioprogramma’s. Tijdens zijn toespraak bij de uitvaart van Dika in 2001 toonde Harm zijn respect voor haar door als gebaar zijn onafscheidelijke hoofddeksel af te nemen.

Een grote slag trof Harm in 2004 toen zijn vrouw Diny met wie hij 35 jaar samen is geweest kwam te overlijden.
Het feit dat Harm niet behoort tot de grote Rijssense groep streng gelovigen heeft hem zelden problemen opgeleverd. Van zijn kant zette hij zich ook niet af tegen de orthodox gelovigen. Hij beschouwde zichzelf als ‘donateur van de Hervormde kerk’. Dat wil niet zeggen dat hij in Rijssen niet voor zijn mening uitkwam. Zo heeft hij zich ingezet voor een aandenken aan één van de bekendste Rijssenaren, de schrijver Belcampo – tevergeefs. Wel werd een buste van Belcampo, die Harm had laten maken in Bathmen geplaatst op de plek waar Belcampo enige tijd gewoond heeft. Maar omdat de bekendste vertegenwoordiger van de Nederlandse ‘fantastische literatuur’ bij Rijssen hoort, kwam Harm tijdens de opening van een Historisch Informatiepunt in de Rijssense bibliotheek met een stunt. Hij gooide de buste in de achterbak van zijn auto, nam deze mee naar Rijssen en onthulde het beeld in de bibliotheek. Helaas mocht Belcampo slechts één keer overnachten in de bibliotheek – het bestuur bleek onverbiddelijk.
In 2005 overkwam Harm de eer van het verbinden van zijn naam aan een nieuwe fuchsia soort tijdens een grote fuchsiatentoonstelling in Bornerbroek.

Plaatselijke bekendheid genoot Harm ook met zijn column in het Rijssens Nieuwsblad.
Na zijn zestigste nam Harm niet alle aanbiedingen meer aan. Hij kon het zich veroorloven kieskeurig te zijn wanneer hij gevraagd werd voor een optreden. Zijn eigen programma Harms Farms bij RTV Oost en de column in het Rijssens Nieuwsblad bleven echter tot zijn vaste bezigheden behoren. En natuurlijk bleef hij betrokken bij de Rijssense Revue als tekstschrijver en regisseur en schreef hij ook teksten voor andere revuegezelschappen.

In april 2010 stopte hij na 24,5 jaar met Harms Farms bij RTV Oost. Hij wilde bewust de 25 jaar niet volmaken om een hoop ‘gedoe’ te vermijden. Enkele maanden later werd longkanker geconstateerd bij Harm. Hij had geen jaar meer te leven. Harm was openhartig over zijn laatste maanden, over de slechte periodes en over de goede. De humor bleef. In een groot interview in de Twentsche Courant Tubantia over zijn laatste oud en nieuw, sprak hij de woorden: ‘Ik loop vanavond nog de gevaarlijke stoffenroute’. Zo noemde hij de gang door Rijssen, borrels drinkend en buren en bekenden een gelukkig 2011 wensend. Hij overleed op 17 februari 2011.

Auteur: Tonny Peters 
Geboren:   20-04-1943 Rijssen
Overleden:   17-02-2011 Rijssen
Vader:   Willem Agteresch
Moeder:   Aartje Berghorst
Echtgeno(o)t(e):   Diny Slettenhaar
Publicaties:   Discografie:

Aangenaam: Harm oet Riessen – LP (HD 1978)
Oe va en moe / Mienmina – Single (Telstar 1979)
Olé vuur de bolle / Mien kunstgebit – Single (Telstar 1979)
Loat mie méér joekelul’n… - LP (Telstar 1980)
I am ben een Kentucky-Tukker – LP (Telstar 1981)
Met ne glimlach – LP (Telstar 1982)
Met de banjo op mien boek / Stammie – Single (Telstar 1983)
Harms Farms Disco / Tonia - Single (Telstar 1984)
One man show: ‘…Hé…hé…foei…foei…’ – LP (Telstar 1985)
PM Rock / Blunders – Single (Telstar 1985)
Öllie oeleu oe wa i? / De windhond is lek – Single (Studio van Berg 1991)
Bloote beene stoete met sjem – CD (Dukarec 1992)
Rijssen 750 jaar stad : Rijssens Mannenkoor, declamaties van Harm oet Riessen – CD 1993
Wie oh wie heeft m’n kunstgebit gezien? / De ideale schoonzoon – Single (Dukarec 1994)
Harm oet Riessen – CD (Ivory Tower 1996)
Groet’n uut Twente – Video (Multi Visual Prod. 1996)
Zin en onzin – CD (Ivory Tower 2000)
Stars on Harm – The Spitfires ft. Harm – Single (Rooftop 2001)
Biet ie mie a koe aaje? – met begeleiding van de Heinoos – Single (Rooftop 2006)
Laatst bijgewerkt op:   20-11-2014