Thomas a Kempis (1379-1471)


Thomas a Kempis (eigenlijk Thomas Hemerken) werd geboren in 1379 of 1380 in Kempen bij Krefeld in Duitsland. Zijn 15 jaar oudere broer Johannes behoorde tot de eerste generatie kloosterlingen van de Moderne Devotie. De Moderne Devotie, waarvan Geert Groote de grondlegger was, was een beweging die zich verzette tegen het geestelijk verval van kerk en maatschappij en streefde naar sprituele verdieping.

In 1392 vertrok ook Thomas uit Kempen om naar het klooster van Windesheim bij Zwolle te gaan. Vandaar ging hij naar Deventer naar het klooster van Florens Radewijns en werd opgeleid door de Broeders des Gemenen Levens. In 1399 keerde Thomas weer terug naar Zwolle. Hij trad in in het nieuwe Agnietenklooster van de Reguliere Kanunniken van S. Augustinus van de Windesheimercongregatie op de Nemelerberg vlak bij de Vecht. Zijn broer Johannes werd de eerste prior. Bijna zijn hele leven zou Thomas in dit klooster verblijven.

In 1407 deed Thomas zijn professie en in 1413 of 1414 werd Thomas tot priester gewijd. In 1425 werd hij tot subprior benoemd. Ook was hij waarschijnlijk novicenmeester, waardoor hij een rol speelde bij de opleiding en vorming van de jonge kloosterlingen. Gedurende deze tijd is Thomas bezig uitspraken en kernachtige bijbelspreuken uit zijn omgeving op te tekenen in een zogenaamd geestelijk notitieboekje: het Rapiarium. Hij leidde een teruggetrokken en beschouwend leven en was zeer actief als kopiist (bewaard gebleven is o.a. een bijbel in vijf delen van zijn hand, 1427- 1439).

Zelf schreef hij talrijke ascetische en historische werken, alle in het Latijn, behalve één klein traktaatje in het Nederlands (de uitgave van M.J. Pohl geeft 38 titels). De historische traktaten, alle met stichtelijke inslag, zijn: Vita Lidewigis (= Leven van Liduina van Schiedam), Dialogus noviciorum (= Samenspraak van novicen), Vita Gerardi Magni (= Leven van Geert Groote), Vita Florentii (= Leven van Florens Radewijns), Vita discipulorum Florentii (= Leven der leerlingen van Florens Radewijns) en de Chronica montis Sanctae Agnetis, de kroniek van zijn eigen klooster, waarin talrijke gegevens over hem zelf. Hierin is de periode 1386-1471 beschreven. Thomas is in 1471 overleden. Hij is er dus tot op het laatste moment aan blijven schrijven.

De belangrijkste ascetische werken zijn: De tribus tabernaculis, beschouwingen over onthechting, zuiverheid en eenzaamheid; Soliloquium animae, Orationes et meditationes de vita Christi. Verreweg het voornaamste is echter de Imitatio Christi – De navolging van Christus, verzamelnaam van vier onderscheiden traktaatjes, waarvan het oudste handschrift dateert van 1424. Er is bovendien een afschrift van de hand van Thomas bewaard uit het jaar 1441. Het werk werd in 1471–1472 te Augsburg gedrukt. Het auteurschap ervan wordt nochtans niet onvoorwaardelijk door iedereen aan Thomas van Kempen toegeschreven. Men meent er wel zeker van te zijn dat de Navolging Nederlands is van oorsprong en nauw verbonden met de kringen van de Moderne Devotie.

De Navolging van Christus leert vooral de praktijk van het deugdenleven en de vroomheid volgens de leer van Christus in zijn Evangelie en is niet gericht op verheven mystieke bespiegelingen, alhoewel de invloed van Ruusbroec niet te ontkennen is. Het werk werd in vele talen vertaald en is na de bijbel het meest verbreide religieuze boek in de wereldliteratuur. De meest klassieke Nederlandse vertaling is die van Nicolaas van Winghe (16de eeuw). Bekend zijn voorts die van kanunnik David, F. Erens, J. van Ginneken, G. Wijdeveld, J.W. Schulte Nordholt en B. Naaykens. De moderne devoten streefden naar `innerlijkheid’: naar een praktische, persoonlijke vroomheid, die evenals de verwante stromingen van renaissance en humanisme individualistisch was, maar toch anderen zocht te stichten; zij legden zich meer toe op de beoefening van deugden dan op mystieke of theologische bespiegelingen.

De beweging verbreidde zich vanuit de IJsselsteden door de Zusters en de Broeders van het gemene leven en door de Congregatie van Windesheim over de Nederlanden en Duitsland. De voornaamste geestelijke schrijvers zijn Florens Radewijns, Gerard Zerbolt van Zutphen, Thomas van Kempen en de mystieke schrijvers Gerlach Peters en Hendrik Mande; Jan Mombaer, auteur van de Rosetum, een handleiding voor meditatie, die op het eind van de 15de eeuw te Parijs als hervormer werkzaam was, beïnvloedde via Cisneros de methodische geestelijke overweging van Ignatius van Loyola. De diepste en de wijdste invloed heeft de Moderne Devotie uitgeoefend door de Navolging van Christus van Thomas van Kempen. De hernieuwde belangstelling voor de Moderne Devotie leidde in 1980 tot de oprichting, in Deventer, van een Centrum voor de bestudering en verspreiding van het gedachtegoed van deze geestelijke stroming.

Thomas, die overleed op 1 mei 1471, werd begraven in de kerk van het klooster. Tweehonderd jaar later 1672 brak het Rampjaar uit. Zwolle werd bezet door de bisschoppen van Munster en Keulen. De bisschop van Keulen liet zich in dat jaar de plek aanwijzen van het graf van Thomas a Kempis. Hij was van plan het stoffelijk overschot mee te nemen, omdat hij bang was dat er in Zwolle geen waarde aan gehecht zou worden. Een deel van het overschot is dankzij de bemoeienis van aartspriester Waayer in Zwolle gebleven en rust nu in een reliekschrijn die staat in de Basiliek O.L. Vrouwe Ten Hemelopneming.

Met dank aan Els Vos (Overijsselse Bibliotheekdienst)


Overleden:   25-07-1471 Zwolle
Publicaties:   - Opera omnia (Verzamelde werken). Diverse uitgaven, onder meer 1660 en 1728, aanwezig bij de Overijsselse Bibliotheekdienst en Historisch Centrum Overijssel. - De navolging van Christus (De imitatione Christi). Diverse uitgaven in diverse talen.
Laatst bijgewerkt op:   19-03-2014