Marie Amélie Mechtild Agnès gravin van Aldenburg Bentinck (1879-1975)


Marie Amélie Mechtild Agnès gravin van Aldenburg Bentinck werd geboren te Hannover op 16 september 1879, als dochter van Carel Reinhard Adalbert van Aldenburg Bentinck en Caroline Mechtild Emma Charlotte zu Waldeck und Pyrmont. Zij overleed in Ambt Delden op 19 september 1975. Gravin Marie leidde in de jaren voor haar huwelijk een bescheiden en teruggetrokken bestaan. Na de scheiding van haar ouders woonde zij vanaf 1885 met haar vader bij haar grootmoeder op kasteel Middachten. In 1901 verhuisde zij met haar vader, diens zuster gravin Victoria en de gouvernante Lydia Schleder naar kasteel Zuylenstein in Leersum. Dit onderkomen was een bezitting van oom Godard van Aldenburg Bentinck, heer van Amerongen. Deze laatste ontving de bewoners van Zuylenstein bijna dagelijks. Veel van wat zich op Amerongen afspeelde tijdens het verblijf van de laatste Duitse keizer heeft gravin Marie daarom persoonlijk meegemaakt.

Hoewel zij een bijzonder knappe verschijning was en ook over een grote dosis humor beschikte, duurde het tot haar 42ste voordat haar vader toestemming kon geven voor het aangaan van een huwelijk. De kandidaat was Rodolphe Tredene van Heeckeren van Wassenaer, 64 jaar oud, eigenaar van onder andere het landgoed Twickel en de broer van een aangetrouwde tante. Wat bezielde Van Heeckeren? Niemand heeft het toen begrepen, maar achteraf kunnen we veronderstellen dat hij in zijn jongere nicht karaktereigenschappen heeft herkend, die haar waardig maakten zijn levensdoel, het ongeschonden behoud van Twickel, te helpen volbrengen. Er werd getrouwd in gemeenschap van goederen. Vanaf haar huwelijksdag heeft mevrouw Van Heeckeren iedere zakelijke bespreking bijgewoond. Van haar werd niet verwacht dat zij zich in het onderhoud mengde, maar wel dat zij luisterde en zich een oordeel vormde. Gezien de wispelturige aard van haar echtgenoot zal dit niet altijd gemakkelijk zijn geweest. Het stelde haar in staat om, als universeel erfgename, na het overlijden van Van Heeckeren in 1936 het beleid met kennis van zaken in eigen hand te nemen.

De financiële toestand was toen verre van rooskleurig. De vorstelijke levensstaat van haar man en de gevolgen van de economische crisis hadden hun sporen achtergelaten. Door de eenvoud waarin zij was opgegroeid, paste mevrouw Van Heeckeren zich moeiteloos bij de gewijzigde omstandigheden aan. In vele uitgaven werd gesnoeid. Hard, maar onontkoombaar was de maatregel om het personeelbestand in te krimpen. Zijzelf leefde als het ware op droog brood. Spaarzaamheid gecombineerd met standsbewustzijn leidde overigens wel eens tot komische situaties. Sprits werd gekocht in Hengelo, omdat deze daar goed en goedkoop was. Maar dat gebeurde wel per auto met de chauffeur in livrei. Met dit alles was het voortbestaan van Twickel op langere termijn nog niet verzekerd. Een oplossing in de geest, welke haar man op zijn sterfbed voor ogen had gestaan, kreeg gestalte door de contacten met dr. J.H. van Heek, die zijn bezit huis Bergh ter instandhouding in een stichting had ondergebracht. Met hem en met de rentmeester W.H. Bitter werd in de oorlogsjaren 1940-1945 voor Twickel een stichtingsvorm voorbereid. Na de bevrijding toonde de toenmalige minister van financiën Lieftinck positieve belangstelling. Tegelijkertijd echter keek Lieftinck begerig uit naar de ontvangst van een schenkingsrecht ter opvulling van de staatskas. Dit was te veel gevraagd, het ging om het behoud van het landgoed Twickel als geheel. Met taaie volharding is gepleit voor kwijtschelding van het schenkingsrecht.

Ten langen leste ging de opvolger van Lieftinck, minister Van der Kieft door de knieën. En zo werd op 7 april 1953 de Stichting Twickel in het leven geroepen. Mevrouw Van Heeckeren had daarmee afstand gedaan, niet alleen van het landgoed, maar ook van de kostbare inventaris van het huis. Dit was een precaire situatie. Bewust heeft mevrouw Van Heeckeren de andere tot haar bezit behorende landgoederen en ook enkele persoonlijke eigendommen buiten de stichting gelaten. Gelukkig bleek deze voorzorgsmaatregel overbodig. Nog vele jaren heeft zij als voorzitster van het College van Bestuur het wel en wee van de Stichting mogen meemaken. Zij bleef actief tot op hoge leeftijd en schiep een sfeer, die het werken op en voor Twickel zeer ten goede kwam. Van ieder werd verwacht dat hij zich geheel en al inzette voor Twickel. Wie haar vertrouwen won, kreeg dit onvoorwaardelijk. Wie het vertrouwen schond, kon maar beter direct inpakken. De omgang met personeelsleden en pachters was bijzonder hartelijk. Mevrouw Van Heeckeren werd door een ieder aangesproken met Barones, maar dit was iets vanzelfsprekends dat eerder vertrouwelijkheid dan afstand schiep. Met iedereen leefde zij mee. Bovenal was mevrouw Van Heeckeren gehecht aan de tuin. In de door haar op Twickel aangelegde rotstuin streefde zij naar een volmaakte harmonie van kleur en vorm. Zij tuinierde ook zelf en het was haar grootste vreugde om anderen van de tuin te laten genieten.

Op 26 september 1975 overleed mevrouw Van Heeckeren op 90-jarige leeftijd. De Stichting Twickel was haar erfgename, waarmee de buitenbezittingen Lage en Brecklenkamp, Wassenaar, Hof te Dieren, Nettelhorst (bij Lochem) en Borculo weer met Twickel werden verenigd. De Geldersche Waard bij Zevenaar was in 1971 door schenking al aan Twickel toegevoegd. Marie Amélie Mechtild Agnès gravin van Aldenburg Bentinck huwde op 8 juni 1922 met dr. Rodolphe Frédéric baron van Heeckeren van Wassenaer. Het huwelijk bleef kinderloos.

A J. en C. Brunt uit: Overijsselse biografieën
Geboren:   16-09-1879 Hannover
Overleden:   19-09-1975 Ambt Delden
Vader:   Carel Reinhard Adabert van Aldenburg Bentinck
Moeder:   Caroline Mechtild Emma harlotte zu Waldeck und Pyrmont
Echtgeno(o)t(e):   Rudolphe Frederic Baron van Heeckeren van Wassenae
Publicaties:   Bronnen: Huisarchief Twickel Literatuur: R. W. A.M. Cleverens, Het huis Twickel en zijn bewoners. Een adellijke familiegeschiedenis, Oldenzaal 1981
Laatst bijgewerkt op:   27-02-2014