Johan Tusveld (1865-1902)


Johan Tusveld werd op 14 juli 1865 geboren te Stad-Almelo en overleed op 19 mei 1902 te Enschede. Hij was de zoon van een onbekende vader en Diena Johanna Tusveld. Tusveld groeide op in Almelo, waar zijn moeder door middel van fabrieksarbeid in het levensonderhoud voorzag. Na de (onvoltooide?) lagere school ging Tusveld bij een sigarenmaker in de leer. Omstreeks 1883 verhuisde hij met zijn moeder naar Lonneker en een jaar later naar Enschede. In 1885 werkte Tusveld als spinner in het Duitse grensplaatsje Gronau. Daar leerde hij zijn socialistische collegae J. Pieterson en Van Amerongen kennen. Gedrieën liepen ze op 1 augustus 1885 naar Enschede om het eerste optreden van F. Domela Nieuwenhuis in Twente onder de suggestieve titel 'Wie zijn de dieven?' bij te wonen.

Al snel keerde Tusveld naar Enschede terug om als krasser bij Spinnerij Tubantia van B. W. & H. ter Kuile in dienst te treden. Toen hij tijdens een kortstondige werkstaking in 1888 optrad als woordvoerder van enkele arbeiders, werd op zijn aanwezigheid in de fabriek niet langer prijs gesteld. Hij volgde het voorbeeld van andere ontslagen socialisten en vestigde zich als een van de gehate fabrikanten onafhankelijk ambachtsman, namelijk sigarenmaker.

Na 1890 trad Tusveld steeds meer op de voorgrond in de Twentse socialistische beweging. Zo was hij één van de oprichters van het socialistische weekblad Rechtdoor Zee, orgaan gewijd aan de belangen van onderdrukten en misdeelden - de Twentse tegenhanger van F. Domela Nieuwenhuis' Recht voor Allen - waarin op ongenadige wijze tegen de vijf K's (Kapitaal, Kazerne, Kerk, Kroeg en Kroon) werd aangeschopt. Ingezonden stukken van zijn hand ondertekende Tusveld aanvankelijk met T. of Republikein. Van februari 1896 tot zijn dood in mei 1902 was Tusveld de redacteur van Recht door Zee. De tegenvallende resultaten op politiek gebied — Enschede, Hengelo en Almelo kenden slaperige afdelingen van de Sociaal-Democratische Bond - werden voor de socialisten in de tweede helft van de jaren negentig enigszins goedgemaakt door de successen in de vakbeweging. Tusveld speelde in deze ontwikkeling een leidende rol als organisator, spreker en cursusleider. Zo was hij in 1889 één der initiatiefnemers van de arbeidersbond Vooruit in Enschede en streed hij in de frontlinie voor de werkstakers bij de Enschedese weverij Ter Kuile & Morsman in het voorjaar van 1890.

In 1890 kreeg Twente, als industriële regio bij uitstek, bezoek van een parlementaire enquêtecommissie welke een landelijk onderzoek instelde naar de arbeidsomstandigheden in fabrieken en werkplaatsen. Tusveld was één van de ondervraagden. Zijn antwoorden kenmerkten zich door een scherpe geest en warm medeleven met het lot van de Twentse textielarbeiders. Tusveld maakte in het interview ook gewag van de onvermijdelijke conflicten met de gemeentelijke overheid, gesymboliseerd in de persoon van burgemeester Tjeerd van der Zee, 'de blikken Grootkruisridder in de militaire Willem en Bokkebekkenorde' aldus Recht door Zee. Deze schiep er een persoonlijk genoegen in de socialisten het leven zo zuur mogelijk te maken. Hij bezocht daartoe in eigen persoon socialistische vergaderingen om de sprekers, waaronder Tusveld, te kunnen betrappen op gezagsondermijnende en opruiende taal.

Het bezoek van regentes Emma en prinses Wilhelmina aan Enschede in september 1895 veroorzaakte een nieuwe botsing tussen Tusveld en burgemeester Van der Zee. Tusveld toonde bij deze gelegenheid zijn anti-orangistische overtuiging op ludieke wijze, door staande in de deuropening van zijn woning aan de Koningstraat (!) een rode doek met de tekst 'Leve de Republiek' te ontvouwen. Twee agenten, die op last van de burgemeester reeds post hadden gevat bij Tus-velds huis, kregen van Van der Zee het bevel Tusveld in te rekenen en een proces-verbaal op te maken, hetgeen jammerlijk mislukte. Tusveld gebruikte zijn scherpe geest nog op vele andere manieren. Zo was hij door zelfstudie in staat spreekbeurten te verzorgen over verschillende thema's, variërend van een inleiding over het socialisme tot een lezing over de oude Egyptenaren.

In 1893 verscheen van zijn hand zelfs een toneelstuk, De macht van het geld, met een hoofdrol voor fabrikant Gouddorst. Op sarcastische wijze werden hierin werkgevers, overheden en kerk op de korrel genomen. Andere door hem geschreven toneelstukken zijn Het doel gemist, met burgemeester Haklust en priester Domper, en Het begin van 't einde. De laatste jaren van zijn leven waren niet de gemakkelijkste. Hij leed aan tuberculose en verbleef, waarschijnlijk op kosten van het Tweede Kamerlid voor kiesdistrict Enschede H.H. van Kol, in 1895-1896 enkele maanden in Zwitserland om te kuren. In zijn verzwakte lichaam huisde echter nog een heldere geest, zodat hij in 1896 met een gezien zijn slopende ziekte ongelofelijke energie de redactie van Recht door Zee weer op zich nam.

Tusveld nam na de oprichting van de SDAP in 1894 een eigen houding aan. Hij voelde zich niet aangetrokken tot het anarchisme van F. Domela Nieuwenhuis, evenmin tot het praktische parlementaire werk van de sociaal-democraten. Zijn kwaliteiten - welbespraakt, zelfbeheerst, kritisch en soms ongenadig scherp — waren echter ruimschoots voldoende om in het anti-socialistische klimaat in Twente een waarlijk socialistisch leider te zijn. Johan Tusveld was ongehuwd.

Auteur: A.L.A. Wevers

Uit: Overijsselse biografieën

Geboren:   14-07-1865 Stad Almelo
Overleden:   19-05-1902 Enschede
Vader:   onbekend
Moeder:   Diena Johanna Frederika Tusveld
Publicaties:   W.H. Vliegen, De dageraad der volksbevrijding. Schetsen en taferelen uit de sociale beweging in Nederland, Amsterdam 1905 W.F. Schweizer, 'Johan Tusveld, strijdbaar maar bijna vergeten proletariër', in: Jaarboek Twente 1986, 21-34 Recht door Zee; orgaan gewijd aan de belangen van onderdrukten en misdeel den, uitgave van de Twentse SDB-afdelingen, 1891-1902 Enquête gehouden door de Staatscommissie, benoemd krachtens de wet van 18 januari 1890; Tweede Af deeling: Twente, z.p. ca. 1892
Laatst bijgewerkt op:   22-04-2014