Clara Johanna Welcker (1882-1946)
Clara Johanna Welcker werd op 27 maart 1882 te Alkmaar geboren als dochter van ir. Johan Wilhelm Wekker, directeur-generaal van Rijkswaterstaat, en Clara Albertina de Wit. Zij overleed op 2 februari 1946 te Kampen.
Clara Wekker ambieerde na haar schoolopleiding een functie in het onderwijs, maar toenemende slechthorendheid trok een streep door deze plannen. In 1908 werd zij aangesteld bij het gemeentearchief van 's-Gravenhage. Twee jaar later kreeg zij een positie aangeboden bij het Algemeen Rijksarchief op de afdeling Rijksgeschiedkundige Publicatiën. Aan haar verblijf in het westen van het land kwam een einde op 1 september 1917, toen zij werd benoemd tot archivaris van de gemeente Kampen. Als archivaris kreeg zij tevens het beheer over de bibliotheek en het museum van de stad toegewezen, die net als het archief in het oude stadhuis waren ondergebracht. Zij was niet de eerste vrouwelijke gemeentearchivaris in Nederland; bij het archief in Leeuwarden was mej. R. Visscher al enkele jaren werkzaam. Welcker werd de opvolgster van J. Nanninga Uitterdijk, die maar liefst vijfenveertig jaar in het Kamper archief werkzaam was geweest. Dat het werk van Nanninga Uitterdijk van groot belang is geweest voor de geschiedschrijving van de IJsselstad staat buiten kijf maar op andere gebieden liet zijn nalatenschap nogal te wensen over. Al direct na haar komst werd Welcker met de minder plezierige kanten ervan geconfronteerd. Zo bleken de inkomende en uitgaande brieven nooit geadministreerd te zijn en slingerden deze door het hele gebouw. Charters werden bewaard in door houtworm aangetaste dozen en in de bibliotheek ontbraken delen uit belangrijke series. De eerste tijd was Welcker dan ook druk bezig met het op orde brengen van het archief.
Vervolgens wachtte haar een grotere taak. Het Kamper archief was door Nanninga Uitterdijk beschreven volgens de regels die in de negentiende-eeuwse archiefwereld golden. Dat betekende dat de stukken chronologisch geordend en beschreven waren, zonder rekening te houden met de structuur en de integriteit van het archief. In het begin van de twintigste eeuw waren echter nieuwe ideeën ontwikkeld over hoe een archief het best toegankelijk kon worden gemaakt. Deze ideeën waren door S. Muller, J. A. Feith en R. Fruin vastgelegd in de Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven. Het was Welckers voornemen deze nieuwe regels op het Kamper archief toe te passen. Dat betekende dat er een grondige herinventarisatie moest plaatsvinden. In de jaren die volgden bleek dit een te zware taak voor één persoon zodat er tijdens de ambtsperiode van Welcker weinig van terecht is gekomen.
Ook andere grote inventarisatieklussen werden door Welcker niet of nauwelijks ter hand genomen. Zij streefde er voornamelijk naar het archief toegankelijk te maken door middel van indices op onder meer de doop-, trouw- en begraafboeken en de rechterlijke archieven. Haar grote liefde voor de genealogie zal hier zeker mee te maken hebben gehad. Bij haar werkzaamheden kreeg zij vanaf 1922 assistentie van een volontair, terwijl in 1927 zelfs een betaalde kracht werd aangesteld. Zo werden tijdens de ambtsperiode van Welcker in Kampen toch de vage omtrekken zichtbaar van iets dat leek op een eigen archiefdienst. Dat Clara Welcker een gepassioneerde genealoge was, zien we ook aan de vele artikelen van genealogische aard die van haar hand zijn verschenen. Voorts publiceerde zij over de geschiedenis van Kampen en over kunstenaars in het verleden. Al deze onderwerpen wist zij te combineren in een werk dat uitgegeven werd ter gelegenheid van het honderdjarige bestaan van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, waarvan zij bestuurslid was. In het in 1933 verschenen Hendrick en Barent Avercamp, schilders tot Kampen worden de belangrijkste werken besproken van deze Kamper schilders, die oom en neef van elkaar waren. Daarnaast gaat Welcker - wellicht wat al te uitvoerig - in op de genealogie van de familie Avercamp.
Helaas liet de verstandhouding tussen Welcker en een groot deel van de in de geschiedbeoefening geïnteresseerde Kampenaren nogal te wensen over. Niet alleen haar hardhorendheid maakte het contact met anderen moeilijk, ook de hoge wetenschappelijke eisen die Welcker stelde en het feit, dat zij bepaalde wie tot de oude archieven van Kampen toegang kregen, schrikten velen af. Na een onverkwikkelijke ruzie in 1926 over een kwestie van historisch ondergeschikt belang kwam het zelfs tot een breuk tussen haar en een aantal plaatselijke geschiedkenners. Uiteindelijk leidde deze breuk ertoe dat naast de verzameling van de gemeente een particuliere prenten- en archiefverzameling van de grond kwam, die allerlei stukken op topografisch en historisch gebied naar zich toe trok. De geïsoleerde positie van Welcker in de Kamper samenleving en haar gebrek aan belangstelling voor meer recente archieven bevorderde de groei van deze verzameling, die werd bijeengebracht door F.J. Walkate, de directeur van de Nutsspaarbank. In 1938 werd de collectie eigendom van de bank. De verzameling zou later bekend worden onder de naam 'Walkate-archief.
Concurrentie op een ander gebied ondervond de gemeente tijdens de ambtsperiode van Welcker van de Stichting Kampen, die in het Gotische Huis aan de Oudestraat een eigen museum over de geschiedenis van de stad wilde oprichten. De Stichting Kampen verzamelde museale voorwerpen in concurrentie met het gemeentearchief.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de splitsing van de tastbare voorwerpen uit het verleden opgeheven door de oprichting van een gemeenschappelijk museum. De scheiding tussen gemeentearchief en Walkate-archief is echter nog steeds een feit. Clara Johanna Welcker heeft deze ontwikkelingen niet meer meegemaakt. Zij overleed na een langdurige ziekte op 2 februari 1946 te Kampen en werd begraven te Oosterbeek.
Auteur: J. ten Hove
Uit: Overijsselse biografieën