Zijn ouders bewoonden daar op het Oosteinde ‘het Woltersspil’, het Erve Wolters, genoemd naar een van hun voorouders. Hun zoon, het vierde kind uit een gezin van zeven, had volgens ‘meester Bolk’ vele talenten. Hij maakte op zijn lei de ene krijttekening na de andere en speelde ook graag mondharmonica en trekharmonica. Op zomerse dagen was hij regelmatig te beluisteren achter de boerderij van zijn ouders. Ook zijn keurige manier van schrijven was opgevallen en de plaatselijke notaris kwam vragen of hij bij hem wilde komen werken als klerk. Bernard voelde er niets voor en het ging niet door.
Hij trouwde in 1924 met Lenna Kunna Veneman, het echtpaar trok bij vader en moeder Jaspers Faijer in en Bernard werd boer. Hun kinderen vermaakte hij met verhaaltjes en tekeningen van een muizenfamilie. De herontdekking van zijn schildertalent verliep via zijn tweede zoon Jan (1929). De hele lagere school hing vol met diens tekeningen, zonder dat de ouders het wisten. Het hoofd der school, ‘meester Bolk’, drong er bij zijn ouders op aan Jan de kans te bieden zijn talent verder te ontwikkelen. En zo gebeurde het. Hij kreeg les van het kunstenaarsechtpaar Berry Brugman en Janny Brugman – de Vries in Almelo. Als jongen van zestien-zeventien jaar maakte hij al geslaagde schilderstukken én hij inspireerde onbewust zijn vader. In 1946 het jaar waarin Bernards vrouw op 14 januari was overleden, begon hij als jonge weduwnaar op een dag spontaan te schilderen. Zijn zoon had zijn schildersezel met palet, verf en doek laten staan en zijn vader pakte de kwast op, om het ook eens te proberen. Het werd ‘Het afsniej’n van ’t vaiken’, of wel ‘De slachtvisite’. ‘De kunstschilder Bernard Jaspers Faijer was geboren’ en dat betekende het begin van een carrière die vele honderden werken zou opleveren. Ondertussen had hij de zorg voor zijn zeven kinderen, van wie de jongste was geboren in 1943.
Vaak, als hij plotseling de drang voelde om aan de slag te gaan, kon hij tot diep in de nacht doorwerken. ‘Wanneer hij het onderwerp had beleefd en ingeleefd en er soms wakker van werd, dan moest hij ondanks een koude nacht zijn schilderswerk voltooien. Het mag dan waar zijn dat zijn doeken de typische kenmerken hebben van een kunstenaar, die het ontbreekt aan een gedegen technische opleiding, maar weinigen zouden in staat zijn het leven van het eenvoudige dorpsvolk zo kernachtig weer te geven. Hij werd niet geremd door wetten van anatomie, maar wist de Vriezenveense tradities en folklore te doorgronden, ja zelfs de humor in het leven werd niet vergeten.’
In het voorjaar van 1955 hield hij, samen met zijn zoon Jan, die in Amsterdam de Academie voor Beeldende Kunsten had gevolgd, een eerste expositie. Die vond plaats ‘in het huis van meester Hack,’ het latere diaconiegebouw van de Nederlands Hervormde Kerk in Vriezenveen. Zo’n tweeduizend bezoekers kwamen kijken en daarna stroomden de verzoeken ‘om ook zo’n schilderij’ binnen. ‘In menige huiskamer of studeervertrek,’ aldus burgemeester C. van der Wolf van Vriezenveen in 1982 in De verkregen gave, ‘maar ook in officiële gebouwen is een plaats ingeruimd voor zijn kunstwerken, die spreken van zijn liefde voor alle schoonheid in de natuur, maar ook spreken van zijn verbondenheid met zijn geboortedorp, zijn behoefte om uitdrukking te geven aan het dagelijks gebeuren, aan het vastleggen van tradities en ambachten.’ Honderden werken maakte hij met titels als ‘Kerkgangers’, ‘Kraamvisite’, ‘Begrafenismaal’, ‘Bezoek van de dokter’ of ‘De stier in de Weitemanslanden’. Tot zijn bekendste stukken behoort ‘De Grote Brand’, dat hij in één nacht schilderde naar aanleiding van de brand waardoor Vriezenveen in 1905, twee jaar na zijn geboorte, werd getroffen. Bekend is ook ‘Afscheid voor de reis naar Rusland,’ dat herinnert aan de Rusluie en dat is te zien in het Historisch Museum in Vriezenveen. De aanvragen bleven komen. ‘En dat kon, de prijs was geen belemmering, want Bernard heeft niet geschilderd om er beter van te worden, maar omdat hij het niet laten kon. Vanaf de tijd na de expositie werd hij overspoeld met opdrachten, wat de kwaliteit niet altijd ten goede kwam. Jaspers Faijer kon niemand weigeren en menig schilderij vertoonde overeenkomst met een al eerder door hem gemaakt stuk, doch was nooit precies hetzelfde. Een enkele uitschieter kwam er wel tussendoor, maar dat zijn dan ook weer stukken die hij eigener beweging had gemaakt, doorspekt met zijn bezielende gave.’
Op 20 mei 1979, toen de voorbereidingen voor de uitgave van het in deze tekst enkele malen geciteerde boek nog in volle gang waren, overleed hij. De inhoud heeft hij nog kunnen doornemen. ‘Hij was er zeer mee ingenomen.’
Zijn laatste schilderij staat op zijn schildersezel in het Historisch Museum Vriezenveen.
Wim Coster
Geboren: | 03-09-1903 Vriezenveen | |
Overleden: | 20-05-1979 Vriezenveen | |
Vader: | Hendrik Jaspers - Faijer (1873 - 1962) | |
Moeder: | Johanna Schipper (1875 - 1961) | |
Echtgeno(o)t(e): | Lena Kunna Veneman (3-10-1903 / 14-1-1946) | |
Publicaties: | Herman Derk Jansen Dzn en F. Boswinkel sr., De verkregen gave van de Vriezenveens kunstschilder Bernard Jaspers Faijer. Vriezenveen 1982. | |
Laatst bijgewerkt op: | 21-05-2019 |