Albertus Gradus Gerritsen, roepnaam Bernard, werd op 27 mei 1897 in Twello geboren als zoon van Gradus Gerritsen en Rigtjen Ruurds Roelstra. Zijn vader had een klompenfabriek en al snel bleek dat Bernard meer aandacht voor tekenen had dan voor klompen. Op de lagere school werden zijn tekeningen als voorbeeld op het bord gehangen. Na het lager onderwijs bezocht hij de ambachtsschool en als 14 jarige moest hij, zoals velen van zijn leeftijdgenoten, aan het werk en werd huisschilder. Na de dood van zijn vader verhuisde hij met zijn moeder naar Deventer, waar hij eerst in dienst kwam van huisschildersbedrijf De Groen in Deventer. Korte tijd daarna werd hij aangenomen bij de Fa. W. Korteling in de Smedenstraat waar een meer kunstzinnig klimaat heerste. Vooral met de jong gestorven telg uit de Kortelingfamilie, Gerhard Willem ontstond een band. Bernard werd geschikt geacht versieringen en wapens op rijtuigen te schilderen. Vanaf 1910 volgde hij de lessen op de Avond Teekenschool o.l.v. Bartus Korteling, die hij altijd als zijn grote leermeester heeft beschouwd. Toch had hij de ambitie zich verder te ontwikkelen en volgde de lessen op de Burger Avondschool, waar hij uiteindelijk zijn diploma haalde. Toen hij tijdens de mobilisatie van 1814-1918 als dienstplichtige gelegerd werd in de Juliana van Stolbergkazerne te Amersfoort, ontdekte men al snel zijn tekentalent en verzocht men hem les te geven aan de officieren.

Waarschijnlijk maakte hij in die tijd al schilderijen in het door de Deventer patriciersfamilie Iordens ter beschikking gestelde atelier. Het eerste huis dat hij in Deventer kocht was aan de Molenbelt, waar hij uiteraard ook schilderde. Op 15 oktober 1942 huwde hij met de in 1902 in Bonte Brug (Silvolde) geboren Wilhelmina Johanna Verkerk, een tegenpool van de flamboyante Bernard. Ze werkte zeventien jaar als verpleegkundige in het psychiatrisch ziekenhuis Brinkgreve in Deventer. De echtelijke woning stond boordevol met schilderijen, waar de echtgenote van Gerritsen een kordaat eind aan maakte door alle werken op te hangen. Op deze locatie werd hun enige zoon Ben geboren. Omdat er toch brood op de plank moest komen, was Gerritsen in 1924 een eigen schildersbedrijf begonnen. Zijn drang om zijn leefomgeving te schilderen en zich niet bezig te houden met de dagelijkse sleur van deuren, muren en gebruiksvoorwerpen, was zo groot dat het bedrijf niet erg succesvol was. Echtgenote en werknemers wisten het bedrijf ondanks dat toch in stand te houden. Het liefst had Bernard de kunstacademie bezocht en was professioneel kunstenaar geworden. Al vroeg kwamen er diverse tentoonstellingen van zijn werk waar ook verkocht werd. Ook deed hij mee met groepsexposities. Verder was hij lid van een aantal kunstenaarsverenigingen o.a. St.Lucas, Amsterdam, Artibus, Arnhem, H 36, Hilversum, het Pallet, Zwolle en uiteraard de Federatie van Beroepsvereniging Beeldende Kunstenaars. Deze vereniging zal hem waarschijnlijk in de vroeg jaren vijftig bij J.P. Nagelhout aangemeld hebben voor een Frankrijkreis naar Villard de Lans. In een publicatie over de Deventer kunstenaars werd over Gerritsen het volgende geschreven: Door zijn studiereis naar Frankrijk werd zijn kleurgevoel sterk beïnvloed. De drang van de creatieve mens om zich in welke techniek dan ook te kunnen uiten in een nog nooit eerder geziene omgeving, is onnoemelijk groot, groter wellicht dan menig buitenstaander kan bevroeden. In korte tijd moet de kunstenaar als het ware een gevecht leveren, niet alleen met de tijd, maar ook met het overweldigende landschap wat in ieder land dat hem voordien nog vreemd was en in al zijn grootsheid op hem af komt. Dit laatste was duidelijk waarneembaar in de retroperspectieve expositie in 2014, die de Stichting Collectie Nagelhout in Holten met de Franse werken van Gerritsen organiseerde. Op de wanden van de Nagelhoutzaal in het Kulturhus in Holten hingen vele zinderende impressionistische werken van zijn hand. A.G. Gerritsen heeft een omvangrijk oeuvre nagelaten, dat deels verspreid is door heel Nederland, bij particulieren en musea en ook de familie bezit talrijke werken. Gerritsen wordt vaak in verband gebracht met de zogeheten Deventer Drie, een schildersgezelschap bestaande uit Hein Balsink, Piet Flint en Bernard Gerritsen. Daar hij zich in de loop der tijd meer en meer als autonoom kunstenaars ging gedragen, ondermeer door zijn veelzijdigheid werd band met de Deventer Drie minder, vooral toen Gerritsen de Deventer Schilderskring oprichtte. Behalve in de beeldende kunst was hij ook in muziek geïnteresseerd, speelde viool en door zijn volumineuze stemgeluid zong hij bij diverse koren, o.a. bij het Sweelinckkoor en bij Euterpe, beiden te Deventer. Vele randgebieden van de beeldende kunst werden vooral in zijn jeugd door hem onderzocht zoals beeldhouwen, glas-in-lood en glasetsen. Zijn grote passie lag echter bij het schilderen, vormgeven wat zijn oog ontwaarde, landschappen, portretten, stillevens, maar vooral de stadgezichten van zijn geliefde Deventer.

Door de werken van Gerritsen is de Deventer stadsgeschiedenis rijker geworden, vooral verdwenen pittoreske hoekjes, IJsselgezichten, bruggen en pleinen, roepen nostalgische herinnering uit het verleden op. Wat zijn oog als bijzonder ervaarde, werd op het doek gezet. Zijn oeuvre is dan ook omvangrijk en voor het merendeel in bezit van particulieren, hoewel het voormalige Deventer Museum de Waag een rijke collectie van zijn werk in bezit had. In voorbereiding is een publicatie over leven en werk van Bernhard Gerritsen met een nagenoeg volledige inventarisatie van zijn oeuvre. Een expositie met vele werken variërend van Deventer stadsgezichten tot pittoreske plekken in het buitenland behoort tot de mogelijkheden.


 


drs. Roel H. Smit-Muller, kunsthistorica

Vader:   Gradus Gerritsen
Moeder:   Rigtjes Ruurds Roefstra
Echtgeno(o)t(e):   Wilhelmina Hendrika Johanna Verbeek
Publicaties:   in voorbereiding 2016-2017 A.G. Gerritsen, schilder in hart en nieren
Laatst bijgewerkt op:   11-11-2015