Jacobus Geesink (1876-1968)


Jacobus Geesink werd op 1 februari 1876 te Zwolle geboren als zoon van de smid Herman Willem Geesink en Maria Magdalena van den Berg. Hij trouwde te Zwolle op 4 november 1902 met Marijke Hiemstra (1874-1947), dochter van Douwe Hiemstra en Gettje Schuurmans. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Het echtpaar had een aangenomen dochter. Geesink overleed te Zwolle op 28 mei 1968.

Na de lagere school werd Geesink opgeleid tot smid, eerst in de smederij van zijn vader, later in een smederij aan het Almelose Kanaal. Vervolgens kreeg hij een betrekking op de tekenkamer van de ijzergieterij 'Sallandia', waar hij het ontwerp maakte voor de Berkumerbrug over de Vecht. Aan de bouw daarvan hielp hij zelf mee.

Vermoedelijk was zijn zwakke lichamelijke constitutie er de oorzaak van dat hij minder zwaar werk moest zoeken. In 1897 werd hij benoemd tot assistent van de rijksarchivaris mr. L. van Hasselt. Het Rijksarchief verhuisde in die tijd juist naar de gerestaureerde Sassenpoort, waar ook de gemeentelijke archivalia van Zwolle bewaard werden. Daaraan moest Geesink speciale zorg besteden. Als gevolg van de grote problemen tussen het Rijksarchief en de gemeente Zwolle werd voor deze taak later J. Wijnbeek benoemd.

In 1933 maakten bezuinigingen bij de rijksoverheid het noodzakelijk om Geesink op wachtgeld te zetten. De gemeente Zwolle benoemde hem direct daarop tot haar gemeentearchivaris. In 1912 waren de gemeentelijke archivalia weer teruggebracht naar het gemeentehuis. Zwolle had het blijkbaar te duur gevonden een archivaris te benoemen en had het archief in kommervolle omstandigheden op de zolders laten liggen. In de figuur van Geesink vond zij een goedkope kracht; hij kreeg jaarlijks een salaris van circa fl. 100,-. Aangezien Geesink geen enkel archiefdiploma bezat, moest voor deze benoeming dispensatie worden verleend. Geesink zou tot aan zijn dood archivaris der gemeente blijven.

Pas in 1965 kreeg Zwolle een volledig bevoegde archivaris in de persoon van drs. T.J. de Vries, die naast Geesink werd benoemd. Voor het gemeentearchief was dat geen overbodige luxe, want Geesink zou de laatste twee jaar van zijn leven wegens ziekte niet meer in staat zijn te werken. Ook aan de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsen Regt en Geschiedenis heeft Geesink vanaf het moment dat hij lid werd, in 1905, veel tijd en aandacht besteed, niet alleen als lid van het bestuur (1919), maar ook als bibliothecaris (1920-1955) en secretaris (1921-1953). Daarnaast wist hij zijn dagelijkse werk nog te combineren met de parttime functie van directeur van het museum van genoemde Vereeniging (later het Provinciaal Overijssels Museum) totdat hij in 1954 als zodanig werd opgevolgd door J. W. Schotman.

Met veel omzichtigheid wist hij het museum door de oorlog te leiden en de collectie buiten de 'ontfermende' maatregelen van de bezetter te houden. Inventarisatie en conservatie waren de belangrijkste aandachtspunten van Geesink. Het ontbreken van een verwarming, waardoor de collectie veel schade leed en bezoekers en personeel er 's winters nauwelijks terecht konden, was eveneens een grote zorg.

Het is niet verwonderlijk dat de Vereeniging hem bij zijn afscheid tot erelid benoemde. Twee jaar later, in 1956, werd hem ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag bovendien nog een vergulde zilveren erepenning geschonken. Deze penning toonde aan de ene zijde zijn beeltenis en op de andere zijde het wapen van de provincie Overijssel.

Tien jaar eerder was hij eveneens gehuldigd en werd hem het boek 'Uit Zwolle's verleden' aangeboden, een bundeling van zijn kranteartikelen. Voor de 'Verslagen en Mededeelingen', het tijdschrift van de meergenoemde Vereeniging, had hij eveneens een aantal artikelen geschreven. Ook buiten de archief- en museum wereld was hij actief op velerlei terrein. Voor de hervormde gemeente van Zwolle was hij diaken (1918-1940), kerkvoogd (1935-1950), en in zijn laatste jaren president-kerkvoogd. Van de stichting 'Vilsterenhuizen', opgericht ter verzorging van bejaarden, is hij lange tijd (1922-1950) bestuurslid en voorzitter geweest. In die functie initieerde hij de hoognodige nieuwbouw voor het bejaardenhuis Vilsterenhuizen, dat in 1936 aan de Zuiderkerkstraat te Zwolle verrees. Te zelfder tijd was hij ook bestuurslid van het 'Oude-liedenhuis'.

Misschien was het de ziekte tuberculose, die hem in zijn jonge jaren naar het archief had gebracht. Dat zou dan mede een verklaring kunnen zijn voor het feit hij van 1920 tot 1937 ten behoeve van de tbc-bestrijding haast avond aan avond met een projectie-apparaat het land door trok om lezingen te houden. Een gloriedag voor Geesink was 6 september 1923, toen hij als secretaris-penningmeester van het 'Provinciaal Comité voor het nationaal huldeblijk' plaats mocht nemen op het balkon van het paleis op de Dam te Amsterdam in de onmiddellijke omgeving van zijn geliefde vorstin. De Nederlandse bevolking bracht daar koningin Wilhelmina hulde ter gelegenheid van haar vijfentwintigjarig regeringsjubileum. De werkzaamheden van Geesink voor het comité waren moeizaam gestart en door de Commissaris der Koningin in Overijssel niet bepaald gestimuleerd. Na drie weken dag en nacht hard werken had hij ongeveer 36.000 gulden bijeen weten te krijgen. Waardering van de provinciale overheid in de vorm van een tegemoetkoming in gemaakte onkosten was hem echter niet beschoren. In datzelfde jaar fungeerde hij ook als secretaris-penningmeester van het Overijsselse sub-comité van het Centraal Nederlands Comité Ramp Japan.

Behalve de gestage arbeid gedurende zeventig jaar in Rijks- en gemeentearchief en het museum en al zijn andere bezigheden, maakte Geesink waar nodig tijd om mensen met privéproblemen te helpen. Men zou kunnen zeggen dat hij zijn oorspronkelijke vak, bruggenbouwer, in een ander kader uitoefende doordat hij de gave had tegenstellingen te overbruggen en verschillende meningen met elkaar te verzoenen. Velen verloren bij zijn overlijden 'een vaderlijke vriend' zoals rijksarchivaris G.J. ter Kuile dat aan de groeve verwoordde.

Auteur: E. Vroom

Uit: Overijsselse Biografieën
Geboren:   01-02-1876 Zwolle
Overleden:   28-05-1968 Zwolle
Vader:   Herman Willem Geesink
Moeder:   Maria Magdalena van den Berg
Echtgeno(o)t(e):   Marijke Hiemstra (1874-1947)
Publicaties:   -Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven, 1897-1933 -Gemeenteverslagen van Zwolle, 1897-1968 -G.J. ter Kuile, 'In memoriam J. Geesink', in: Verslagen en mededeelingen van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsen Regt en Geschiedenis 83 (1968), xxxiv -A.J. Gevers en A.J. Mensema, Drostenhuis. Het Provinciaal Overijssels Museum, Zwolle 1987
Laatst bijgewerkt op:   05-03-2014