Jan te Wierik

kunstenaar

Jan te Wierik (1954-2002)


Het grootste deel van zijn artistieke leven brengt Jan te Wierik (Hengelo, 17 maart 1954) door in Haaksbergen. In het ‘pand Ten Broeke’, een ‘krakerswoning’ aan de Parallelweg, pioniert hij vanaf midden jaren zeventig. Later vooral bekend geworden als abstract-expressionistisch schilder, begint Te Wierik aan de Parallelweg als beeldhouwer. Eerst met zandsteen, later in beton. Het is de periode waarin de beginnend kunstenaar anarchistische trekjes vertoont en ‘liever droog brood eet, dan gebruik maakt van de BKR’, de roemruchte financiële regeling voor beeldende kunstenaars. Omdat het beeldhouwen te zwaar wordt, wisselt hij hamer en beitel in voor de kwast, of liever gezegd spatel. Zijn eerste werken schildert Te Wierik - autodidact - met het ‘strijkmes’. Abstract, opgebouwd uit heftige streken in ongekend fel contrasterende kleuren, iets dat tot het laatst toe z’n handelsmerk blijft. Als eind jaren tachtig z’n favoriete spatel doormidden breekt, breekt Te Wierik definitief met de spatel. Een periode is afgesloten. Daarna volgen andere technieken en materialen (mixmedia). Gaandeweg zijn in z’n werk herkenbare vormen te ontdekken. Een mens, dier, object. Altijd grillig en hilarisch vorm gegeven op doek, paneel of papier, met duidelijke Cobra-trekjes.

Te Wieriks werk geniet steeds meer bekendheid. ‘Schilderen is voor mij een manier van leven, het zoeken naar een waarheid’, zegt hij zelf. Schilderen, het is ook het enige dat hij wil. Openingen van exposities of ander officieel gedoe, als het even kan probeert Jan er onderuit te komen. Hij heeft een bloedhekel aan publiciteit en het gladde wereldje van galeriehouders. ‘Laat mij maar schilderen’, roept hij altijd. Terwijl de ochtend nog jong is, heeft Te Wierik er al een werkdag op zitten. Via een rijtjeswoning aan de Merelstraat verhuist de kunstenaar naar Rekken.

Daar, in het groene buitengebied, vindt hij z’n draai. Schilderend, dichtend, beeldhouwend, musicerend. Met een ongekende productiviteit en creativiteit leeft Te Wierik op z’n eigen manier. Geld interesseert hem niet, maar de laatste jaren kan hij zich prima redden. Korte tijd heeft Ootmarsum een heuse Te Wierik-galerie. Er zijn exposities in galeries in binnen- en buitenland. Z’n werk siert agenda’s, kalenders, muismatjes, stropdassen, noem maar op. Te Wierik beschildert Mepal-servies en bij drukkerij Hassink verschijnen prachtige boeken, dichtbundels en kalenders.

Te Wierik is altijd wars geweest van sterallures. Integendeel, hij heeft juist voortdurend oog voor de zwakkeren. Stelt regelmatig een doek beschikbaar voor een veiling voor een goed doel, helpt beginnende kunstenaars op weg, heeft altijd tijd voor een praatje. Hij is eigenlijk te goedaardig om zich staande te houden in de doorgaans bikkelharde wereld van vermeende kunstpausen en galeriehouders met dollartekens in de ogen.

De kunstenaar leidt ook een eenzaam bestaan waarin geen plaats is voor zaken doen en onderhandelen. Te Wierik beschildert liever de wielen van de rolstoel van een kind. Over z’n eigen werk heeft’ie een uitgesproken mening: ‘onmeunig mooi en onwies goed’. De laatste jaren laat z’n gezondheid te wensen over. Steeds vaker heeft Jan te Wierik ‘geen rust in z’n rakkert’. In de nacht van vrijdag op zaterdag 24 augustus 2002 houdt z’n hart het voor gezien en komt er een abrupt eind aan het leven van een creatieve duizendpoot.

Auteur: Ben Lensink

Eerder gepubliceerd in: De Twentsche Courant 26-8-2002

Zie ook Canon van Haaksbergen
Geboren:   17-03-1954 Hengelo
Overleden:   24-08-2002 Enschede
Vader:   Gerhardus Johannes te Wierik
Moeder:   Berendina Hendrika Sueters
Publicaties:   Jan te Wierik, schilder. 1994 Ik houd van snoep; I love candyIk houd van snoep; I love candy. 2000 Sepha de Leeuw. Jan te Wierik; 1954-2002. 2005 Jan te Wierik, Fred Stein. Uit pigment ontsproten. 2006
Laatst bijgewerkt op:   24-04-2014