Johan Wichers

(Pseudoniem: De Marsenkoning)

componist en musicus

Johan Wichers (1887-1956)


Johannes Wichers werd op 12 mei 1887 te Rheine (Duitsland)geboren als vierde kind van Friedrich Wichers en Anna Koning. Na hem werden nog drie kinderen geboren. Zijn ouders hadden de Nederlandse nationaliteit. Op 9 juli 1909 huwde hij te Nordhorn met Johanna Aleida Gerberink, geboren 11 augustuis 1885 te Enschede. Zij kregen twee dochters. Wichers overleed op 22 november 1956 te Enschede.

Johan Wichers was componist van marsmuziek èn musicus. Hij woonde vanaf zijn geboorte tot het uitbreken van de 'Grote Oorlog' (1914) in Rheine en Nordhorn. Hij was een leerling van de Volksschule. Op jeugdige leeftijd speelde hij al viool en in Nordhorn meldde hij zich aan als lid van de plaatselijke harmonie, waar hij de trompetpartij voor zijn rekening nam. In die periode zal hij in aanraking zijn gekomen met de rijke traditie van de Duitse marsmuziek. Verder leidde hij de Nordhorn Kapelle, een orkestje bestaande uit vijf à zeven muzikanten, waarin ook een broer musiceerde. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat Wichers zich sindsdien heeft verdiept in muziektheoretische aspecten, zoals harmonieleer en orkestratie. Onderbroken door de militaire dienstplicht, die hij vervulde van 13 maart 1907 tot 13 maart 1909 bij het 2e Regiment Veld Artillerie, was hij gedurende de jaren 1901 tot 1914 werkzaam in de weverij van B. Rawe en Co. te Nordhorn.

Als gevolg van de mobilisatie werd Wichers opnieuw onder de wapenen geroepen. Van 1 augustus 1914 tot 1 augustus 1916 was hij ingedeeld bij het hoofdkwartier van het Veldleger. Onbevestigde berichten melden dat hij toen in Oosterhout, provincie Noord-Brabant, verbleef, waar hij in de functie van trompetter actief zou zijn geweest bij het Korps Rijdende Artillerie. Hij ontving het mobilisatiekruis met lint en vestigde zich na het groot verlof te Winterswijk, waar hij als touwbaas werkzaam is geweest in de weverij van Willink.

Op 20 november 1917 werd hij aangesteld als militair buitengewoon commies te Hellendoorn, waar hij tot 1919 werkzaam is geweest. Er volgde overplaatsing naar de grenspost Rammelbeek bij Denekamp in de functie van hulpcommies passencontroleur. Hiermee kwam hij weer in de directe omgeving van Nordhorn te wonen, zij het aan de Nederlandse zijde van de grens. Omstreeks 1921 volgde overplaatsing naar Oldenzaal, afdeling passencontrole. Nadien werd betreffende functie grenscontroleur genoemd. Vanaf 1935 was Wichers werkzaam in de functie van grenscontroleur 1e klas in vaste dienst. In die funcie is hij operationeel geweest tot januari 1941. Hierna ging hij over naar de marechaussee, brigade Oldenzaal, om na enkele weken te worden overgeplaatst naar het Muziekkorps van de Marechaussee Gewest Arnhem in de functie van algemeen gewestelijk zangleider en onderkapelmeester in de rang van opperwachtmeester.

In de praktijk leerde Wichers de typische klankkleuren en mogelijkheden van onderscheidenlijke blaasinstrumenten kennen. De viool beschouwde hij als zijn hoofdinstrument. De waldhoorn, die hij later in orkestverband bespeelde, en de piano zag hij als bijinstrumenten. Gedurende de laatste jaren was hij als slagwerker verbonden aan het Overijssels Philharmonisch Orkest o.l.v. Klaas de Rook (1891-1952). Zijn eerste mars, de Bondmars (1928), droeg hij op aan de Koninklijke Harmonie St. Joseph ('de Bond') te Oldenzaal en haar dirigent Kuno Stierlin (1886-1967). Deze Duitse componist en dirigent, leerling van Max Reger, drukte vóór de Tweede Wereldoorlog een stempel op het Twentse muziekleven. Wichers werd echter lid van de andere muziekvereniging ter plaatse: de Koninklijke Muziekvereniging Semper Crescendo o.l.v. Klaas de Rook. Van deze neutrale muziekvereniging, met als stimulerende beschermheer Gelderman, is hij lid geweest tot aan zijn overlijden.

Wichers componeerde meer dan zestig marsen, waaronder een tiental voor drumband. Begin 1944 had de componist 37 marsen voor harmonie-orkest voltooid. In 1946 verklaarde hij 41 marsen te hebben gecomponeerd. De eerste officieel uitgegeven mars was in 1953 de Herautenmars voor harmonie-orkest, tamboers en trompetters.

Zijn bekendste mars werd de Mars der Medici uit 1938, die in manuscript nog Marsch der Mediziner werd genoemd. Deze mars heeft in de loop der jaren een bijna klassieke status verkregen, enigszins te vergelijken met Alte Kameraden (Teike) en Abschied der Gladiatoren (Blankenburg). Orkesten van uiteenlopende samenstelling en zelfs draai- en kermisorgels hebben de mars op het repertoire staan. De trio's worden dikwijls gekenmerkt door een ietwat weemoedige toonzetting, terwijl een fraaie balans is gevonden in de instrumentatie van koper en hout. Diverse marsen van Wichers kunnen ruimschoots met de Mars der Medici wedijveren, maar worden desondanks minder uitgevoerd.

Auteur: H.C.J. Wullink
Geboren:   12-05-1887 Rheine
Overleden:   22-11-1956 Enschede
Vader:   Friedrich Wichers
Moeder:   Anna Koning
Echtgeno(o)t(e):   Johanna Aleida Gerberink
Publicaties:   Literatuur: W. Hellinger, Johan Wichers, der Marschenköning der Niederlande, vor 100 Jahren in Rheine geboren, in: Rheine-Gestern-Heute-Morgen, 18, 1, 1987. H.C.J. Wullink, Met Roem en Eer [mars van] Johan Wichers (1887-1956): een onderzoek naar het leven en de muziek van de componist Johannes Wichers, Zwolle, sept. 2006 (herziene versie). H.C.J. Wullink, Joh. Wichers, componist van marsmuziek, in: Defilé, nr. 3, sept. 2006. Uitgave: Stichting International Military Music Society. H.C.J. Wullink, Met Roem en Eer [mars van] Johan Wichers (1887-1956), in: Jaarboek Twente 2007.
Laatst bijgewerkt op:   24-04-2014