Louis ten Cate (1918-1989)
Louis ten Cate werd geboren op 10 oktober 1918 te Almelo als zoon van Hendrikus Egbertus ten Cate en Wilhelmina Christina Catharina van Wulfften Palthe. Hij huwde op 7 augustus 1942 te Hilversum met Magteld de longh (1915), dochter van Jan de longh en Wilhelmina Johanna Warnaars. Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren. Hij overleed op 1 september 1989 te Zutphen. Loets - zo luidde zijn roepnaam - behaalde het H. B. S.-b -diploma aan het Christelijk Lyceum in zijn geboortestad, waarna hij eerst bij de officiersopleiding van het Korps Rijdende Artillerie te Ede zijn militaire dienstplicht vervulde. Daarna begon hij aan de Eidgenössische Technische Hochschule in Zürich met de studie werktuigbouwkunde.
In 1939 moest hij deze onderbreken vanwege de mobilisatie. In de meidagen van 1940 nam hij deel aan gevechtshandelingen nabij Dordrecht. Ten Cate hervatte zijn studie, maar nu aan de Technische Hogeschool te Delft. Toen deze onderwijsinstelling door de Duitse bezetter werd gesloten, vertrok hij naar Amsterdam, waar hij aan de toenmalige Middelbare (thans Hogere) Technische School zijn studie voltooide.Behorend tot een oud Twents fabrikantengeslacht was het ook zijn wens een leidinggevende functie te bekleden in de textielindustrie. Aangezien volgens de familietraditie slechts de twee oudste zoons in de directie van het familiebedrijf werden opgenomen, was er voor Loets als zevende en laatste kind geen plaats. Daarom vatte hij het plan op om zelfstandig een kousenfabriek te beginnen.
Kort na de Tweede Wereldoorlog deed hij gedurende zeven maanden de hiervoor benodigde ervaring op in een nylonkousenfabriek in Reading, Pennsylvania (VS). Voor het opzetten van een kousenfabriek ontbrak hem aanvankelijk het benodigde kapitaal. Dit probleem werd spoedig opgelost doordat vader Hendrikus ten Cate een deel van het familievermogen onder zijn kinderen verdeelde. Hierdoor verkreeg Ten Cate voldoende eigen kapitaal om bij de bank de nodige kredieten te kunnen verwerven. Er diende nog een tweede beletsel uit de weg geruimd te worden. De Planologische Dienst van Overijssel had de gemeente Tubbergen, waarin Ten Cate zijn fabriek wilde vestigen, een primair toeristische bestemming gegeven en geen industriële. De gemeenteraad van Tubbergen stelde zich echter op het standpunt dat het overschot aan arbeidskrachten in de eigen gemeente werk behoorde te vinden en steunde daarom het initiatief van Ten Cate.
Zo kon in 1950 in Geesteren met de bouw van de fabriek worden begonnen en ging de N. V. Kousenindustrie L. ten Cate van start met vijftien werknemers. Dit aantal zou bij het vertrek van Ten Cate zijn gegroeid tot driehonderd. Vanaf het begin viel de ondernemer Ten Cate op door zijn sterk sociaal gerichte beleid. Kort na de oprichting van zijn fabriek vormde hij uit zijn werknemers een 'kern', een overlegorgaan dat hij betrok bij beslissingen over personeelsaangelegenheden. Reeds in 1955 vormde hij op eigen initiatief deze kern om tot een ondernemingsraad. In 1956 trof hij een regeling voor winstdeling voor het personeel. Ten Cate ontplooide een groot aantal initiatieven, die niet alleen het bedrijf maar ook de dorpsgemeenschap ten goede kwamen. Hij organiseerde vormingsbijeenkomsten voor personeelsleden, zorgde voor filmvoorstellingen, liet knip-en naaicursussen opzetten, organiseerde huisvlijttentoonstellingen en liet een sportterrein aanleggen. Hij richtte een Oranjecomité op dat koninginnedag tot een voor het dorp ongekend groots gebeuren maakte. Door dit alles werd hij naast de pastoor een dusdanig centrale figuur, dat hij de bijnaam 'burgemeester van Geesteren' kreeg. Het deerde het overwegend katholieke dorp geenszins dat Ten Cate van protestantse huize was. Hij was oecumenisch ingesteld maar niet aangesloten bij een kerkgenootschap.
Ten Cate was een energieke, rusteloze persoonlijkheid, emotioneel, impulsief en spontaan, altijd bereid zich in te zetten voor mensen die in de problemen zaten. In 1960 werd de onderneming uitgebreid door een fusie met de Textielindustrie Maatschappij Tima te Apeldoorn. In 1961 kwam een samenwerking tot stand met de Vennootschap Verbreyt te Sint Niklaas in België. Deze laatste uitbreiding beantwoordde helaas niet aan de verwachtingen. Er volgden voor Ten Cate als ondernemer enige moeilijke jaren. Toen ook zijn gezondheid steeds meer te wensen overliet, legde hij in 1966 op medisch advies zijn functie als president-directeur van de onderneming neer.
Na zijn aftreden zette Ten Cate - een man van middelbare leeftijd nog - zijn energie en talenten in voor een groot aantal bestuursfuncties in het maatschappelijke leven. Hij was onder andere voorzitter van de Vereniging voor Vreemdelingenverkeer Tubbergen, van het Vormingsinstituut Mater Amabilis te Almelo, van de Telefonische Hulpdienst Twente, van de commissie van toezicht van de open penitentiaire inrichting 'De Niendure' te Almelo, van de Gelders-Overijsselse Organisatie van Instellingen Jeugdbelangen en van de Pleeggezinnencentrale. Voorts was hij bestuurslid van de Vereniging Christelijk Blindencentrum Sonneheerdt te Ermelo, van de Stichting Hoenderlo, van de Rekkense Inrichtingen en van de Nationale Federatie van Kinderbescherming. Ook in de Rotarybeweging bekleedde hij verschillende functies.
In 1977 zagen de bewoners van Geesteren de zo vertrouwd geworden lange gestalte uit hun midden verdwijnen. Het wonen in de nabijheid van de door hem gestichte fabriek was hem emotioneel te zwaar gevallen. Om uitdrukking te geven aan hun waardering voor hetgeen hij voor Geesteren had gedaan, noemden de inwoners een straat naar hem. Na hun vertrek uit Geesteren woonden Ten Cate en zijn echtgenote aanvankelijk in Diever. Door een ongelukkig uitgevallen beleggingsbeleid raakte hij in 1978 in grote financiële moeilijkheden, tengevolge waarvan hij zijn woning en verzameling antiek en brons kwijt raakte. De man, die in zijn beste jaren zo'n bruisend middelpunt was geweest, voelde zich door zijn verslechterende gezondheid en toenemende doofheid steeds eenzamer worden. Gedurende zijn laatste levensjaren woonde hij nabij Ruurlo.
W. H. Kuiper
Uit: Overijsselse Biografieën