Willem van Laar (1922-1993)
Willem van Laar werd geboren op 17 februari 1922 in Almelo en werd vernoemd naar zijn vader Willem, die accordeonist en pianostemmer was en ook regelmatig met zijn zoons in het centrum van Almelo muziek maakte. Eén zoon haakte af, maar de jonge Willem bleef met zijn vader optreden. Later hadden ze beiden een eigen werkterrein, vader trad op in de stad en de zoon op het platteland. De ‘ouwe’ Willem overleed op 61-jarige leeftijd. De oorlog kwam, de jonge Willem leerde zijn vrouw kennen in Emmercompascuum, betrok een huis in Almelo in de Mendes da Costastraat en werkte na de oorlog ‘met de schop’ bij de sociale werkvoorziening. Zijn droom was echter om zelfstandig muzikant te worden en hoewel het geen vetpot werd, dat lukte. In het begin reed hij rond met een bakfiets met elektrisch orgel, vanaf begin jaren 60, nadat hij met zijn bakfiets het kanaal in was gefietst, trad hij op in zijn vaste outfit als Koperen Ko met accordeon, een trommel met bekkens op zijn rug met een touw aan zijn been verbonden, witte overall en koperen punthoed met bellen en zocht hij de plekken op waar volk was. Gevraagd en ongevraagd verscheen hij bij huizen, waar iemand 50 was geworden of waar een ander heuglijk feit had plaatsgevonden. Zijn werkterrein werd steeds groter. Op het station besliste hij vaak pas welke stad hij eens met een bezoek zou vereren. Geld voor het treinkaartje verdiende hij door in de trein op te treden. Koperen Ko dronk graag een borrel (en nog een paar) en had daarbij geen last van het feit dat hij vrijwel al zijn tanden en kiezen miste.
Hij kende drie nummers, waarvan één met zang, die hij telkens opnieuw ten gehore bracht. Zag hij iemand van de kerk aan komen lopen (Willem was aanvankelijk baptist, later gereformeerd) zong hij een geestelijk lied en ving zo wat extra’s in zijn centenbakje. De meningen over Koperen Ko waren verdeeld. Sommigen zagen hem liever gaan dan komen, met name middenstanders en hun medewerkers. Winkeliers stuurden, wanneer zij zagen dat Koperen Ko in aantocht was iemand op hem af met een gulden, opdat hij niet voor hun deur ging spelen. Aan de andere kant hebben veel buurtbewoners plezierige herinneringen aan de man die gezelligheid in de buurt bracht.
Koperen Ko, die in Almelo meer bekend was onder de naam ‘Pille’ van Laar, kreeg in 1965 landelijke bekendheid, toen hij één van de hoofdpersonen werd in de film Op de bodem van de hemel van cineast Jan Vrijman en cameraman Ed van der Elsken. Vrijman en van der Elsken logeerden ten tijde van de opnames bij Willem van Laar – zij sliepen onder de tafel – en vergezelden hem bij zijn optredens. Vaak wordt beweerd dat Nikkelen Nelis, de creatie van Wim Sonneveld, is gebaseerd op de Almelose Koperen Ko, maar dat is niet zo. Nikkelen Nelis werd geschreven in 1964, de film was uit 1965. Een andere Koperen Ko (Johannes Willem Leiendecker) stond model.
Enkele citaten uit het in 1996 door de Stichting Koperen Ko uitgegeven ‘Herinneringen aan Koperen Ko’:
- ‘Hij zette regelmatig zijn orgel buiten en deed dan net of hij speelde, maar in werkelijkheid was het een bandje. Zijn flesjes bier stonden dan onderin het orgel en hij zette de hele buurt op stelten’.
- ‘De middenstand van Almelo was niet zo blij met hem. Hij stapte overal zomaar naar binnen met zijn snoertje voor het stopcontact’.
- ‘Koperen Ko kwam regelmatig bij het kantoor van de Twentsche Courant. Hij wilde dan een krant hebben en dat verzoek ging dan gepaard met een hoop kabaal. Hij kwam nooit zonder muziekinstrument, zelfs niet toen hij al in een rolstoel zat. Hij kwam dan binnensmonds mompelend met een redelijke kegel op, vroeg in de morgen. Hij speelde dan wat en dat was zijn betaling voor de krant’.
Willem van Laar, alias Koperen Ko overleed op 11 januari 1993 op 70-jarige leeftijd. Midden jaren negentig werd een Stichting Koperen Ko opgericht om geld bijeen te brengen voor een monument. Het beeld kwam er in 1996. Het bestond uit een granieten betonblok en een metershoog stuk staal, waaraan belletjes waren bevestigd – niet erg gelijkend dus. Toch wist de zoon van Koperen Ko nog beleefdheid op te brengen. Hij riep: ‘Het is precies mien va’!
Auteur: Tonny Peters