Hildo Krop (1884-1970)
Hildebrand Lucien Krop werd geboren op 26 februari 1884 in Steenwijk. Zijn grootvader van moederszijde, Hendrik Cordes, gaf hem al op zeer jeugdige leeftijd tekenles. Aanvankelijk was Hildo opgeleid om het bakkersbedrijf van zijn vader aan de Oosterstraat over te nemen. Tijdens zijn opleiding kwam hij, toen hij in Brussel was, bij toeval in aanraking met de beeldhouwer Constantin Meunier. Dit sprak hem dusdanig aan dat hij besloot een schildersopleiding te gaan volgen. In 1907 ging hij schilderen leren aan de Heatherly Art School in Londen, daarna aan de Académie Julian te Parijs, om zich tenslotte op de beeldhouwkunst toe te leggen. Daartoe vestigde hij zich in 1908 in Haarlem en studeerde hij in Amsterdam, waar hij leerling was van de Rijksacademie o.l.v. Bart J.W.M. van Hove.
Sinds 1911 was hij werkzaam in Amsterdam. Hij schilderde, tekende en vervaardigde houtsneden, maar was in de eerste plaats een zéér bekwaam beeldhouwer. Hij werkte bij voorkeur in steen, maar ook in brons, hout en klei en vervaardigde figuren, reliëfs en versieringen aan gevels, monumenten en bruggen in de hoofdstad. In 1911 verkreeg hij de Prix de Rome (2e prijs, zilveren medaille). Samen met H. van den Eijnde maakte hij de portretkoppen aan het Scheepvaarthuis te Amsterdam. Hij werkte ook samen met Piet Kramer en later met John Rädecker. In 1916 lukte het hem met de Dienst Publieke Werken van Amsterdam een overeenkomst aan te gaan om voor halve dagen te worden ingeschakeld; een samenwerking die tot zijn dood heeft voortgeduurd. Hij won ook nog in 1925 de Grand Prix op de Wereldtentoonstelling in Parijs.
Belangrijk voor Steenwijk was zijn medewerking als ontwerper van fraaie producten van de Eerste Steenwijker Kunstaardewerk Fabriek ESKAF. Bekende beeldhouwwerken van hem in ons land zijn de plaquette "Een volk dat leeft bouwt aan zijn toekomst" (van 1933-1935) in het monument op de Afsluitdijk en het uit 1965 daterende Berlagemonument aan de Vrijheidslaan te Amsterdam. Zijn werk, initiatieven en ideeën hebben hem tot één van de meest vooraanstaande vertegenwoordigers van de Nederlandse beeldhouwkunst in deze eeuw gemaakt. In 1956 werd hem de titel van Stadsbeeldhouwer van Amsterdam toegekend. Hij was lid van Arti et Amicitiae te Amsterdam en van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers.
In Steenwijk herinnert aan hem het in 1923 opgerichte grafmonument voor zijn ouders op de Algemene Begraafplaats aan de Meppelerweg, het op 5 mei 1948 onthulde bevrijdingsmonument in de voortuin van het park Ramswoerthe (dat schandaligerwijs meermalen door vandalen werd geschonden) en een plastiek boven de ingang van het voormalige politiebureau aan de Oosterpoort. Hildo overleed op 20 augustus 1970 in zijn woonplaats Amsterdam.
Auteur: J.D. van der Tuin
Zie ook: 'De communistische koekenbakker' (fragmenten) door Marion Groenewoud
In de kelder van villa Rams Woerthe klinkt zijn vermoeide stem. Het zijn oude filmbeelden. “Ik wilde naar de zeevaartschool”, memoreert Hildo Krop in zijn atelier. “Maar mijn moeder wou het niet hebben. Ze was bang voor de zee.” De beeldend kunstenaar vertelt hoe zijn vader die ‘koekenbakker’ was, teleurgesteld reageerde omdat zijn zoon een ander vak koos. Er is niets meer over van de gemoedelijke bakkersetalage van vader Krop. In de drukke Oosterstraat is het flink speuren naar de bronzen plaquette met de kop van Krop. Het sobere bordje bij nummer 11 valt weg tussen de schreeuwerige etalages van Blokker en Bertus ten Hoor. Op drie openbare plekken in Steenwijk is de kunstenaar nog aanwezig: de begraafplaats aan de Meppelerweg toont het fijnzinnige grafmonument voor zijn moeder; in het park Rams Woerthe staat een replica van het oorlogsmonument; en er is een kleurige keramiek op het voormalig postkantoor aan de Oosterstraat. De gemeente Steenwijkerland –met de overleden oud-wethouder Anne Beeltje als voortrekker - kocht zeven jaar geleden de complete inhoud van Krops atelier aan de Amsterdamse Plantage Muidergracht op. Steenwijk had al enkele jaren een Hildo Kropkamer maar nu zijn ook de kelders en twee andere ruimtes voor publiek toegankelijk.
Krop wordt veelal omschreven als de kunstenaar op klompen. Ook in zijn Parijse jaren rond 1911-12 liep hij op zijn eigen vertrouwde schoeisel. In de Franse hoofdstad was hij bevriend met Ossip Zadkine. Beiden maakten deel uit van de beweging ‘En taille directe’. Een werkwijze waarbij het beeld direct zonder model uit steen werd gehakt. In de markante mensbeelden van Krop is de oorspronkelijke vorm van het materiaal altijd aanwezig. De oude G.J.M. van het Reve – vader van Gerard en Karel- ontmoet Krop in diens atelier en beschrijft hem als: “een stevige ijzersterke boer, of zoals wij in die tijd plachten te zeggen: een polderkerel”. Zoon Gerard Reve schrijft later dat hij zich ergerde aan de beelden van Krop in Betonwijk. Hij noemde ze “…die verschrikkelijke geslachtsloze beelden van de communistische koekenbakker Hildo Krop”. Conservator Bakker van Rams Woerthe herhaalt het vaker tijdens een rondleiding: “Krop maakte veel naakten maar ze zijn nooit erotisch.”
De Hildo Kropkamer in Rams Woerthe toont de belangrijkste stukken. Het keramiek vijfluik met de titel De Walletjes (1951), waar bevallige dames in het raam zitten, staat dicht bij de robuuste Werkloze uit eikenhouten boomstam (1932). Over werkloosheid zei Krop: “het is mensonwaardig, ieder heeft recht op werk”. Tegenover deze strijdbare werkloze staan in de kelder enkele arbeidslozen uit Krops beginperiode: mannen met afhangende schouders en gebogen hoofd. Het souterrain bevat ook een rek vol gipsafdrukken van theatermaskers die Krop maakte voor acteur Albert van Dalsum. Begin jaren twintig experimenteerde het moderne toneel met maskers in navolging van het Japanse theater.
De persoon Krop is het meest voelbaar aanwezig in de kamer met politieke houtsneden veelal gemaakt voor het communistisch dagblad De Tribune. Zwart-witte sterke prenten met strijdbare leuzen als ‘Arbeiders weest op uw hoede’ en ‘Mijnwerkers houd stand’. Conservator Bakker beaamt het. “Krop wilde altijd iets vertellen met zijn werk. Zijn boodschap was: Als je hard genoeg werkt, kom je er vanzelf.” Op tafel liggen enkele zakagenda’s van de beeldend kunstenaar. “Willen is kunnen”, luidt het motto van een van de boekjes uit 1947. Op 28 februari noteerde Krop een afspraak met de cineast Joris Ivens om '8 uur Gildehuis'. Hij was een druk bezet man. De meeste dagen vermelden een afspraak, veelal een opdracht voor een beeldhouwwerk. Het bevat ook een lijst van telefoonnummers van vrienden en bekenden als Willem Sandberg en Henri Pieck. “Hij was de man op klompen met zijn poten in de klei maar ook een dandy die zich bewoog in betere culturele kringen”, bevestigt de conservator.
Zelf is Bakker het meest ingenomen met Krops buste van Vincent van Gogh. Een keramiek die hij in stukken vond in een doos maar dat nu perfect gerestaureerd midden in de ruimte staat. Politiek beladen en interessanter is de bronzen kop iets verderop. Van de mysterieuze ‘heer L.’ of ‘meneer Ludwik’ (1936). Met deze Russische geheim agent raakte het echtpaar Krop bevriend. Veel kunstenaars en intellectuelen sympathiseerden in de jaren dertig met het Russische communisme. Hiervan getuigt zeker ook Krops enorme terracotta Lenin-buste uit 1931 in Rams Woerthe. Het enige andere exemplaar bevindt zich in het Lenin-Museum in Moskou. Krop bezocht Rusland drie maanden in 1932. De Zwolse journalist Igor Cornelissen schrijft hierover in zijn boek ‘De GPOe op de Overtoom’. Volgens Cornelissen was er vóór 1940 een uitgebreid Russisch spionagenet in Nederland. “De woningen van vrije kunstenaars als Henri Pieck en Hildo Krop waren ideale logeerplekken en doorgangshuizen”, stelt Cornelissen. “Zij waren antifascistisch en bereid alles te doen in het belang van de Sovjet-Unie.”
Geheim agent heer L. wordt in 1937 vermoord in Lausanne door een moordcommando van de Russische Geheime Dienst. Tijdens de verhoren na de oorlog kwam Krop er gemakkelijk vanaf. “Hildo was politiek niet zo slim, hij was vooral een idealist”, concludeerde de betrokken BVD-ambtenaar. Krop zou meneer Ludwik “wel enige diensten hebben bewezen maar de relatie berustte vooral op wederzijdse sympathie.” Het beeld met de titel Blindeman is vermoedelijk het laatste dat hij maakte voor zijn dood. “De potloodlijnen staan er nog op”, wijst de conservator. Zijn laatste houtsnede is een nieuwjaarswens voor 1970, het jaar waarin hij stierf. De tekst luidt: “Waarheen? Naar de maan misschien”.
Auteur: Marion Groenewoud
Zie ook Biografisch Portaal
Zie ook Instituut Collectie Hildo Krop
Geboren: | 26-02-1884 Steenwijk | |
Overleden: | 20-08-1970 Amsterdam | |
Vader: | Hendrik Krop, bakker | |
Moeder: | Johanna Louisa Cordes | |
Echtgeno(o)t(e): | Willemina Frederika Sleef | |
Publicaties: | Kijk in de Catalogus van Overijsselse bibliotheken | |
Laatst bijgewerkt op: | 19-03-2014 |