Jos Lansink
Jos Lansink groeide op in Rossum (gemeente Weerselo), waar zijn ouders een boerderij hadden met melkkoeien en mestvarkens. Hij was de oudste van drie kinderen. Na een agrarische opleiding zou hij – zoals te doen gebruikelijk – de boerderij overnemen. Het zou anders lopen. Hoewel Jos graag mocht voetballen koos hij voor ponyclub de Veldruitertjes. Op zijn achtste had hij een eigen pony gekregen: Fligette. Hij bleek veel talent te hebben en won in de regio overal waar hij kwam en viel ook landelijk al snel op. Rond zijn twintigste werkte Jos nog halve dagen op de boerderij en halve dagen in de handelsstal van Gerard Seiger. Bij een talentvolle ruiter hoort een talentvol paard, maar goede paarden waren ook toen al onbetaalbaar.
Via Rob Ehrens, die de jonge ruiter op waarde wist te schatten, kwam hij in dienst bij Stal Sommerdijk in Groesbeek en een jaar later bij Hans Horn in Ootmarsum, die daar in 1982 een stal begon. Hans Horn stelde hem in de gelegenheid toppaarden te berijden. Niet dat deze paarden klaarstonden om de prijzen binnen te slepen. Het was Lansink's taak het talent dat een paard in zich had eruit te laten komen en waar nodig te temmen. Hoe dat in zijn werk gaat is volgens Jos moeilijk uit te leggen: "Maar je moet zeker niet slaan, zoals wel eens wordt gedacht. Dat werkt eerder averechts. Je moet hem juist vertrouwen geven, laten zien dat je begrijpt waarom hij ergens bang voor is. Hem belonen. Dat kun je doen door hem zachtjes in de nek te kloppen of in z'n oren te fluisteren. Maar ook door je kracht op precies het goede moment te tonen. Daarmee dwing je respect af." (Uit: Voelen en denken als een paard / door Christiaan Ruesink).
Zijn definitieve doorbraak vond plaats in 1988. Hij won de Grote Prijs van Twente, het CHIO in Rotterdam en werd tweede bij de NK, waardoor hij zich plaatste voor de Olympische Spelen in Seoul. Met zijn paard Felix werd hij zevende in het individuele klassement en vijfde met het landenteam. Met hetzelfde paard werd hij derde op het Europese kampioenschap in 1989 in Rotterdam. Felix kon echter niet behouden worden. Egano werd de opvolger, waarmee Jos Europees kampioen werd met het landenteam en derde individueel bij het EK in La Baule (Frankrijk) in 1991. Na een zware val, waarbij hij zijn been brak, moest Lansink van ver terugkomen. Toch was hij op tijd klaar om met Egano deel te nemen aan de Olympische Spelen in Barcelona in 1992, waar het Nederlandse team met Piet Raymakers, Jan Tops en Jos Lansink op glorieuze wijze de gouden medaille behaalde. Een gouden plak in het individuele klassement ging net aan zijn neus voorbij. Na zware regenval was het terrein zo slecht, dat het springen op een loterij uitliep. Vlak voor de Spelen overigens won hij als eerste Nederlander het prestigieuze CHIO te Aken en won tevens de GP van Hickstead. Beide wedstrijden winnen in hetzelfde jaar was ook nog nooit vertoond. Behalve Egano beschikte hij begin jaren negentig ook over Libero H. Een geheel ander paard. Was Felix "kijkerig en rillerig", ofwel snel afgeleid en nerveus, en kon je Egano een humeurige lastpak noemen, die met zijden handschoenen moest worden aangepakt; Libero H daarentegen was een sociaal en vrolijk paard, bovendien intelligent en een vechtjas. Jos Lansink is van mening dat paarden net mensen zijn en dat je met elk paard weer anders moet omgaan.
Na Barcelona kreeg hij de beschikking over een derde paard: Easy Jumper. Het meest werd echter Libero H ingezet. Jos Lansink bleef records breken. Hij won vijf wereldbekerwedstrijden in een seizoen, behaalde daarbij een record aantal punten en won als eerste springruiter de World Cup in 1994 met Libero H in alle rubrieken.
Begin 1996 ging Lansink in op een aanbieding van de Belgische miljonair Leon Melchior. Hij verruilde de stal Wiemselbach van Hans Horn na veertien jaar voor de stal Zangersheide in Lanaken. De paarden waar hij op reed (Aldatus, Lianos, Dulf) werden door Melchior overgekocht of gehuurd. Bij het tekenen van het vierjarig contract koos Jos Lansink voor het grote geld, hij kon er gewoon behoorlijk meer verdienen. Al gauw kreeg hij de beschikking over nieuwe paarden: Carthago Z en Calvano Z. Met beide paarden, en later met Nissan Highvalley Z, boekte hij eind jaren negentig overwinningen in GP's en wereldbekerwedstrijden.
In 2000 verdedigde Jos Lansink voor het laatst de Nederlandse driekleur bij de Olympische Spelen in Sydney. Met Jan Tops, Albert Voorn en Jeroen Dubbeldam reikte hij tot een vijfde plaats. Begin 2001 nam hij de Belgische nationaliteit aan. Een nieuwe regel bepaalde dat bij de Olympische Spelen paard en ruiter dezelfde nationaliteit moeten hebben. Aangezien Melchior al zijn paarden een Belgisch paspoort had verstrekt, had Lansink weinig keus. Pech had hij met zijn nieuwe paard Caretano Z dat overleed ten gevolge van een liesbreuk.
Met de Belgische ploeg won hij het landentoernooi in Aken en veroverde de bronzen plak tijdens de Wereldruiterspelen in Jerez in 2002.
In 2004 ging Jos Lansink weg bij stal Zangersheide en begon vanaf september voor zichzelf. Een enorme opsteker was het om in die zelfde maand nog de GP van Calgary te winnen, qua prijzenpot een van de lucratiefste concoursen ter wereld. Hij is blijven wonen in Lanaken, net over de grens bij Maastricht en heeft stallen gehuurd in het nabij gelegen Meeuwen. Als kleine zelfstandige is het niet moeilijker aan de top te blijven dan wanneer je voor een grote sponsor rijdt. 'Toppaarden zijn amper nog te koop. De kampioenen koop je niet, die maak je', aldus de 'Belg' die wel weer Nederlander zou willen worden maar terugdeinst voor alle rompslomp.
In 2006 maakte Jos Lansink wederom een topjaar mee. Na eerst een derde plaats behaald te hebben in de Grote Prijs van Rotterdam, won hij op 3 september tijdens de Wereldruiterspelen in Aken de wereldtitel bij de springruiters. In de beslissende barrage met de amazones Beezie Madden (USA) en Meredith Michaels (Duitsland) trad Lansink met zijn paard Cavalor Cumano als eerste aan. Een foutloos parcours en een redelijk snelle tijd zetten de mede-finalisten onder (fatale) druk, hetgeen Lansink de mooiste zege uit zijn carrière (naast Barcelona 1992) bezorgde.
Auteur: Tonny Peters