Herman Korteling

schrijver

Herman Korteling (1898-1994)


Het tijdschrift Leef Tijd publiceerde in het nummer van juli/augustus 1984 een indringend vraaggesprek met de toen bijna zesentachtigjarige Herman Korteling. Daarin filosofeerde de hoofdpersoon over zijn stelling 'de oudere bestaat niet'. Als je je kunt verwonderen over het mysterie van het leven, zo stelde hij, houdt dat je lang jong. Lang jong is Korteling gebleven. De gave om zich te verwonderen heeft hij steeds behouden. Herman Daniël Korteling werd op 13 september 1898 te Deventer geboren. Zijn ouders behoorden tot de nauw met elkaar verwante, gevestigde en hervormde families Korteling en Reuvekamp. De Kortelings woonden al eeuwen in de stad, bezaten het grootburgerrecht en exploiteerden een schilderszaak in de Smedenstraat. In de daarbij gelegen woning werd Herman geboren. Hij was de jongste in een gezin van zeven kinderen, een nakomertje. Of, zoals hij het zelf met een onnavolgbaar Deventers woord uitdrukte, een 'nestdöddeken'. Bij een tyfusepidemie had zijn moeder in haar jeugd, tot haar grote verdriet, twee jonge broertjes verloren en naar hen beiden werd het zoontje vernoemd. De schilderszaak ademde een degelijke, ambachtelijke sfeer. Naast hun werk als huis- en rijtuigschilders legden veel Kortelings zich echter toe op het kunstschilderen. Zij maakten deel uit van de kern van de 'Deventer School'. Ook Herman bekwaamde zich met penseel en palet, maar hij merkte spoedig dat zijn sterke kant elders was gelegen.

Een veelzijdige werkzaamheid in de kunstnijverheid, eerst als decoratieschilder en restaurateur in de schilderszaak van Bokhorst, later als conservator van het museum De Waag, verzekerde hem van zijn bestaan in materiële zin. In zijn vrije tijd legde hij zich toe op het schrijven, geïnspireerd door met name Arthur van Schendel en Aar van der Werfhorst en gestimuleerd door zijn vrienden dr. G.J. Nieuwenhuis en J.A. Rispens. Een veelheid aan artikelen, recensies, novellen en boeken vloeide uit zijn pen. Velen kennen en waarderen zijn Christoforusbeeld, Ghelmer, De Grootburgers en 'Deventer bij gaslicht'. Nog op hoge leeftijd verraste hij zijn lezers met De Italiaanse reis, De Tantes en Putto. Veel van zijn ragfijn verwoorde vertellingen hebben Deventer als achtergrond. Kortelings types zijn ontsproten aan zijn fantasie, maar dikwijls zijn de schrijver en zijn milieu erin te herkennen. Daarnaast stond Hermans onvermoeibare inzet voor het culturele leven: in de Deventer Literaire Kring, in de redactie van Overijssel, Jaarboek voor Cultuur en Historie, in de Stichting Oud Deventer en in plaatselijke en regionale dialectverenigingen. De streektaal ging hem bijzonder ter harte. Hij sprak en schreef een verzorgd Deventers. Dialect is, zo leerde hij, geen verbastering van de algemeen beschaafde taal, maar een tweede taal die het leven verrijkt.

Door zijn werk heeft Korteling veel kennis van en liefde voor Deventer doorgegeven aan de tegenwoordige generatie. Zijn brede belangstelling heeft hem daarbij behoed voor een blijven steken in louter nostalgie. Hij sprak een groot publiek aan en heeft voor velen een nieuwe ervaringswereld geopend. Herman was niet conventioneel, wel origineel en soms tegendraads. Dat waren de vruchten van zijn analytisch vermogen en psychologisch inzicht. Hij formuleerde zijn denkbeelen echter prudent, met tolerantie en respect voor de opvattingen van anderen. Veel van zijn kennissen uit de wereld van kunst, wetenschap en cultuur werden zijn vrienden, ook al waren zij veel jonger dan hij. In het eerder aangehaalde vraaggesprek zei hij: 'Ik heb ook veel jonge mensen onder mijn vrienden. Dat vind ik een voorrecht.' Een groter voorrecht was het nog dat hij zijn leven mocht delen met zijn vrouw Rie, met zijn zoon en schoondochter, met kleinkinderen en - in zijn laatste periode - met zijn achterkleinzoon.

Tot het mooie van zijn oud-zijn behoorde eveneens het behoud van zijn verstand, zijn geheugen en zijn wil. Ook het kunnen blijven genieten van beeldende kunst, van muziek en van literatuur en van ontmoetingen met zijn vrienden ervoer hij als een voorrecht in zijn laatste levensperiode, die gepaard ging met veel ongemak en pijn.

Karakteristiek voor Herman was het besef dat alles relatief en vergankelijk is. Iets van je, zo zei hij, misschien wat we de ziel noemen, heeft te maken met de eeuwigheid. Dat vond hij een troostende gedachte. Herman Daniël Korteling is in zijn geliefde huis en omringd door dierbaren overleden op vrijdag 30 september 1994. De grootburger van Deventer, drager van de Culturele Jaarprijs De Gulden Adelaar en van de eremedaille in goud in de Orde van Oranje-Nassau, is op die dag de eeuwigheid ingegaan. Hij zal er zich nog heel lang verwonderen.

Auteur: Dr. C. M. Hogenstijn

Gepubliceerd in: Deventer Jaarboek 1995

Zie ook: SAB Deventer Archief H.D. Korteling
Geboren:   13-09-1898 Deventer
Overleden:   30-09-1994 Deventer
Publicaties:   Oeuvre (selectie): - De Grootburgers (1937) - Het Christophorus beeld (1947) - Ghelmer : een middeleeuws verhaal van strijd en liefde (1969) - Deventer bij gaslicht (1974) - Italiaanse reis in 1927 (1987) en diverse bundels met korte verhalen en novellen. Over Herman Korteling: - Vriendenboek Herman Korteling : aangeboden ter gelegenheid van zijn 85ste verjaardag (1983) - Pamflet (Stichting Literair Café Deventer, 1983) Speciaal nummer over Herman Korteling - Een stille warme glans : tentoonstellingscatalogus SAB Deventer (1998)
Laatst bijgewerkt op:   19-03-2014