Ellen van Langen
Ellen van Langen groeide op in een katholiek gezin in Oldenzaal. Ze heeft één broer. Zowel haar vader als haar broer waren fanatieke en actieve voetballiefhebbers. Ook op Ellen sloeg het voetbalvirus over. Begin jaren tachtig begon Quick '20 met damesvoetbal. Ondanks bedenkingen van haar ouders (geen meisjessport) mocht Ellen er bij. Ze was zestien jaar, had de HAVO afgerond en studeerde aan de VWO-afdeling van het Oldenzaalse Thij-college. Ze was geen begaafde voetbalster maar kon wel verschrikkelijk hard lopen, hetgeen haar de rechtsbuitenpositie in het elftal opleverde. In november 1983 overleed plotseling haar vader op 49-jarige leeftijd. Een grote klap voor het gezin. Ellen besloot niet naar Utrecht te gaan om Russisch te studeren, maar koos voor de HEAO in Enschede. Zo kon ze nog een tijd thuis blijven wonen.
Haar gymleraar Roland Spierenburg, zelf ooit verdienstelijk hardloper en actief binnen de atletiekwereld, ontdekte bij Ellen een manier van hardlopen, die talent verried. Hij haalde haar over zich aan te melden als recreant bij atletiekvereniging Fortis in Enschede. In haar eerste atletiekjaar (1986) bleef ze nog voetballen, maar na een jaar koos ze definitief voor het hardlopen. Fanatiek als ze was bleek een individuele sport beter bij haar te passen.
In 1987 al stond ze in de finale van het Nederlands kampioenschap naast Elly van Hulst. Toen laatstgenoemde kwam te vallen werd ze door Ellen van Langen overeind geholpen, hetgeen ongebruikelijk was. "Ik begreep niet dat ik moest doorlopen, ik vond het maar a-sociaal". Na haar HEAO-studie kon Ellen een baan krijgen in Amsterdam en koos voor de Vrije Universiteit om aan een studie Economie te beginnen. Ze sloot zich aan bij de Amsterdamse Dames Atletiekclub (ADA) waar Frans Thuys trainer was van de midden-afstand-loopsters. Hij was een fanatiek trainer die van zijn pupillen (waaronder Christien Toonstra) een professionele instelling eistte. Spierenburg, haar ex-trainer, twijfelde aan de loopstijl (grote passen) die Ellen zich aan het eigen maken was. Het ging volgens hem wel erg geforceerd voor iemand die eigenlijk nog maar net begonnen was met atletiek.
Begin 1989 werd ze, nog redelijk onbekend in de Nederlandse atletiekwereld, Nederlands kampioen op de 800 meter indoor. De trainer Thuys had de regel ingevoerd dat elke laatste 80 meter van een training met een tempoversnelling moest eindigen. Het ondanks verzuring er nog een schepje bovenop kunnen doen zou haar later nog van pas komen. Er ontstond een klein groepje met twee hardloopsters (Ellen van Langen, Christien Toonstra), een trainer (Frans Thuys), een begeleider die tijdens de trainingen als haas fungeerde (Ben Hölscher) en een fysiotherapeute (Karin Witte). De groep trainde bijna dagelijks. In de zomer van 1989 werd ze Nederlands kampioen in Hengelo en ontmoette steeple-loper Hans Koeleman die haar partner werd, maar zich niet met de trainingen van Thuys bemoeide. Bij de Universiade behaalde ze verrassend een tweede plaats achter de Cubaanse Ana Quirot, waarbij ze voor het eerst onder de 2 minuten liep.
Stevige concurrentie had ze nog wel in die tijd: Elly van Hulst (Nederlands recordhoudster), Anneke Schutte, Laetitia Vriesde, Heidi van der Plas en Stella Jongmans. Een jaar later (1990) werd ze vierde bij het Europese kampioenschap in Split in een nieuw Nederlands record (1.57.57), een verbetering met maar liefst twee seconden. Had ze de eerste jaren al te maken gehad met blessures, in 1991 viel ze van de ene blessure in de andere, met een mislukt WK tot gevolg. Wel kwam er eindelijk verbetering in haar materiële omstandigheden. Het was financieel behelpen geweest in de voorbije jaren, ook voor haar trainer en begeleiders. Veel werd uit eigen zak betaald. Maar in 1991 ontving ze steun van de KNAU en het NOC en vond enkele sponsors. In december 1991 bevond ze zich op een dieptepunt. Terwijl andere loopsters zich al geplaatst hadden voor de komende Olympische Spelen in Barcelona zat Ellen opgescheept met een zware blessure. Iets meer dan een half jaar voor de Olympische Spelen kon ze nog niet meer dan enkele minuten per dag dribbelen. Haar sportarts Peter Vergouwen noemde haar ongedurigheid een belangrijke oorzaak voor haar blessures: "Ze is één brok dynamiek".
Tot overmaat van ramp moest Ellem in het Olympisch jaar nog aan een door het NOC opgelegde limiet voldoen. In juni begon ze in vorm te komen en won de Adriaan Paulen Memorial in Hengelo met een sterk veld in een nieuw Nederlands record: 1.56.68, tevens de snelste wereldseizoenstijd. Haar werden medaillekansen toegedacht in Barcelona, zelf beschouwde ze zichzelf als één van de tien medaillekandidaten. Tijdens de opening van de Spelen bevond het vaste trainingsgroepje zich in de Algarve. Zo laat mogelijk werd afgereisd naar het hectische en benauwde Barcelona. Ellen bereikte de finale door zowel in de series als in de halve finale als tweede te finishen. Haar manager Jos Hermens ving een flard gesprek op tussen een paar mede-finalisten: "She's a problem". Het ging over Ellen van Langen. Die mede-finalisten waren: Nurutdinova, Jefsejeva, Goerina namens Rusland (officieel: GOS), de Cubaanse Ana Quirot, Maria Mutola uit Mozambique, de Roemeense Ella Kovacs en de Amerikaanse Joëtta Clark.
In "De hellingen van de Montjuic" beschreef atletiek-journalist Cors van den Brink de race als volgt: Na 400 meter laat Nurutdinova, die op kop loopt, de klok even stilstaan op de tussentijd van 55.73, zeer snel voor een vrouwenrace. Ze blijkt echter niet de aangewezen haas van de Russinnen, maar de sterkste van het drietal. Ze loopt voor haar eigen kansen en blijft voortdurend op kop. Van Langen volgt nog altijd op de zesde plaats en schrikt even als ze de tussentijd ziet. Nog 200 meter lang zal ze haar positie niet kunnen verbeteren. Maar ze blijft op snelheid, met die prachtige lange pas, waarmee het lopen nauwelijks energie lijkt te kosten. Het gaat dan misschien snel maar het is een race die Van Langen wel ligt.
Aan winnen denkt ze niet meer, maar zolang er meiden voor haar lopen is er die intuïtieve drang om daar voorbij te willen. Zolang er vóór haar iets beweegt, kan ze de pijn uit haar lichaam verbannen, zo heeft ze meer dan eens ondervonden. "Voor mij is zo'n wedstrijd 600 meter plus een eindsprint", zal ze later uitleggen. "Als ik aan de eindsprint kan beginnen, kan ik pas gaan doen wat ik eigenlijk moet doen". In de laatste bocht voor de finish lijkt vrijwel het gehele veld door de opkomende vermoeidheid de voorgeschreven strategie te vergeten. Als de eindsprint wordt ingezet, voelt van Langen al dat ze van alle loopsters de meeste kracht heeft overgehouden en dat ze de beste papieren heeft voor de overwinning, ook al ligt ze nog vierde of vijfde. "Ik herkende dat gevoel van de eerdere wedstrijden dit seizoen", zegt ze. De anderen wijken wat uit naar rechts en er komt ruimte in de binnenbocht. Onmiddellijk slaat van Langen toe. Als de loopsters op het laatste rechte eind zijn, wijkt ook de laatste concurrente, Nurutdinova, af van de rechte lijn richting eindstreep. Kennelijk verwacht ze alleen nog atletes die haar buitenom willen passeren en die zal ze hiermee de pas afsnijden. Maar Van Langen loopt nog steeds tegen de binnenste rand van de baan en glipt bijna vanzelf langs de Russische. "Ik had er wel stilletjes op gehoopt, maar niet gedacht dat het ook zou gebeuren. De kracht om buitenom te gaan zou ik net niet meer hebben gehad, denk ik. Nu sprong ik in dat gat en rende gewoon zo hard mogelijk naar de finish". De laatste meters loopt ze schijnbaar alleen. De grote groene ogen sperren open, richten zich even op de klok naast de baan en blikken dan omhoog naar de tribunes waar honderden Nederlandse supporters en deelnemers het uitschreeuwen van opwinding en enthousiasme. Ze heft haar armen omhoog, maar die komen van pure vermoeidheid niet verder dan haar hoofd. Er wordt een oranje handdoek gegooid en even later een Nederlandse vlag. Ook die kan ze nog nauwelijks boven haar hoofd krijgen. Alles doet nu zeer, maar het hele lichaam straalt triomf uit. Om haar heen is slechts teleurstelling. In deze wedstrijd heeft niemand een zilveren of bronzen plak gewonnen, alle kanshebbers verloren het goud.
Tot zover Cors van den Brink in de biografie, waar Ellen van Langen niet aan wenste mee te werken: "Mijn leven is geen soap". Ellen van Langen werd de eerste gouden medaillewinnares op een loopnummer sinds Fanny Blankers-Koen en is op slag een Bekende Nederlander. Ze werd gekozen tot Sportvrouw van het Jaar. Frans Thuys, die voor dit succes ook een en ander opzij heeft moeten zetten, voorspelt dat ze het wereldrecord uit 1983 van de Tsjechische Kratochvilova binnen twee jaar zal verbeteren. Hoe anders zou het gaan. De BN-status had leuke kanten (zo kreeg ze een reis aangeboden), maar ook minder leuke. Van alle kanten werd ze belaagd en voelde zich opgejaagd. Allerlei (sponsor)verplichtingen deden zich gelden. Aan het eind van het seizoen kwam ze eindelijk tot rust op het studeeradres van haar vriend Hans Koeleman in de buurt van Los Angeles.
Haar kleine woninkje in de Amsterdamse Pijp werd verruild voor een rustig gelegen woning aan de rand van Hilversum, een ideale uitgangspositie voor trainingen. Voor de baantrainingen was ze evenwel nog steeds aangewezen op Amsterdam. Noodgedwongen moest Frans Thuys taken die buiten de training lagen afstoten. Deze kwamen terecht bij Global Sport Management van Jos Hermens. Het jaar na Barcelona werd een jaar met blessures, waardoor ze geen WK kon lopen en veel wedstrijden moest overslaan. Roem vergaat snel en afwezigheid op het atletiekpodium betekende snelle vermindering van startgelden.
1994 was het jaar van de EK in Helsinki. Het verhaal werd eentonig, een hamstringblessure belette haar te starten. Op een persconferentie in Helsinki kwam ze tot de conclusie: "Op de momenten dat ik niet kan vertrouwen op mijn lichaam, haat ik de atletiek. Ik heb er voorlopig genoeg van". Door collega's en journalisten werden vraagtekens gezet bij de trainingsmethodes van Thuys die bij zijn trainigen geen schema's hanteerde en er een geheel eigen stijl op nahield. Zouden de vele blessures van Ellen iets te maken hebben met haar manier van trainen? Anderen wijten haar blessures aan haar (frêle) fysieke gestel. Vaak moest ze van wedstrijden afzien, zich inhouden op trainingen, waar concurrenten vaak voluit konden trainen. Ook voor de WK in Gothenburg in 1995 was de voorbereiding verre van optimaal. Toch bereikte ze een zesde plaats. Eigenlijk waren vanaf Barcelona de ogen al gericht op Atlanta, voor de atletiekwereld hét podium waar je je aan de wereld kunt laten zien. Na de WK in Gothenburg zou Atlanta ook voor Ellen van Langen het enige worden dat telde. Na een operatie aan haar teen die ongemak wegnam en het oprichten van de Info Products-ploeg door Jos Hermens, dat haar een vast inkomen verschafte, leek de start goed te zijn. Echter binnen de trainingsgroep ontstonden er problemen in de relationele sfeer. Zes weken voor Atlanta verrekte ze tijdens een training opnieuw een spier in de hamstring. Uiteindelijk ging ze wel naar de Olympische Spelen, maar slechts als gast van de Telegraaf. Een nieuwe sponsor diende zich aan en verdween weer even snel. Thuys hield het zwaar teleurgesteld voor gezien. Zijn verwijten betroffen ook Hans Koeleman. Ook aan de relatie tussen Ellen van Langen en Hans Koeleman kwam in dat jaar een einde.
Ronald Klomp werd Ellen's nieuwe trainer. Hij kwam tot de conclusie dat ze jarenlang mensen te vriend had willen houden die elkaar niet zagen zitten. Dat zou stress opgeleverd hebben, een goede voedingsbodem voor blessures. Met de nieuwe groep leken zich perspectieven aan te dienen voor het WK van dat jaar. Onduidelijke afspraken en onkunde bij de KNAU zorgden ervoor dat ze niet op tijd de limiet haalde die plotseling vereist bleek te zijn. Zo werd 1997 weer een verloren jaar. Via haar nieuwe vriend Jaap de Groot, sportverslaggever bij de Telegraaf, ontmoette ze Sören Lerby die haar attent maakte op de bekende Duitse sportarts Müller-Wohlfahrt. Deze ontdekte dat problemen in haar rug blessures veroorzaakten. Door hem werd ze met succes behandeld.
In januari 1998 voelde ze zich voor het eerst sinds tijden weer sterk in een wedstrijd. Bij de EK-indoor een maand later moest ze de halve finale weer laten lopen door een blessure. Ze kwakkelde nog wat door, maar op 23 juni meldden de kranten dat de Olympisch kampioene definitief is gestopt. Eenmaal de knoop doorgehakt, voelde ze zich opgelucht. Na wat werk voor Canal+ kon ze aan de slag bij het bureau Global Sports Communication in Nijmegen. Als manager voor atleten reist ze veel over de hele wereld. De atleten gebruiken tijdens het seizoen het kantoor van Global Sports als uitvalbasis. Ze kunnen er overnachten en recreëren. Soms blijft Ellen ook over in Nijmegen. Maar als ze niet reist is ze het liefst in haar Amsterdamse huis. In deze stad voelt ze zich prima thuis.
Ze is ook actief voor "Right to play", opgericht door Johann Olav Koss, waarvoor ze derde wereld landen bezoekt. Over de impact van haar Olympisch succes vertelde ze in een interview met Tubantia: "Als persoon ben ik gegroeid door die gouden medaille. Ik heb versneld een bepaald leerproces meegemaakt. Je komt vaak in vreemde situaties, waardoor je je sneller ontwikkelt. Maar in de basis blijf je natuurlijk hetzelfde".
Auteur: Tonny Peters