Tom Egbers


In het jaar dat Steve Mokone naar Heracles werd gehaald, werd in de Almelose Bloemenbuurt Tom Egbers geboren, als telg van een slagersfamilie. In 1957 was de donkerkleurige Zuid-Afrikaan een bezienswaardigheid in Almelo. Ondanks zijn korte aanwezigheid in de Twentse textielstad werd Mokone een legende, waarover Tom Egbers later nog twee boeken zou schrijven, waarvan er één verfilmd zou worden. Vader Egbers bouwde de slagerij aan de Rietstraat uit en begon een (nog steeds bestaande) supermarkt in de Aalderinkshoek. Toms Engelse moeder wist de supermarkt na het vroege overlijden van haar man draaiende te houden. Zijn moeder was al even sport-minded als zijn vader. Ze zat bij Heracles op de tribune en leefde met de club mee in voor- en tegenspoed. Ze stond 's nachts op om met Tom naar Mohammed Ali te kijken. Al heeft Tom weinig op met de bokssport, voor Mohammed Ali maakt hij een uitzondering: "Als je hem zag bewegen zag je een danser".

Een ander sportidool is Johan Cruyff, de man die hij later zo vaak zou interviewen voor Studio Sport. Zijn middelbare schooltijd bracht hij door op het Erasmus Lyceum in Almelo waar hij de HBS volgde. Een leraar herinnert zich Tom uit de eerste klas: "Hij zat in een bandje dat Drambuie heette, dat op klasse-avonden speelde. Ik kende dat woord niet en zei dat ze inderdaad nogal eens dram-buien hadden. Nee, zei Tom serieus, drambuie is een sterke drank uit Schotland". Een paar jaar later fuseerde de band met een andere schoolband en werd Lapland opgericht. De band die "moderne swing" (van Weather Report tot Frank Zappa) speelde, kreeg regionale bekendheid. Nadat de transportbus het begeven had was het gebeurd met de muzikale aspiraties van de bandleden. Alleen de saxofonist zou later van muziek zijn beroep maken. Tom zou later nog wel deel gaan uitmaken van de Almelose formatie Mr. Boo Boo. Dat Tom na de middelbare school niet in Almelo zou blijven hangen lag voor de hand. Het had te maken met de Engelse afkomst van zijn moeder: "Ik wist dat er meer was ten westen van Deventer".

Als 18-jarige ging hij naar de School voor de journalistiek in Utrecht omdat hij filmpjes wilde maken. "Schrijver heb ik nooit willen worden. Ik zag mezelf al met een camera op reis gaan. Reportages maken. Eigenlijk vind ik dat nog steeds het mooist". Met een documentaire over urinoirs studeerde hij af. Tijdens studiereizen door heel Europa met de Amsterdamse urinoircommissie hanteerde hij de camera. Koos Postema vroeg hem in 1984 na zijn eindexamen of hij niet bij Langs de Lijn wilde komen werken. "Koos wees op zijn voorhoofd toen ik hem vertelde dat ik liever filmpjes maakte. Ieder ander had meteen ja gezegd. Er heerste toen een enorme werkloosheid onder pas afgestudeerde journalisten". Twee weken later werd hij gebeld door Studio Sport. Postema had een goed woordje voor hem gedaan. Kon hij toch nog filmpjes maken. Althans, dat dacht hij. "Binnen twee weken zat ik achter die tafel in plaats van achter de camera", vertelde hij later.

Tot 1990 was hij, na kortstondig als redacteur bij het Journaal te hebben gewerkt, presentator bij Studio Sport. Na een inhoudelijk meningsverschil vertrok hij daar en kwam in dienst bij Veronica waar hij twee programma's maakte: Stop de Persen en Nieuwslijn. Twee jaar later was hij terug bij de NOS, waar ze hem graag terug wilden hebben. Naast zijn werk voor Studio Sport presenteerde hij ook in Nova, maakte een aantal televisie-portretten (getiteld: In mijn ogen) en kreeg een eigen muziekprogramma Tom & Herrie. Uiteraard is Tom Egbers een groot liefhebber van voetbal. Maar de uitslagen van de wedstrijden zijn voor hem minder interessant dan de maatschappelijke verhalen achter de sport, vertelde hij in de Volkskrant in 2002. Niet zo vreemd dat de verhalen van zijn vader over Steve Mokone, de Zuid-Afrikaanse stervoetballer die werd gekocht door Heracles, hem intrigeerden. Toen hij voor het eerst een elftalfoto uit 1958 zag waarop Mokone breed lachend poseerde, wilde hij weten hoe het de toen nog jonge voetballer vergaan was. Hij vond zijn idool in de Verenigde Staten en een vriendschap was geboren. Na een aantal interviews en bezoeken van Mokone aan Almelo liet Tom Egbers in 1995 "De zwarte meteoor of de zoektocht naar een geliefde voetbalheld" verschijnen.

In 2000 werd het boek verfilmd. Tom Egbers stond regisseur Kees van Beijnum regelmatig bij op de set met adviezen over inhoud en locaties. Enkele dagen na de première waarbij Steve Mokone aanwezig was geweest kwam het bericht over de 12 jaar gevangenisstraf van Mokone wegens een aanslag op zijn ex-vrouw. De verbijsterde Egbers hoorde voor het eerst over dit verborgen deel van Mokone's leven. Aan de telefoon wilde Mokone er niet over praten. Tom Egbers besloot alles uit te zoeken en dook de Amerikaanse archieven in. Hij kwam tot de conclusie dat de rechtszaak aan alle kanten rammelde en Mokone zeer waarschijnlijk onschuldig was. Zijn bevindingen zijn te lezen in het in 2002 verschenen "Twaalf gestolen jaren".

Over zijn zoektocht zegt Tom Egbers in de Volkskrant: "Ik ben bevooroordeeld op zoek gegaan. Niet als journalist maar als vriend. Ik was vastbesloten bewijzen te vinden die aantoonden dat het hele verhaal niet waar was". Tom Egbers houdt ervan naast zijn journalistieke werk met andere projecten bezig te zijn. Zo vertaalde hij een toneelstuk uit het Engels voor zijn vrouw, de actrice en musicalster Janke Dekkers. Ook treedt hij op als dagvoorzitter, inleider of discussieleider bij congressen en andere bijeenkomsten. Zijn band met Almelo is ondanks dat hij al weer geruime tijd in Amsterdam woont altijd gebleven en zeker zijn band met Heráácles.

Auteur: Tonny Peters
Geboren:   18-10-1957 Almelo
Vader:   Jan Egbers
Moeder:   Josy Duffy
Echtgeno(o)t(e):   Janke Dekker
Publicaties:   De zwarte meteoor, of De zoektocht naar een geliefde voetbalheld. Amsterdam, Rap, 1995. 126 p. Twaalf gestolen jaren. Amsterdam, Rap, 2002. 187 p.
Laatst bijgewerkt op:   02-12-2014