A.M. (Arnold) Gorter (1866-1933)


Hij werd geboren als elfde in de rij in het gezin van Barend Gorter en Geertruida Catharina ten Cate Hoedemaker op Huize Friso aan de Bornsestraat in Ambt Almelo. Zijn vader was aanvankelijk zeepzieder en later assuradeur en afkomstig uit Friesland, vandaar de keuze voor de naam van het huis: Friso. Hij groeide op in Almelo, werd kunstschilder in Amsterdam en had sedert 1916 een zomerverblijf in het Gelderse Vorden.

Huize Friso
Arnold Marc Gorter werd in 1866 in Ambt Almelo geboren in de landelijke omgeving van de Bornsestraat, toen nog op grote afstand van de stad. Hij groeide op in het huis dat zijn vader er in 1862 had laten bouwen. De eerste steen werd gelegd door broer Gosse Gorter, die toen vijf jaar was. Het pand is een combinatie van een woning met bedrijfsgebouwen. In het grote voorhuis met het opvallende portico bevonden zich rechts de woonkamers. Aan de linkerkant van de 18 meter lange gang waren kantoorruimten en een slaapkamer. De voorgevel mat bijna 15 meter en het huis was licht gepleisterd en met rode pannen gedekt. Op de zolderverdieping van het voorhuis met zadeldak bevonden zich slaapkamers. Achter de oorspronkelijke woning was parallel aan het voorhuis een grote uitbouw en waarschijnlijk stonden er nog meer bedrijfsgebouwen. Het huis werd in 1914 na het overlijden van Barend Gorter verkocht. Het werd in 1936 verbouwd tot Huize Friso, een bejaardenhuis. De naam Friso wordt nog altijd gebruikt door het woonzorgcentrum dat in de zeventiger jaren verhuisde naar de wijk Schelfhorst. Aan het eind van de zeventiger jaren van de vorige eeuw werd “Huize Friso” aan de Bornsestraat omgebouwd tot en omgedoopt in “Uitvaartcentrum Vredehof”. Deze functie verloor het pand weer in de beginjaren van de 21ste eeuw en sedertdien staat het leeg en te koop.

Amsterdam
De jeugdige Arnold Marc Gorter groeide op aan de Bornsestraat in Ambt Almelo. Hij zal er zijn vriendjes gehad hebben en gezworven hebben door de omgeving van het Nieuwland en Nijrees en het boerenland van Bolkshoek en Wateregge. De liefde voor natuur en landschap werd op hem overgedragen door zijn moeder, zie zelf een verdienstelijk schilderes van bloemen en bloemstillevens was. Hij ging in Almelo naar de middelbare school en volgde daarna op verzoek van zijn vader de tekenopleiding aan de Rijksnormaalschool voor Tekenonderwijs in Amsterdam. Naast Johan Derk Huibers was Pierre Cuijpers op deze school een van de belangrijkste docenten. Hij behaalde in 1888 de akte MO-tekenen. In de jaren 1889 tot 1891 bezoekt hij de schilderklas van de Rijksakademie. Rond 1900 was natuurlijk Amsterdam “the place to be” voor jonge kunstenaars. Gorter vervolgde zijn opleiding aan de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten in de stad aan de Amstel. Hij werd een deel van het Amsterdamse kunstleven en werd leraar en al spoedig daarna zelfstandig schilder. In 1902 trad hij in het huwelijk met Fieke Hertz.

Kunstenaarsverenigingen
Tijdens zijn prille verblijf in Amsterdam was hij al snel lid geworden van de kunstenaarsvereniging St. Lucas, een club van kunstenaars met veelal jeugdige leden. Deze vereniging en haar leden hadden jaarlijks een expositie in een Amsterdamse kunstzaal en vanaf 1897 in het Stedelijk Museum. Van Sint Lucas was Arnold Gorter ook voorzitter van 31 maart 1899 tot begin 1904. In 1889 werd hij lid van de gerenommeerde vereniging Arti & Amicitiae, waar je op uitnodiging en na ballotage lid van kon worden. Gorter werd eerst in 1897 stemhebbend lid van dit gezelschap en vervulde vanaf 1904 tot aan zijn dood in 1933 geregeld bestuurlijke functies binnen Arti & Amicitiae, waaronder zelfs een aantal jaren het voorzitterschap. De kunstenaarsverenigingen vormden niet enkel een interne beroepsgroep van mensen met gelijke interesses, maar zorgden ook voor tentoonstellingen, waarop bezoekers veel werken kochten. Ook deelname aan tentoonstellingen in het buitenland in steden als Parijs, Berlijn en München, die zo’n drie maanden duurden, werd vaak in gang gezet vanuit de kunstenaarsverenigingen. Internationale en nationale waardering voor zijn werd ontstond vooral na 1910, toen zijn Winterlandschap een gouden medaille verwierf op de Parijse Salon.

Natuur
Centraal in het werk van Gorter gedurende zijn gehele schildersloopbaan staan de natuur en het landschap. Ondanks zijn leven en werken in de stad Amsterdam is het oeuvre van de schilder gericht op buiten. De natuur en het landschap zijn niet enkel zijn inspiratiebron maar vormen ook de weerslag in zijn werken. Gorter maakte dan ook de meeste voorstudies voor bijna al zijn werk in de natuur. Hij koos daarbij voor een weergave van de natuur in allerlei veranderende verschijningsvormen. De seizoenen en de jaargetijden, de wisselingen van dag en nacht vinden we dikwijls terug in zijn ietwat sombere schilderstukken. De aardkleuren bruin, groen en grijs blijven in veel van zijn werk de boventoon voeren. Hij schilderde aanvankelijk sterk naturalistisch, maar in zijn latere werken wordt zijn stijl vlotter, meer impressionistisch. Arnold Marc Gorter was geboeid door de verstilde natuur, die hem zo dikwijls naar het platteland bracht, waar hij geboren was.

Vorden
In de laatste periode van zijn leven verkiest Gorter meer en meer het leven op het platteland. Hij zoekt daarvoor in Twente en de Achterhoek en komt na het nodige speurwerk terecht in het Gelderse Vorden. Hij woont er niet alleen, maar legt in zijn vele schilderstukken de natuurrijke omgeving vast. In 1922 maakt Gorter een studiereis met koningin Wilhelmina naar Noorwegen, nadat hij ook al een jaar eerder op paleis Het Loo te gast was geweest. De schilder van het Twentse landschap overleed op 15 september 1933 te Amsterdam en werd enkele dagen later gecremeerd in Velsen.

Auteur: Hans J. Kobes

Deze biografische schets werd ook gepubliceerd in Stad en Ambt Almelo. 2012, nr. 1

Geboren:   03-12-1866 Ambt-Almelo
Overleden:   16-09-1933 Amsterdam
Vader:   Barend Gorter, assuradeur
Moeder:   Geertruida Catharina ten Cate Hoedemaker
Echtgeno(o)t(e):   Fieke Hertz
Publicaties:   Bron: A.M. Gorter (1866-1933) Schilder van het Oost-Nederlandse landschap, Walburg Pers, Zutphen, 2011, ISBN 978.90.5730.743.0
Laatst bijgewerkt op:   01-07-2015