Titus Leeser (1903-1996)


Hij was de man van de vrouwen en de paarden. De man die beweging in brons stolde. De man die altijd zijn pijp in de aanslag had en van Schotse doedelzakmuziek hield. De man van de ferme uitspraak dat hij 'figuratief tot op de brandstapel' zou blijven. Een eigenwijze man, gereserveerd en beminnelijk tegelijk. Een man met aanzien. Die bovendien betrokken was bij het verzet in de oorlog. Maar bovenal een kunstzinnig type, die in zijn woonplaats nooit voldoende erkenning heeft gehad. Hoewel hij met zestien beelden toch niet bepaald te klagen had.

Het werk van de Zwolse beeldhouwer (1903-1996) is in veel steden te bewonderen, maar in Zwolle is hij misschien wel het opvallendst aanwezig. Zoals hij tijdens zijn leven ook een opvallende verschijning was. Spiedend door het traliewerk aan de straatkant zullen velen hem daar wel eens wel eens hebben gade geslagen. Misschien zou Titus Leeser niet eens zo tevreden zijn over de benaming van Zwolse beeldhouwer of - zoals hij ook wel werd genoemd - nestor van de Overijsselse beeldhouwkunst. Zelf voelde hij zich meer een kosmopoliet. Met een brede blik op de wereld èn op kunst. Niet voor niets heeft naast zijn atelier in de Zwolse binnenstad ook lange tijd een atelier in Den Haag gehad. En niet voor niets is hij in naslagwerken over beeldhouwkunst te vinden tussen de 'grote namen'.

Titus Leeser werd geboren in Duitsland, Keulen. Zijn vader was dramaturg, zijn moeder actrice. De muze was dus al vroeg aanwezig in huize Leeser. Het gezin verhuisde begin vorige eeuw naar Den Haag, waar Titus Leeser opgroeide. In het begin van de jaren twintig volgde hij tekenlessen aan de Koninklijke Aca-demie. Maar hij ging terug naar Duitsland, om tekenlessen te volgen bij dierschilder Angelo Jank. Zijn liefde voor het vereeuwigen van dieren heeft hij daarna nooit verloren.

Titus Leeser reisde in zijn jonge jaren veel en leerde zo van de oude meesters in Parijs, Londen, Florence. Tot 1933 tekende hij vooral; beeldhouwen deed hij nauwelijks. Om aan de kost te komen maakte hij reclametekeningen, boekomslagen en illustraties. Een keerpunt werd zijn ontmoeting met de Zwitserse beeldhouwer Hermann Haller, in Zürich. Die zette hem aan tot beeldhouwen. Titus Leeser nam vervolgens in Düsseldorf les bij de Hongaar Zoltán Székessy en stopte sindsdien niet meer met beeldhouwen. Hoewel hij, zoals het een echte beeldhouwer betaamt, wel heel veel tekeningen en schetsen bleef maken. Hij woonde tot 1968 op landgoed Eerde van baron Philip van Pallandt in Ommen. Hij kwam toen al regelmatig in Zwolle, om in 1968 definitief naar de provinciehoofdstad te verhuizen. Na enkele jaren in het huidige Papenstraattheater zijn atelier te hebben gehad, kreeg hij zijn werkplek even verderop in de Papenstraat. In alles wat hij hier maakte zijn enkele constanten te vinden. Vrouwen en paarden waren zijn meest geliefde onderwerpen. Zijn streven was altijd hun diepste wezen te treffen. Dat deed hij ook in zijn verzetsmonumenten, waarvan hij er veel heeft gemaakt.

Leeser voelde zich erg betrokken bij het verzet. In de oorlog was hij tolk en contactman tussen het Oost-Nederlands verzet en het Canadese leger. Ook hechtte hij in die donkere jaren aan kunst: hij organiseerde ondergrondse exposities. In 1950 kreeg hij de prijs voor de beeldhouwkunst van de stichting Kunstenaarsverzet. In zijn verzetsmonumenten wist hij het menselijke uit te drukken, zoals hij altijd wilde doordringen tot de essentie van wat het voorstelde. Iedereen die nu langs de beelden wandelt en ze goed bekijkt, zal zien dat de man met de pijp het wezenlijke van mens en dier heeft weten te treffen. En ook dat hem is gelukt wat hij zelf altijd nastreefde: werken vanuit zijn hart ...

Auteur: Madeleine Rood


Eerder verschenen in: Hommage aan de beeldhouwer Titus Leeser, 2004


Zie ook Wikipedia
Geboren:   14-10-1903 Keulen
Overleden:   03-05-1996 Zwolle
Publicaties:   Hans Redeker. Titus Leeser, beeldhouwer. Zwolle, Waanders, 1983 Hommage aan de beeldhouwer Titus Leeser: beeldenroute in Zwolle. 2004.
Laatst bijgewerkt op:   26-03-2014